ESP Peugeot Partner Tepee 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 106 of 210

107
VEILIGHEID
4
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in en schuif deze omhoog of omlaag (veiligheidsgordel bestuurdersstoel en enkele passagiersstoel).
Vastmaken
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de gesp te controleren.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
Losmaken
Druk op de rode knop.
Als de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt, gaat bij het starten van de motor het verklikkerlampje branden.
Gebruiksvoorschrift
De bestuurder dient er vóór het wegrijden zeker van te zijn dat alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste manier hebben vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte van de gordel automatisch wordt aangepast aan uw lichaamsbouw.
Gebruik geen accessoires om de veiligheidsgordels minder strak te laten aansluiten (zoals wasknijpers, klemmen, veiligheidsspelden, ...).
Controleer zowel voor als na het gebruik van de gordel of deze goed is opgerold.
Controleer na het neerklappen of verplaatsen van een stoel of de achterbank of de gordel goed is opgerold en de gordelsluiting zich op de juiste plaats bevindt.
De gordelspanners van de veiligheidsgordels vóór kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, onafhankelijk van de airbags afgaan. De gordelspanners trekken de veiligheidsgordels direct stevig tegen het lichaam van de inzittenden.
Het afgaan van de gordels gaat gepaard met een lichte onschadelijke rookvorming en een geluid als gevolg van de pyrotechnische lading in het systeem.

Page 107 of 210

108108
Veiligheidsgordels
Voorschriften voor kinderen:
- maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
- laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden. De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen worden.
Raadpleeg voor meer informatie
over kinderzitjes in rubriek 4 het
gedeelte "Kinderen in de auto".
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door
het PEUGEOT-netwerk, dat tevens voor
de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig (ook na een kleine aanrijding)
controleren door het PEUGEOT-netwerk:
de gordels mogen geen slijtagesporen
en scheuren vertonen en er mogen geen
wijzigingen aan de gordels zijn aangebracht.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt.
De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting die in werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van de auto. De veiligheidsgordels met pyrotechnische gordelspanners werken alleen als het contact aan staat. U kunt de gordel losmaken door de rode knop op de gesphouder in te drukken. Geleid de gordel tijdens het oprollen. Als de gordelspanners zijn geactiveerd, gaat het verklikkerlampje airbag branden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel: - mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen, - moet worden voorkomen dat de gordel gedraaid raakt en moet de gordel in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken, - dient deze strak om het lichaam te worden gedragen. De schoudergordel moet langs het holle gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoende effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien van armsteunen, moet de heupgordel altijd onder de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken.
Autogordels zitplaatsen vóór
De autogordels vóór zijn voorzien van pyrotechnische gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers.
Autogordels zitplaatsen achter (5 zitplaatsen)
De zitplaatsen achter zijn voorzien van driepuntsgordels met oprolautomaten.

Page 124 of 210

122
Trekken van een aanhanger
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware
gebruiksomstandigheden (het trekken
van het maximale aanhangergewicht
op een steile helling bij hoge
temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.

Banden
Controleer de bandenspanning
van de auto (zie rubriek 8 in het
gedeelte "Identifi catie") en de
aanhanger en breng deze indien nodig
op de juiste waarde. Zie in de rubriek 6 het gedeelte
"Niveaus".
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug, rem
geleidelijk. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele PEUGEOT-trekhaken en hun
kabelset, die tijdens de ontwikkeling
van uw auto uitgebreid zijn getest
en gehomologeerd en de montage
hiervan toe te vertrouwen aan het
PEUGEOT-netwerk.
In geval van montage buiten het
PEUGEOT-netwerk, moet deze
montage worden uitgevoerd met
gebruikmaking van de voorbereide
geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
constructeur.
Conform de algemene voorschriften
die hierboven zijn vermeld, attenderen
wij u op het risico dat het monteren van
een trekhaak of elektrisch accessoire
zonder artikelnummer van PEUGEOT
met zich meebrengt. Hierdoor kunnen
storingen in het elektrisch systeem van
uw auto ontstaan. Raadpleeg eerst het
PEUGEOT-netwerk.

Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met
matige snelheid.

ABS/ESP
Het ABS of ESP werkt uitsluitend op de
auto en niet op de aanhanger.

Parkeerhulp achter
Bij het trekken van een aanhanger is
de parkeerhulp uitgeschakeld.

Page 153 of 210

150
Zekering vervangen
ZEKERINGEN ONDER DE
MOTORKAP
Maak de zekeringkast open en kantel
deze omlaag om bij de zekeringen te
komen. Zekering

F Ampère

A Functie s
1 20 Motormanagement
2 15 Claxon
3 10 Pomp ruitensproeiers voor en achter
4 20 Pomp koplampsproeiers
5 15 Motorcomponenten
6 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, ESP
7 10 Rempedaalschakelaar, schakelaar koppelingspedaal
8 25 Startmotor
9 10 Motor koplampverstelling, elektronische eenheid
parkeerhulp
10 30 Motorcomponenten 11 40 Niet gebruikt
12 30 Ruitenwissers
13 40 Intelligente servicecentrale (BSI)
14 30 Pomp
15 10 Grootlicht rechts
16 10 Grootlicht links
17 15 Dimlicht rechts
18 15 Dimlicht links

Page 168 of 210

9.7
11
22
33
Het formaat MP3 (afkorting van MPEG 1,2 & 2.5 Audio Layer 3) is een standaard voor het comprimeren van geluid die d e mogelijkheid biedt enkele tientallen speellijsten op één CD te plaatsen. De mogelijkheid om een MP3-speellijst af te spelen en weer te geven is afhankelijk van het gebruikte brandprogramma en/ of de gebruikte instellingen.
Selecteer voor het branden van een CD-R of CD-RW d e standaard ISO 9660 niveau 1,2 of Joliet om deze te kunnen afspelen. Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat deze niet goed wordt afgespeeld. Het is raadzaam voor één CD niet meer dan één stan daard voor het branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid in voor een optimale geluidskwaliteit. Voor het branden van een multisessie-CD is het raa dzaam de standaard Joliet te gebruiken.
De autoradio speelt uitsluitend bestanden met de extensie ".mp3" af. Geluidsbestanden met een andere extensie (.wma, .mp 4...) kunnen niet worden afgespeeld.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 karakters en verwijder speciale tekens (bijv.: " ", ?, ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.
Plaats bij een CD-wisselaar met meerdere invoeropeningen de CD's één voor één. Druk bij een CD-wisselaar met één invoeropening op LOAD, kies het nummer van de CD en voer vervolgens de CD in of houd de toets LOAD ingedrukt en voer de CD's één voor één in. Druk herhaalde malen op de toets SOURCE en selecteer de CD-WISSELAAR.
Druk op een van de genummerde toetsen om de gewenste CD te selecteren.
Druk op een van de toetsen om een nummer van de CD te selecteren. Houd een van de toetsen ingedrukt om het nummer versneld vooruit of terug te spoelen.
CD MP3
INFORMATIE EN TIPS
CD-WISSELAAR (AUDIO- EN MP3-CD'S) *
EEN CD AFSPELEN
* Afhankelijk van de uitvoering.

Page 169 of 210

9.8
11
22
33
11
22
4411
Selecteer met behulp van de toetsen de knop JA op het scherm en bevestig met OK.
HANDSFREE-SET
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan de handsfree-set van de autoradio mag om veiligheidsredenen en vanwe ge het feit dat deze handeling volledige aandacht van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met aangezet contact.
Selecteer het accessoire met de naam van uw auto. Op het multifunctionele display verschijnt ee n bovenliggend venster voor de confi guratie.
Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon en zoek met behulp van uw telefoon naar aanwezige Bluetooth-accessoires.
Selecteer met behulp van de toetsen de knop JA op het scherm en bevestig met OK.
Voer de toegangscode van uw auto (=1234) in met de telefoon. Bij sommige telefoons moet de toegangscode worden ingevoerd voordat het bovenliggende venster voor de confi guratie verschijnt.
JA
JA
De beschikbare functies van de handsfree-set zijn afhankelijk van het netwerk, de SIM-kaart en de compatibiliteit met de gebruikte Bluetooth-apparatuur. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en uw provider voor meer informatie over de beschikbare functies. Een overzicht van de meest geschikte telefoons is verkrijgbaar via het netwerk. Raadpleeg het PEUGEOT -netwerk. Ga naar "Gebruiksvoorschrift handsfree-set telefoon" op de volgende bladzijde.
EEN GESPREK ONTVANGEN
Een inkomend gesprek wordt aangegeven door een bel toon en het verschijnen van een bovenliggend venster op het multifunctionele display.
Druk op het uiteinde van de stuurkolomschakelaar om het gesprek te accepteren.
Druk langer dan 2 seconden op het uiteinde van de stuurkolomschakelaar om uw index weer te geven.
Gebruik het toetsenbord van de telefoon om een nummer te kiezen.
EEN GESPREK DOORSCHAKELEN
DISPLAY C
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON

Page 174 of 210

9.13
11
66
22
77
44
99
55
1010
33
88
Saisir code authentiication01OKDel23456789_
PEUGEOT CONNECT BLUETOOTH
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan het Bluetooth-systeem van uw autoradio mag om veiligheidsredenen en vanwe ge het feit dat deze handeling volledige aandacht van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met aangezet contact.
Druk op de toets MENU.
Er wordt een venster weergegeven met de tekst "Bez ig met zoeken...".
Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon.
Kies in het menu: - Bluetooth-telefoon - Audio - Bluetooth confi guratie - Zoeken via Bluetooth
De beschikbare functies zijn afhankelijk van het netwerk, de SIM-kaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-appar atuur. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en uw provider voor meer informatie over de beschikbare functies. Een overzicht van de meest geschikte telefoons is verkrijgbaar via het netwerk. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. BLUETOOTH-TELEFOON
DISPLAY C
Met het menu TELEFOON krijgt u onder andere toegan g tot de volgende functies: Adresboek * , Logboek gesprekken, Beheer van de koppelingen.
De eerste vier herkende telefoons worden in dit ve nster weergegeven.
Op het scherm wordt een toetsenbord weergegeven: voer een code van minimaal 4 cijfers in. Bevestig met OK.
Op het scherm verschijnt "Koppeling Naam_telefoon geslaagd".
Selecteer in de lijst de te koppelen telefoon. U kunt slechts één telefoon per keer koppelen.
De toegestane automatische verbinding wordt geacti veerd nadat de telefoon is geconfi gureerd. Het adresboek en het logboek gesprekken zijn na de synchronisatie beschikbaar.
OK
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON
U kunt ook via de telefoon de koppeling tot stand brengen.
* Als uw telefoon volledig compatibel is.
Op het scherm van de geselecteerde telefoon wordt een bericht weergegeven: voer, om de koppeling te accepteren, in de telefoon dezelfde code in en bevestig vervolgens met OK. Mocht de koppeling niet gelukt zijn, dan kunt u het nogmaals proberen. Dit kan een onbeperkt aantal ker en.

Page 175 of 210

9.14
11
22
11
11
22
33
22
JA
EEN GESPREK ONTVANGEN
Een inkomend gesprek wordt aangegeven door een beltoon en het verschijnen van een venster op het multifunctionele display. Start de koppelingsprocedure tussen de telefoon en de auto. Deze procedure kan gestart worden via het telefoonmenu van de auto of via het toetsenbord van de telefoon, zie hiervoor de eerder beschreven stappen 1 t/m 10. Tijdens de koppeling moet de auto stilstaan en het contact aanstaan.
Selecteer in het telefoonmenu de te koppelen telefoon. Het audiosysteem wordt automatisch verbonden met de zojuist gekoppelde telefoon.
Selecteer met behulp van de toetsen de knop JA op het scherm en bevestig met OK.
Druk op de toets OK op het stuurwiel om het gesprek te accepteren.
Selecteer in het menu Bluetooth-telefoon - Audio, Beheer van het telefoongesprek en vervolgens Bellen, Logboek gespr ekken of Adresboek.
Druk gedurende meer dan twee seconden op het uiteinde van de hendel aan de stuurkolom om toegang te krijgen tot uw adresboek. Of Gebruik, als de auto stilstaat, het toetsenbord van uw telefoon om een nummer in te voeren.
BELLEN
STREAMING BLUETOOTH-AUDIO
(IN DE LOOP VAN HET JAAR BESCHIKBAAR)
Draadloze overdracht van muziekbestanden van de te lefoon naar het audiosysteem van de auto. De telefoon moet de desbetreffende Bluetooth-profi elen (A2DP/AVRCP) kunnen ondersteune n.
* In sommige gevallen moet het afspelen van audiobestanden via het toetsenbord worden geactiveerd. ** Als de telefoon deze functie ondersteunt.
Activeer de bron Streaming door op de toets SOURCE * te drukken. Via de toetsen op het bedieningspaneel van de radio en de bediening op het stuurwiel kunt u op de gebruikelijke wijze de muziekstukken aansturen ** . De informatie over de muziekstukken kan op het display worden weergegeven.

Page 181 of 210

9.19
VRAAG OPLOSSING ANTWOORD
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen (radio, CD, CD-wisselaar...).
Controleer of de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, muziekstijl, loudness) zijn afgestemd op de verschillende geluidsbronnen. Het is raadzaam de AUDIO-functies (bassen, hoge tonen, balans V-A, balans L-R) in de middelste stand te zetten, de muziekstijl "Geen" te selecteren en de functie Loudness in de stand "Actief" te zetten als de CD-speler is geselecteerd en in de stand "Inactief" te zetten als de radio is geselecteerd.
Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, muziekstijl, loudness) voor elk e geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een andere geluidsbron (radio, CD, CD-wisselaar...) verschille n in de geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
De CD wordt steeds uitgeworpen of kan niet worden afgespeeld door de CD-speler.
- Controleer of de CD met de juiste zijde boven in de speler is geplaatst. - Controleer de staat van de CD: de CD kan niet worden gelezen als deze te veel is beschadigd. - Controleer de inhoud van de CD als deze zelf is gebrand: raadpleeg de tips in het hoofdstuk Audio. - De CD-speler van de autoradio kan geen DVD's afspelen. - De kwaliteit van sommige zelfgebrande CD's is onvoldoende om deze door de autoradio te laten afspelen.
De CD is ondersteboven in de speler geplaatst, kan niet worden gelezen, bevat geen audiobestanden of bevat audiobestanden d ie niet door de autoradio gelezen kunnen worden.
De CD is voorzien van een beveiligingssysteem dat niet door de autoradio wordt herkend.
VEELGESTELDE VRAGEN
De CD-speler levert een slechte geluidskwaliteit. De gebruikte CD is gekrast of van slechte kwaliteit. Gebruik alleen CD's van goede kwaliteit en berg ze zorgvuldig op.
De audio-instellingen (bassen, hoge tonen, muzieks tijl) zijn niet op de CD-speler afgestemd. Zet het niveau van de bassen of de hoge tonen op 0, zonder een muziekstijl te selecteren.

Page 185 of 210

9.23
01
1
5
10
2
346
13
11
9
1415
7812
16
1. Motor afgezet - Kort indrukken: aan/uit - Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. Draaiende motor - Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. - Lang indrukken: resetten van het systeem.
2. Volumeregeling.
5. Toegang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereik en de d emo-mode.
6. Toegang tot het Menu "Telefoon". Weergave van de gesprekkenlijst.
7. Toegang tot het Menu "MODE". Selecteren van het achtereenvolgens weergeven van: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon (tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: Black Panel mode (DARK).
8. Toegang tot het Menu "Navigatie". Weergave van de laatst gekozen bestemmingen.
9. Toegang tot het Menu "Verkeer". Weergave van de a ctuele verkeersinformatie.
10. ESC: huidige bewerking afbreken.
11. CD uitwerpen.
12. Selecteren van de vorige/volgende radiozender in het overzicht. Selecteren van de vorige/volgende CD. Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst . Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
13. Selecteren van de vorige/volgende radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel van een CD of vorig/volgend MP3-bestand. Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagen radiozender. Selecteren van een CD in de CD-wisselaar. Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de hui dige radiozender.
15. SD-kaartlezer.
16. Selectieknop voor de weergave op het display, afhankelijk van de context van het menu. Kort indrukken: bevestigen.
BASISFUNCTIES
BEDIENINGSPANEEL Peugeot Connect Nav
3. Toegang tot het Menu "Radio". Weergave van het zenderoverzicht.
4. Toegang tot het Menu "Muziek". Weergave van tracks .
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness, aut omatische volumecorrectie, standaardinstellingen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >