ECO mode Peugeot Partner Tepee 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 27 of 210

31
VOORDAT U GAAT RIJDEN
22
Cockpit

Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie

Airbag vóór/
zij-airbag knippert of
blijft branden.
een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het PEUGEOT-netwerk. Zie in de rubriek 4 het
gedeelte "Airbags".

Uitschakeling
airbag vóór aan
passagierszijde brandt. de airbag is handmatig
uitgeschakeld en er is een
kinderzitje geplaatst met de
rug in de rijrichting. Zie in rubriek 4 het gedeelte "Airbags - kinderen
aan boord".

Laag
brandstofniveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. Als het lampje gaat branden
zit er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank,
afhankelijk van uw rijstijl en
het type motor.
Vul de brandstoftank bij de eerstvolgende gelegenh
eid om
te voorkomen dat u stil komt te staan.
Het lampje gaat, elke keer als u het contact aanze t,
branden totdat u de brandstoftank voldoende bijgevu ld
hebt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Rijd de trank nooit helemaal leeg, dit zou tot sto ringen in de
emissieregeling en/of het inspuitsysteem kunnen lei den.
knippert. onderbreking van de
brandstoftoevoer ten gevolge
van een ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer. Zie in rubriek 6 het
gedeelte "Brandstof".

Emissieregeling
EOBD knippert of
blijft branden. storing in het systeem. De katalysator kan beschadigd raken. Laat uw
auto controleren door het PEUGEOT-netwerk.

Laden accu brandt.
een storing in het
laadcircuit. Controleer de accupolen. Zie in de rubriek 7 het
gedeelte "Accu".
knippert. het overgaan naar de
waakfase van de actieve
functies (eco-mode). Zie in rubriek 7 het gedeelte "Accu".
blijft branden
ondanks
controle. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
Laten controleren door het PEUGEOT netwerk.

Page 137 of 210

135
Accu
SNEL WEER OP WEG
7
ACCU
Wacht 2 minuten na het uitzetten van
het contact alvorens de accu los te
koppelen.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accukabels los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact
AAN en wacht 1 minuut alvorens de
motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als er zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.
Wacht ongeveer 3 minuten na het
vervangen van een lamp alvorens de
accu aan te sluiten. Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
ECO-MODE
Laden met behulp van een
acculader:
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de
fabrikant op de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto,
- stel de startmotor in werking en laat de motor draaien,
- wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. Nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na 30 minuten een
aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment knippert het
verklikkerlampje voor het laden van de
accu en verschijnt er een melding op
het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd
tussen de 5 en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.

Page 185 of 210

9.23
01
1
5
10
2
346
13
11
9
1415
7812
16
1. Motor afgezet - Kort indrukken: aan/uit - Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. Draaiende motor - Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. - Lang indrukken: resetten van het systeem.
2. Volumeregeling.
5. Toegang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereik en de d emo-mode.
6. Toegang tot het Menu "Telefoon". Weergave van de gesprekkenlijst.
7. Toegang tot het Menu "MODE". Selecteren van het achtereenvolgens weergeven van: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon (tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: Black Panel mode (DARK).
8. Toegang tot het Menu "Navigatie". Weergave van de laatst gekozen bestemmingen.
9. Toegang tot het Menu "Verkeer". Weergave van de a ctuele verkeersinformatie.
10. ESC: huidige bewerking afbreken.
11. CD uitwerpen.
12. Selecteren van de vorige/volgende radiozender in het overzicht. Selecteren van de vorige/volgende CD. Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst . Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
13. Selecteren van de vorige/volgende radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel van een CD of vorig/volgend MP3-bestand. Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagen radiozender. Selecteren van een CD in de CD-wisselaar. Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de hui dige radiozender.
15. SD-kaartlezer.
16. Selectieknop voor de weergave op het display, afhankelijk van de context van het menu. Kort indrukken: bevestigen.
BASISFUNCTIES
BEDIENINGSPANEEL Peugeot Connect Nav
3. Toegang tot het Menu "Radio". Weergave van het zenderoverzicht.
4. Toegang tot het Menu "Muziek". Weergave van tracks .
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness, aut omatische volumecorrectie, standaardinstellingen.

Page 209 of 210

9.47
OPLOSSING ANTWOORD
De ontvangstkwaliteit van de beluisterde radiozender neemt geleidelijk af of de voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
De auto bevindt zich te ver van de zender van het beluisterde radiostation of er bevindt zich geen zender in het gebied waarin de auto zich bevindt.
De omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergar ages, enz.) veroorzaakt storingen in de ontvangst, ook als de RDS-functie is ingeschakeld.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een wasstraat of ondergrondse parkeergarage).
Activeer de functie "RDS" om het systeem te laten controleren of er een sterkere zender in het gebied aanwezig is.
Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio.
Laat de antenne controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Het geluid van de radio valt 1 tot 2 seconden weg.
Het RDS zoekt tijdens deze korte onderbreking van het geluid naar een eventuele sterkere zender voor een betere ontvangst van het station. Schakel de "RDS"-functie uit als dit verschijnsel zich te vaak en steeds op hetzelfde traject voordoet.
Na het afzetten van de motor wordt de radio na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat. Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco -mode van de autoradio is geactiveerd om te voorkomen dat de acc u van de auto ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.