service interval Peugeot Partner VP 2002.5 Handleiding (in Dutch)

Page 16 of 127

23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar gecontroleerd te worden.
De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden"te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.

Page 17 of 127

23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar gecontroleerd te worden.
De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden"te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.

Page 19 of 127

23-12-2002
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onderhouds-intervalindicator op de volgende wijzeop 0 gezet worden:
Ð zet het contact af,
Ð druk op knop 1en houd deze
ingedrukt,
Ð zet het contact aan. De kilometer- teller begint 10 seconden terug te tellen,
Ð houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
De teller geeft [= 0]aan en het lam-
pje gaat uit.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES 21

Page 30 of 127

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN31
Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact, 3 verschillende functies:
Ð Onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Ð Motorolieniveaumeter (diesel).
Ð Kilometerteller (totale kilometerstand en dagteller).Opmerking:
De totale kilometerstand en de dagteller worden gedurende dertig seconden na het uitzetten van het contact,
bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto weergegeven. Motorolieniveaumeter (diesel) Bij het aanzetten van het contact, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden weergegeven en vervolgens gedurende ongeveer 10 seconden het motorolieniveau.
Maximum Opmerking:Te veel olie kan leiden tot motorschade.
Minimum Controleer het olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij. De aanwijzing is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens10 minuten niet heeft gedraaid. Defecte motorolieniveaumeter Als de 6 blokjes knipperen, geeft dit een defect aan de motorolieniveaumeter aan. Er bestaat grote kans op ernstige motorschade.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
23-12-2002

Page 79 of 127

23-12-2002
UW PARTNER IN DETAIL73
Ruitenwissers v——r 2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid (matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
EŽn keer wissen (omlaag duwen).
Werking In de stand 1of 2wordt, als de auto
stopt, de wissnelheid lager en zodra weer wordt weggereden, wordt deoorspronkelijke wissnelheid weeraangenomen.
In de Intervalstand wordt de snel-
heid van de wissers aangepast aan de rijsnelheid. Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden inwerking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om deruit schoon te wissen. De koplampsproeiers treden gelijk, gedurende twee seconden, met deruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden .Opmerking:
Raadpleeg bij gebruik
van een fietsendrager een PEUGEOT-servicepunt om deze functie uit teschakelen.
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitensproeier achter
Draai de ring Avoorbij de
eerste stand, zodat de rui- tensproeier in werking treedten vervolgens de ruitenwis-ser enige tijd wordt inge-
schakeld.
Ruitenwisser achter Draai de ring Avoorbij de
eerste stand voor de inter- valschakeling. Het interval
wordt aangepast aan de rijsnelheid. Automatische ruitenwisser achter  Zet de schakelaar van de ruiten- wisser voor in een andere positiedan 0.
 Schakel de ruitenwisser achter in.
 De ruitenwisser achter werkt in deintervalstand.
Wacht 's winters, als de ruit met sneeuw of ijsbedekt is, met het inscha-kelen van de ruitenwisser
achter. Zet eerst de
achterruitverwarming aan, wachttot de sneeuw of het ijs begint tesmelten en veeg de ruitenwisserachter schoon. Zet dan pas de rui-tenwisser achter aan.

Page 102 of 127

23-12-2002
NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel olie bij-vullen. (Maximum olieverbruik: 0,5 literper 1 000 km.) De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen tegeschieden, met behulp van de olie-niveaumeter in het instrumentenpa-neel of de oliepeilstaaf.Oliepeilstok 2 merktekens op de peil- staaf: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merkteken uit-komen. B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van demotoren en de emissie-regelsystemen mogen ingeen geval additievenaan de motorolie wor-
den toegevoegd.
PRAKTISCHE INFORMATIE
94
Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
Ð Het niveau dient steeds tussen de
merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
Ð Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
Ð De vloeistof dient volgens de voorgeschreven intervallen te worden ververst.
Ð Gebruik remvloeistof die door de constructeur is aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een
erg bijtend middel. Vermijd elk con-tact met de huid. Koelvloeistofniveau Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de tem- peratuur van de koelvloeistof gere-
geld door de koelventilator. Wachtvoor werkzaamheden aan het koel-systeem tenminste 1 uur nadat demotor gedraaid heeft, omdat dekoelventilator nog kan (gaan) wer-ken als de sleutel uit het contactslot is verwijderd en het koelsysteemonder druk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen en tevoorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, alsde druk eenmaal gedaald is, de doplos en vul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst. Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, rem- vloeistof of koelvloeistof in het riool,in het water of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging  Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten.
* Volgens land van bestemming.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie.