Peugeot RCZ 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 336

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN

Raadpleeg de rubriek "Toegang tot het wegklapbare display" voor
meer informatie over het openen, sluiten en afstellen van het
wegklapbare display.



)
Druk op de toets "SETUP"
om naar het menu "SETUP"
te gaan.
Dit menu biedt toegang tot de volgende functies:


- "Taal en spraakfuncties",

- "Datum en tijd",

- "Weergave",

- "Eenheden",

- "Systeemparameters".



MENU "SETUP"


Talen en spraakfuncties

Via dit menu kunt u:


- de taal van het display instellen (Deutsch, English, Español,
Français, Italiano, Nederlands, Polski, Portugues, Portugues-Brasil,
Türkçe * ),

- de parameters van de spraakherkenning selecteren (inschakelen/
uitschakelen, adviezen voor het gebruik, herkennen van de eigen
stem, ...),

- het volume van de gesproken commando's instellen.



Datum en tijd

Via dit menu kunt u de datum en tijd, het formaat van de datum en het
formaat van de tijd instellen.

Principe van de synchronisatie met het GPS (GMT):


1.
Bevestig de optie "Synchr. met GPS": de tijd wordt automatisch
afgestemd op de GMT-wereldtijd, ook de datum wordt bijgewerkt.

2.
Verplaats de cursor naar het veld van de uren met behulp van de
navigatietoets met 4 richtingen en druk op OK
.

3.
U kunt vervolgens met de draaiknop het uur instellen op de door u
gewenste tijdzone.
Let op: bij de overgang naar de winter- of zomertijd moet de
tijdzone opnieuw handmatig worden ingesteld.



Eenheden

Via dit menu kunt u de eenheden voor de temperatuur (°C of °F) en de
afstand (km of mijl) kiezen.


Parameters systeem

Via dit menu kunt u de fabrieksinstellingen herstellen, de versie van de
software weergeven en doorlopende tekst activeren.

Om veiligheidsredenen mag de bestuurder het multifunctionele
display uitsluitend bedienen als de auto stilstaat.



Weergave

Via dit menu kunt u de helderheid van het display, de kleuren van het
display en de kleur van de kaart instellen (dag/nacht of automatisch).

*
Volgens land van bestemming.

Page 52 of 336

50
Dit display wordt automatisch uit- en ingeklapt.
Het is echter ook mogelijk om het display uit te klappen, in te klappen of
af te stellen met de volgende knoppen:


- uitklappen of inklappen met de knop A
,

- afstellen van de hoek met de knop B
.
Het display is ook voorzien van een beveiliging tegen beknellen.


















TOEGANG TOT HET WEGKLAPBARE DISPLAY


Uitklappen van het display



)
Druk als het display is ingeklapt op de knop A
om het uit te klappen.
Het display klapt automatisch uit bij het aanzetten van het contact,
het inschakelen van het audio- en telematicasysteem, een uitgaand
telefoongesprek, het geven van een gesproken commando en het
ontvangen van een waarschuwingsmelding die gekoppeld is aan het
pictogram STOP.

Inklappen van het display



)
Druk als het display is uitgeklapt op de knop A
om het in te
klappen.
Als het audio- en telematicasysteem is uitgeschakeld, wordt het display
ongeveer drie seconden na het afzetten van het contact automatisch
ingeklapt.
Wanneer u het display laat inklappen terwijl het audio- en
telematicasysteem is ingeschakeld, zal het display automatisch
weer uitklappen bij een uitgaand telefoongesprek, het geven
van een gesproken commando of het ontvangen van een
waarschuwingsmelding die gekoppeld is aan het pictogram STOP. Wanneer u wenst dat het display automatisch wordt uit- of
ingeklapt als het audio- en telematicasysteem wordt in- of
uitgeschakeld, mag het display niet worden ingeklapt gedurende
de werking van het audio- en telematicasysteem.


Beveiliging tegen beknellen

Als het display bij het uitklappen of inklappen op een obstakel stuit,
stopt het display onmiddellijk met bewegen en beweegt het vervolgens
enkele millimeters terug.
Druk na het verwijderen van het obstakel nogmaals op de knop om het
display uit of in te klappen.

Page 53 of 336

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Als het display is uitgeklapt, kunt u het op verschillende manieren
nauwkeurig afstellen:


)
druk op het besbetreffende gedeelte van de knop B
om het display
naar u toe of richting de voorruit te bewegen,
of


)
beweeg het display voorzichtig met de hand in de gewenste
richting.



Afstellen van het display

Opslaan van de stand van het display

In het systeem zijn vier voorkeursstanden voor het display opgeslagen.
Als het scherm wordt ingeklapt, slaat het systeem de laatste stand van
het scherm op.
Als het display weer wordt uitgeklapt, kiest het systeem de
voorkeursstand die het dichtst bij de opgeslagen stand van het display
komt.

Page 54 of 336

52
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De
sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten
van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.

OPENEN VAN DE AUTO


Uitklappen van de sleutel



)
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.



Ontgrendelen met de afstandsbediening



)
Druk op het geopende hangslot om de auto te
ontgrendelen.




Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening



)
Druk één keer op het geopende hangslot om alleen
het bestuurdersportier en de brandstofvulklep te
ontgrendelen.

)
Druk nogmaals op het geopende hangslot om het passagiersportier
en het kofferdeksel te ontgrendelen.



Selectieve ontgrendeling met de sleutel



)
Draai de sleutel één keer linksom in het slot van het
bestuurdersportier om alleen het bestuurdersportier en de
brandstofvulklep te ontgrendelen.

)
Draai de sleutel nogmaals linksom om het passagiersportier en het
kofferdeksel te ontgrendelen.
Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld
met behulp van het confi guratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.



Ontgrendelen met de sleutel



)
Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om
de auto te ontgrendelen.














Ontgrendelen en het op een kier zetten van het kofferdeksel



)
Houd deze knop langer dan twee seconden ingedrukt
om het kofferdeksel te ontgrendelen. Deze wordt op een
kleine kier gezet.
Bij deze handeling worden ook de portieren en de
brandstofvulklep ontgrendeld.

Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoering, bij de eerste ontgrendeling de
buitenspiegels uitgeklapt.

Page 55 of 336

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Als één van de portieren of het kofferdeksel geopend is, werkt
de centrale vergrendeling niet. In dat geval wordt de auto direct
na het vergrendelen weer ontgrendeld, wat u kunt horen aan het
geluid van de centrale vergrendeling.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld
zonder dat binnen 30 seconden een van de portieren wordt
geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de
afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.




















SLUITEN VAN DE AUTO


Normale vergrendeling met de afstandsbediening



)
Druk op het gesloten hangslot om de auto te
vergrendelen.



Normale vergrendeling met de sleutel



)
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om
de auto te vergrendelen.








Supervergrendeling met de afstandsbediening



)
Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te
vergrendelen.

)
Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten
hangslot om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.




Supervergrendeling met de sleutel

De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van
binnenuit openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de
vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking.
Laat daarom niemand in de auto achter als de supervergrendeling
is ingeschakeld. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt. De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels ingeklapt (volgens uitvoering).

)
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen.

)
Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals rechtsom om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen.

Page 56 of 336

54


Inklappen van de sleutel



)
Druk op deze knop om de sleutel in te klappen.









LOKALISEREN VAN DE AUTO















STORING AFSTANDSBEDIENING

Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het
vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in
de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening
ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen.

Synchroniseren



)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.

)
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.


Batterij vervangen

Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het display.


)
Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbediening.

Met deze functie kunt u uw auto op afstand lokaliseren, wat
vooral praktisch is bij weinig licht. De auto dient hiervoor wel
vergrendeld te zijn.


)
Druk op het gesloten hangslot op de afstandsbediening.
Hierna zullen gedurende enkele seconden de plafonniers gaan branden
en de richtingaanwijzers gaan knipperen.

Page 57 of 336

2/
TOEGANG TOT DE AUTO














SLEUTELS VERLOREN

Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.


VERGRENDELEN VAN DE AUTO

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
De portieren worden echter automatisch ontgrendeld bij een aanrijding waarbij de airbags worden geactiveerd.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.


AFSTANDSBEDIENING

De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te
spelen, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar
worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.


DIEFSTALBEVEILIGING

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.








Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.


BIJ HET AANSCHAFFEN VAN EEN GEBRUIKTE AUTO

Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze
sleutels de enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en gestart kan worden.

Page 58 of 336

56
ALARM *
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem
bestaat uit de volgende typen beveiliging:


- uitwendige beveiliging

Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap
probeert te openen.




- interieurbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de
auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.




- wegsleepbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte
worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.


Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats alvorens u wijzigingen aan het alarmsysteem
aanbrengt.


VERGRENDELEN VAN DE AUTO MET
VOLLEDIG INGESCHAKELD ALARM

Inschakelen



)
Zet het contact af en verlaat de auto.

)
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal
één keer per seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt 5 seconden nadat de vergrendelknop
van de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden nadat de vergrendelknop van
de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.

Uitschakelen



)
Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het verklikkerlampje van de
knop gaat uit.



Automatische beveiligingsfunctie

Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te
saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.

*
Volgens land van bestemming. Indien een portier of de achterklep niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de uitwendige beveiliging, de
interieurbeveiliging en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.

Page 59 of 336

2/
TOEGANG TOT DE AUTO

VERGRENDELEN VAN DE AUTO MET ALLEEN
DE UITWENDIGE BEVEILIGING INGESCHAKELD
Uitschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging



)
Zet het contact af.

)
Druk binnen 10 seconden op de knop tot het verklikkerlampje blijft
branden.

)
Verlaat de auto.

)
Druk onmiddellijk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.

Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging



)
Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening om de
uitwendige beveiliging uit te schakelen.

)
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat
het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:


- een huisdier in de auto wordt achtergelaten,

- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen,

- een wiel wordt verwisseld,

- de auto wordt gesleept,

- de auto op een boot wordt vervoerd. De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van
het contact wordt uitgevoerd.

Page 60 of 336

58

STORING
VERGRENDELEN VAN DE AUTO ZONDER HET
ALARM IN TE SCHAKELEN



)
Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de
sleutel in het slot van het bestuurdersportier.



Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop
blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.



STORING AFSTANDSBEDIENING

Om de alarmsystemen uit te schakelen:



)
ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier,

)
open het portier; het alarm gaat af,

)
zet het contact aan: het alarm stopt en het verklikkerlampje van de
knop gaat uit.




AFGAAN VAN HET ALARM

Als het alarm voor de 11 e
keer afgaat, worden de alarmsystemen
uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen
als het contact wordt aangezet.

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig seconden.
2 minuten na het sluiten van het laatste portier of de kofferklep, wordt
het systeem automatisch geactiveerd.


)
Om te voorkomen dat het alarm afgaat zodra u instapt, drukt u van
te voren op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.



AUTOMATISCH INSCHAKELEN *


*
Volgens bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 340 next >