Peugeot Partner Tepee 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 268

49
VOORDAT U GAAT RIJDEN
22


Starten en stoppen


HILL START ASSIST

Deze aan het ESC gekoppelde
functie vereenvoudigt het wegrijden
op een helling. Het systeem en wordt
geactiveerd onder de volgende
omstandigheden:


- de auto moet stilstaan met
draaiende motor en het rempedaal
ingetrapt,

- de helling moet steiler zijn dan 5%,

- bij het omhoog rijden op een helling
moet de versnellingsbak in de
neutraalstand staan of moet een
versnelling zijn ingeschakeld, maar
niet de achteruitversnelling,

- bij het afdalen van een helling
moet de achteruitversnelling zijn
ingeschakeld.
De Hill Holder of hulp bij het wegrijden
op een helling is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.

Werking

Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt,
hebt u zodra u het rempedaal loslaat
ongeveer 2 seconden de tijd om,
zonder dat de auto de helling af begint
te rollen, gas te geven en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de
remdruk geleidelijk te laten afnemen.
Gedurende deze fase is het mogelijk
dat de remmen hoorbaar zijn, het
teken dat de auto in beweging komt.

Storing

De Hill Holder wordt gedeactiveerd
onder de volgende omstandigheden:


- als u het koppelingspedaal laat
opkomen,

- als de handrem wordt
aangetrokken,

- als de motor wordt afgezet,

- als de motor afslaat.

In het geval van een storing
in het systeem gaat dit
verklikkerlampje branden
in combinatie met een
geluidssignaal en een
melding ter bevestiging op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om
het systeem te laten nakijken.

Page 52 of 268

50

Stuurkolomschakelaars

Knipperlichten

Functie "snelweg"
Duw de schakelaar één keer omhoog
of omlaag om de richtingaanwijzer aan
de desbetreffende zijde driemaal te
laten knipperen.



LICHTSCHAKELAAR


Links
: omlaag duwen tot
voorbij het zware punt.

Rechts
: omhoog duwen tot
voorbij het zware punt.
Verlichting vóór en achter
Draai de ring A
om de verlichting in te
schakelen. Lichten uit
Automatische verlichting
Parkeerlichten
Dimlicht (groen)
Grootlicht (blauw)

Overschakelen van dim- naar
grootlicht
Trek de hendel helemaal naar u toe.

Vergeten verlichting
Wanneer u het contact afzet en
de follow-me-home-verlichting is
ingeschakeld, doven alle lichten
behalve de dimlichten.
U bedient de verlichting door de ring A
in
de stand "0" (verlichting uit) te zetten en
vervolgens in de stand van uw keuze.
Als de verlichting aanstaat en er een
voorportier wordt geopend, klinkt er
een geluidssignaal.
Als in de daarop volgende 30 minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
modus in werking (zie rubriek 7, "accu").
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De functies komen dan in een
standby-stand en het acculampje knippert. De eco-modus wordt niet ingeschakeld
voor de parkeerlichten. Zie in rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie
over de verklikkerlampjes.



RICHTINGAANWIJZERS

Page 53 of 268

51

Stuurkolomschakelaars
ERGONOMI
E
en
COMFOR
T
3
LED-DAGRIJVERLICHTING

Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de
ring 2 standen naar voren). Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1 stand naar voren).
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze worden ingeschakeld door
de ring B
naar voren te draaien en
uitgeschakeld door de ring naar
achteren te draaien. Het branden van
de mistlampen wordt aangegeven
door een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht. Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden.


Als de motor wordt gestart, wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch
wordt ingeschakeld, gaat de
dagrijverlichting uit.


Programmeren

Voor landen waar het voeren van
verlichting overdag niet wettelijk
verplicht is, kunt u de functie in- of
uitschakelen via het configuratiemenu. Draai de ring twee standen naar
achteren om achtereenvolgens het
mistachterlicht en de mistlampen vóór
te doven.
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.

Automatisch inschakelen van de verlichting

Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen, waardoor de lichten
niet automatisch zullen worden
ingeschakeld. Schakel indien nodig het
dimlicht handmatig in.
Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.

Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO
. Bij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.

Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar
achteren. Bij het uitschakelen van de
functie verschijnt een melding op het
display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend. Het parkeerlicht
en het dimlicht
worden automatisch
ingeschakeld als de
lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende
is en als de ruitenwissers wissen. De
verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Deze functie is niet mogelijk in
combinatie met verlichting overdag.

Page 54 of 268

52

Stuurkolomschakelaars

Bij een storing in de
lichtsensor
gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.



Follow me home

Deze functie zorgt ervoor dat bij
afgezet contact de dimlichten even
blijven branden om het uitstappen in
het donker te vergemakkelijken.
KOPLAMPVERSTELLING

Afhankelijk van de belading van de
auto kan het noodzakelijk zijn om de
koplampen in hoogte te verstellen.

0 - Geen belading.

1 - Gedeeltelijke belading.

2 - Gemiddelde belading.

3 - Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening


- Geef binnen 1 minuut na het
afzetten van het contact een
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.

Automatische werking
Raadpleeg in rubriek 9 het
gedeelte "Menustructuur display".

Stand 0: basisinstelling. Activeer de functie via het
menu "Config auto".
Statische bochtverlichting

Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld
om de binnenkant van de bocht extra
te verlichten bij snelheden tot 40 km/h
(handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).

Statische bochtverlichting
ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de
volgende gevallen ingeschakeld:


- bij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of

- als het stuurwiel ver genoeg wordt
verdraaid.


Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende
gevallen niet:


- bij een geringe stuuruitslag,

- bij snelheden boven 40 km/h,

- als de achteruit is ingeschakeld.


Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld.


Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat
gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.

Page 55 of 268

53

Stuurkolomschakelaars
ERGONOMI
E
en
COMFOR
T
3


2 Hoge snelheid (hevige neerslag).

1 Normale snelheid (matige regenval).

I Interval.

0 Uit.

Page 56 of 268

54

Stuurkolomschakelaars


Ruiten- en koplampsproeiers

Trek de hendel naar u toe, de ruitensproeiers
treden in werking in combinatie met het
tijdelijk inschakelen van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig
met de ruitensproeiers in werking als
de dimlichten zijn ingeschakeld.

Draai de ring voorbij de
eerste stand, zodat de
ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de
ruitenwisser enige tijd wordt
ingeschakeld.
Wacht 's winters, als de ruit
met sneeuw of ijs bedekt is,
met het inschakelen van de
ruitenwisser achter. Zet eerst de
achterruitverwarming aan, wacht tot de
sneeuw of het ijs begint te smelten en
veeg de ruitenwisser achter schoon. Zet
dan pas de ruitenwisser achter aan. Raadpleeg voor het bijvullen van
het reservoir in de rubriek 6 het
gedeelte "Niveaus".


Onderhoudsstand ruitenwissers
vóór
Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is
afgezet wordt bediend, bewegen de
ruitenwissers naar de voorruitstijlen.
Deze stand moet worden gebruikt voor 's
winters parkeren en het vervangen of
reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Ruitenwisserbladen vervangen".
Zet het contact aan en bedien
de ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.

Draai de ring tot de eerste
stand.


Ruitenwisser achter
Ruitensproeier achter

Page 57 of 268

55

Stuurkolomschakelaars
ERGONOMI
E
en
COMFOR
T
3

SNELHEIDSREGELAAR "CRUISE"

Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven 40 km/h, vanaf de
4e versnelling. Op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. Ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven:
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"Snelheidsregelaar".
Functie
uitgeschakeld,

OFF
(bijvoorbeeld bij
107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij
107 km/h).
Wagensnelheid
hoger dan ingestelde
snelheid (118 km/h),
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
Storing in de werking
van het systeem,

OFF
- de streepjes
knipperen. Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder - bij
normaal doorstromend verkeer - met
een constante, zelf ingestelde snelheid
rijden, behalve op steile hellingen.

Page 58 of 268

56

Stuurkolomschakelaars


Selecteren van de functie



- Zet de draaiknop in de stand
CRUISE
. De snelheidsregelaar
is geselecteerd, maar nog niet
geactiveerd en er is nog geen
snelheid ingesteld.



Eerste keer
activeren/instellen
van een snelheid


- Breng uw auto
met het gaspedaal
op de gewenste
snelheid.

- Druk op de toets
SET-
of SET+
.


Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Het is mogelijk gas te geven
en
tijdelijk met een hogere snelheid dan
de ingestelde snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan
knipperen. Als het gaspedaal wordt
losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid weer aangenomen.


Uitschakelen (OFF)



- Druk op deze
toets of trap
op het rem- of
koppelingspedaal.



Opnieuw activeren



- Druk na het onderbreken van de
snelheidsregelaar op deze toets.
De auto neemt de laatst ingestelde
snelheid weer aan.
U kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
De snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen/geactiveerd en deze
snelheid wordt door de auto
gehandhaafd.

Page 59 of 268

57

Stuurkolomschakelaars
ERGONOMI
E
en
COMFOR
T
3


Ingestelde snelheid
wijzigen
De ingestelde snelheid
kunt u op twee
manieren verhogen:

Uitschakelen van de functie

Storing

De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.


Ingestelde snelheid annuleren

Als bij stilstaande auto het contact
wordt afgezet, wordt de ingestelde
snelheid uit het geheugen gewist. Zonder het gaspedaal:


- druk op de toets Set +
.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1 km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de
snelheid in stappen van 5 km/h te
verhogen.
Met het gaspedaal:


- trap het gaspedaal in tot de
gewenste snelheid is bereikt,

- druk op de toets Set +
of Set -
.
Verlagen van de ingestelde snelheid:


- druk op de toets Set -
.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1 km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de
snelheid in stappen van 5 km/h te
verlagen.

- Draai de knop in de stand 0
of
zet het contact af om het systeem
volledig uit te schakelen.



Gebruiksvoorschrift

Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden
van de toets goed op omdat de
snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Bij het gebruik van de
snelheidsregelaar moet de bestuurder
te allen tijde de snelheidslimiet in
acht nemen, zijn aandacht op het
verkeer blijven vestigen en zijn
verantwoordelijkheid nemen.


Houd uw voeten bij de pedalen.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:


- controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt en vast aan de
bevestigingen op de vloer,

- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.

Page 60 of 268

58

Stuurkolomschakelaars
Als het gaspedaal tot voorbij het
zware punt wordt ingetrapt, wordt
de ingestelde snelheid echter
overschreden. Als het gaspedaal
vervolgens geleidelijk weer wordt
losgelaten en de wagensnelheid onder
de ingestelde maximumsnelheid komt,
wordt de snelheidsbegrenzer weer
geactiveerd.

Het systeem kan worden bediend
bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden.
Op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. Ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven:
SNELHEIDSBEGRENZER "LIMIT"

Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"Snelheidsbegrenzer".
Functie
uitgeschakeld,
laatst ingestelde
snelheid - OFF
(bijvoorbeeld bij
107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij
107 km/h).

Wagensnelheid hoger
dan de ingestelde
snelheid

(bijvoorbeeld 118 km/h), de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.

Storing in de werking
van het systeem,

OFF
- de streepjes
knipperen. "Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid
is mogelijk bij stilstaande auto met
draaiende motor, of tijdens het rijden.
De ingestelde snelheid dient minimaal
30 km/h te bedragen.
De snelheid wordt verhoogd naarmate
het gaspedaal dieper wordt ingetrapt
tot aan het zware punt van het
gaspedaal, waarbij de ingestelde
snelheid is bereikt.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 270 next >