Seat Alhambra 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 21 of 340
De essentie
Zij-airbags Afb. 30
Aan de zijkant van de voorstoel:
p l
aats
van de zijairbag. Afb. 31
Werkingsgebied van de zijairbags
voor aan en ac
hteraan. Met 5 en 7 zitplaatsen. De zij-airbags zitten in het buitenkussen van
de be
s
t
uurdersstoel en van de bijrijdersstoel
››› afb. 30. Afhankelijk van de uitvoering van het model, kunnen de buitenste zitplaatsen
op de tweede z
itrij ook voorzien zijn van zij-
airbags, die zich tussen de rugleuningen van
de stoelen en de toegangsruimte bevinden.
De positie ervan is gemarkeerd met het op-
schrift "AIRBAG". De in het rood aangeduide
zone (stippellijn) ››› afb. 31 geeft het wer-
kingsgebied aan van de zijairbags.
Bij botsingen van opzij worden de zijairbags
geactiveerd aan de betreffende zijde om het
risico op letsel van de inzittenden aan die zij-
de te verminderen.
››› in Zijairbags* op pag. 72 Hoofdairbags
Afb. 32
Aan de linkerzijde van de wagen: plaats en wer-
kin g
sgebied van de hoofdairbag. » 19
Page 22 of 340
De essentie
Afb. 33
Geactiveerde hoofdairbags. Er is een airbag voor het hoofd aanwezig aan
de
z
ijde
van de bestuurder en een andere
aan de zijde van de bijrijder, boven de portie-
ren ››› afb. 32. De airbags zijn gemarkeerd
met het opschrift "AIRBAG".
De rood gemarkeerde zone ››› afb. 32 wordt
bedekt met de airbag voor het hoofd bij acti-
vering ervan (werkingsgebied). Om die reden
mogen geen voorwerpen geplaatst of beves-
tigd worden in die zones.
Bij botsingen van opzij, wordt de hoofdair-
bag van de betreffende zijde geactiveerd. De
airbag bedekt de ruiten en stijlen.
Bij botsingen van opzij wordt door de hoofd-
airbags het risico op lichamelijk letsel voor
de inzittenden op de voorstoelen en de bui-
tenste zitplaatsen achterin verlaagd aan de
zijde waar de impact plaatsvindt.
››› in Hoofdairbags* op pag. 73 Kinderzitjes
Belan
grijke aanwijzingen voor de
voorairbag van de bijrijder Afb. 34
Airbagstickers - versie 1: op de zonne-
k lep aan b
ijrijderszijde en op het achterste
frame van het bijrijdersportier . Afb. 35
Airbagstickers - versie 2: op de zonne-
k l
ep aan b
ijrijderszijde en op het achterste
frame van het bijrijdersportier . Op de zonneklep van de bijrijder en/of ach-
t
er
s
te omlijsting van het bijrijdersportier zit
een sticker met belangrijke informatie over
de airbag aan de bijrijderszijde.
››› in Inleiding tot thema op pag. 75
››› pag. 76 20
Page 23 of 340
De essentie
Verschillende bevestigingssystemen Afb. 36
Op de achterbank: mogelijkheden voor in-
bouw v
an het kinderzitje. Bevestig het kinderzitje steeds op correcte
en
v
ei
lige wijze in de wagen, in overeenstem-
ming met de montageaanwijzingen van de
fabrikant van het zitje.
Het ingebouwde kinderzitje moet goed steu-
nen op de stoel en mag niet meer dan 2,5 cm
(1 inch) bewegen of kantelen.
De kinderzitjes voor bevestiging met een gor-
del Top Tether moeten ook vastgemaakt wor-
den met een bevestigingsgordel Top Tether
in de wagen ››› pag. 23. Maak de bevesti-
gingsgordel enkel vast in de daarvoor be-
stemde ringen, die aangeduid zijn als Top
Tether. Niet alle bevestigingsogen kunnen
gebruikt worden met het Top Tether-systeem.
Span de Top Tether-bevestigingsriem altijd
zo dat het kinderzitje stevig tegen de over- eenkomstige stoel van de wagen gedrukt
wordt
.
Specifieke bevestigingssystemen voor elk
land Europa: Isofix-bevestigingsringen en be-
vestigingsgordel bovenaan ››› pag. 22
en ››› pag. 23.
3-puntsveiligheidsgordel en bevesti-
gingsgordel bovenaan ››› pag. 21.
De systemen bestaan uit het vastzetten van
het bevestigingssysteem voor kinderen met
een bevestigingsriem bovenaan (Top Tether)
en met verankeringen onderaan in de stoel. A B Kinderzitje met veiligheidsgordel be-
v
e
s
tigen Kinderzitje vastmaken met veiligheidsgordel
● Lees de gebruiksaanwijzingen van de fabri-
kant
van het kinderzitje en volg ze op.
● Bevestig het kinderzitje op de stoel aan de
hand v
an de aanwijzingen van de fabrikant.
● De gordelhoogteverstelling moet in de
hoogst
e positie staan.
● Gesp de veiligheidsgordel om of breng
hem door de cons
tructie van het kinderzitje
in overeenstemming met de aanwijzingen
van de fabrikant.
● Let erop dat de veiligheidsgordel niet ver-
draait . » 21
Page 24 of 340
De essentie
● St eek
de g
esp in het bij het zitje behorende
gordelslot tot deze hoorbaar vastklikt.
● De bovenste gordelband moet strak tegen
het kinder
zitje liggen.
● Trek aan de gordel (het uittrekken van de
onderst
e gordelband mag niet mogelijk zijn).
Kinderzitje uitbouwen
Maak de veiligheidsgordel alleen los wan-
neer de wagen stilstaat.
● Druk op de rode knop in het slot. De gesp
spring
t uit het slot.
● Leid de gordel met de hand zodat de band
vlotter opro
lt, de gordel niet verdraait en de
bekleding niet beschadigd raakt.
● Neem het kinderzitje uit de wagen.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 76 Kinderzitje vastmaken met de onder-
s
t
e
verankeringen (ISOFIX) Afb. 37
Versie 2: identificatie van de veranke-
rin g
en
voor het kinderzitje in de stoel van de
wagen. Voor elke zitplaats op de achterbank of, in-
dien
v
an t
oepassing, op de bijrijdersstoel,
zijn twee bevestigingsringen, de zogenaam-
de onderste verankeringen, aanwezig. De be-
vestigingsringen zijn aan de carrosserie be-
vestigd.
Kinderzitjes met vaste bevestiging
● Houd rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje.
● Steek het kinderzitje in de bevestigingsrin-
gen ››
› afb. 37, in de richting van de pijl. Het
kinderzitje moet goed en hoorbaar vastklik-
ken. ●
Voer een contr
ole uit door aan weerszijden
van het kinderzitje te trekken.
Kinderzitje met verstelbare bevestigingsrie-
men
● Houd rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje.
● Plaats het kinderzitje op de zitting en kop-
pel de hak
en van de bevestigingsriemen aan
de bevestigingsringen ››› afb. 37.
● Span de bevestigingsgordels op gelijkmati-
ge wijz
e met een geschikt werktuig. Het kin-
derzitje moet strak op de stoel van de wagen
zitten.
● Voer een controle uit door aan weerszijden
van het k
inderzitje te trekken.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 76 22
Page 25 of 340
De essentie
Kinderzitje vastmaken met de Top Te-
ther -bev
e
stigingsriemAfb. 38
Bovenste bevestigingsgordel vastge-
h aakt
in de b
agageruimte. ●
Houd rekening met de aanwijzingen van de
f abrik
ant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje ››› in Veiligheidsaanwijzingen op
p ag. 76
.
● Br
eng de hoofdsteun achter het kinderzitje
omhoog tot het
vastklikt.
● Zet het kinderzitje vast in de onderste ver-
ankering
en ››› pag. 22.
● Breng de bovenste bevestigingsgordel van
het kinder
zitje naar achteren, naar de rugleu-
ning van de stoel achterin, onder of aan
weerszijden van de hoofdsteun (afhankelijk
van het model van het kinderzitje).
● Haak de bovenste bevestigingsgordel in de
achter
zijde van de rugleuning van de stoel
achterin in de overeenkomstige bevesti- gingsring (voor TOP TETHER) van de rugleu-
ning
››
› afb. 38.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en. Zor
g ervoor dat de beweging van de bo-
venste veiligheidsgordel niet gestoord wordt.
● Span de gordel zodat het kinderzitje bo-
venl
angs tegen de rugleuning steunt.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 76 De auto starten
C ont
act
slot Afb. 39
Standen van de autosleutel. Contact inschakelen: sleutel in het contact
p
laatsen en mot
or starten. Stuur ver- en ontgrendelen
● Stuur vergrendelen: contactsleutel verwij-
deren uit het
contact en draaien aan het
stuur tot het blokkeert. In wagens met auto-
matische versnellingsbak zet u voor het ver-
wijderen van de sleutel de versnellingshen-
del in stand P. Zo nodig drukt u op de toets
voor keuzehendelvergrendeling en laat u die
daarna los.
● Stuur ontgrendelen: contactsleutel inste-
ken en draaien t
erwijl u het stuur in de rich-
ting aangegeven door de pijl draait. Indien
het stuur niet gedraaid kan worden, komt dit
mogelijk omdat de blokkering actief is.
Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
● Contact inschakelen: sleutel in stand 2 draaien.
●
Contact uitschakelen: sleutel in stand 1 draaien.
●
Dieselwagens : bij in
g
eschakeld contact
wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelin
gspedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in neutrale stand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
remped aal
in en zet de keuzehendel in stand
P of N. » 23
Page 26 of 340
De essentie
● Sl eut
el
naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut
el keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t/s
top-systeem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.
››› in Contactslot op pag. 191
››› pag. 190 Lichten en zicht
Lic ht
s
chakelaar Afb. 40
Dashboard: lichtschakelaar. Schakelaar naar de gewenste stand draaien
› ›
›
afb. 40.
Bij uitgescha-
keld contactBij ingeschakeld
contact
Mistlampen, dim-
licht en stadslicht
uit.Lichten uit of dagrij-
licht aan.
De oriëntatielichten
moeten branden.Automatische controle
van ingeschakeld dim-
of dagrijlicht.
Stadslichten aan.
Dimlicht uit; indien
nodig, brandt het
stadslicht enige
tijd.
Dimlicht aan.
Mis
tlampen: schakelaar naar het eerste
p
unt trekken, vanaf de standen , of
.
Mistachterlicht: volledig trekken aan scha-
kelaar vanaf de standen , of .
Mistlampen uitschakelen: schakelaar indruk-
ken of draaien naar stand .
››› in Lichten in- en uitschakelen op
pag. 134
››› pag. 133 Knipperlicht- en grootlichthendel
Afb. 41
Knipperlicht- en grootlichthendel. Hendel in de gewenste stand zetten:
Rec
ht
er knipperlicht: rechter parkeerlicht
(contact uitgeschakeld).
Linker knipperlicht: linker parkeerlicht
(contact uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
brandt in het instrumentenpaneel.
Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
hendel. Controlelampje brandt.
Hendel in basisstand voor uitgeschakeld.
››› in Lichten in- en uitschakelen op
pag. 134
››› pag. 134 1
2
3
4
24
Page 27 of 340
De essentie
Alarmlichten Afb. 42
Dashboard: schakelaar voor alarm-
lic ht
en. Ingeschakeld, bijvoorbeeld:
● Bij het naderen van een file
● In een noodsituatie
● Wagen staat stil wegens pech
● Bij het slepen of gesleept worden
››› in Noodknipperlichten op pag. 137
››› pag. 137 Binnenverlichting
Toets / stand: Functie
Schakelt de binnenverlichting uit.
Schakelt de binnenverlichting in.
Schakelt het portiercontact (middenstand)
in.
De binnenverlichting gaat automatisch aan
wanneer de wagen ontgrendeld, een por-
tier geopend of de sleutel uit het contact-
slot genomen wordt.
De verlichting gaat na een paar seconden
uit nadat alle portieren gesloten zijn, de
wagen vergrendeld is of het contact in
wordt geschakeld.
Het leeslampje in- en uitschakelen.
Interieurverlichting: verandert in het portier-
p
aneel
van kleur (wit of rood) op basis van de
rijstijl.
››› pag. 139 Ruitenwisser voor en achter
Afb. 43
Bediening van de ruitenwisser en rui-
t en
s
proeier.
Hendel in de gewenste stand zetten
0 Ruitenwissers uit.
1
Intervalwissen van de ruitenwissers.
Met de knop
››› afb. 43 A de intervalni-
veaus (bij wagens zonder regensensor)
of de gevoeligheid van de regensensor
instellen.
2 Langzaam wissen.
3
Snel wissen.
4
Kort wissen, kort sproeien. Houd de hen-
del langer omlaag gedrukt zodat het
wissen sneller gaat.
5
Wis/was-automaat om de voorruit
schoon te maken met de hendel omh-
oog.
»
25
Page 28 of 340
De essentieHendel in de gewenste stand zetten
6
Intervalwissen bij de achterruit. De ach-
terruitwisser werkt ongeveer om de 6 se-
conden.
7
Wis/was-automaat om de achterruit
schoon te maken met ingedrukte hen-
del.
››› in Ruitenwisserhendel op pag. 140
›››
pag. 140
››› pag. 54 SEAT-informatiesysteem
In l
eidin
g tot themaBij ingeschakeld contact is het mogelijk de
v
er
s
chillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
In wagens met multifunctiestuurwiel verdwij-
nen de toetsen in de ruitenwisserhendel. De
multifunctie-indicatie kan dan enkel bediend
worden met de toetsen van het multifunctie-
stuurwiel*. Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het dis
play van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
In een gespecialiseerde werkplaats kunnen
functies geprogrammeerd of gewijzigd wor-
den volgens de uitvoering van de wagen.
SEAT raadt u aan de Technische Dienst te
raadplegen.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's niet getoond worden. Om
de menu's weer te geven, dient de waarschu-
wing bevestigd te worden met de toets OK .
Overzicht structuur van de menu's ■
Mu ltif
unctie-indicatie (MFA) ›››
pag. 28
■ Rijtijd
■ Actueel brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Digitale indicatie van de snelheid
■ Digitale olietemperatuurmeter
■ Snelheidswaarschuwing ■
Audio ›››
brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
■ Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem
■ Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure
Navigatiesysteem
■ Interieurvoorverwarming ›››
pag. 184
■ Activering
■ Programma On / Off
■ Uitschakelen
■ Timer 1-3
■ Dag
■ Tijd
■ Minuut
■ Activeren
■ Tijdsduur
■ Werkwijze
■ Verwarmen
■ Ventileren
■ Dag
■ Fabrieksinstellingen
■ Status wagen ››› pag. 28
■ Configuratie ››› pag. 30
■ Gegevens van de multifunctie-indicatie
■ Rijtijd
■ Actueel brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Afgelegde afstand
■ Actieradius
■ Gemiddelde snelheid 26
Page 29 of 340
De essentie
■ Digit al
e indic
atie van de snelheid
■ Snelheidswaarschuwing
■ Kompas
■ Comfort ››› pag. 30
■ Centrale vergrendeling (Centr. vergren-
deling)
■ Automatisch vergrendeling (Autom.
vergrendelen ) On / Off
■ Automatisch ontgrendeling (Autom.
ontgrend.) On / Off
■ Ontgrendelen van de portieren (Ont-
grend. port.: Alle, Een portier, Zijde
van de wagen, Afzonderlijk)
■ Terug
■ Ruitbediening elektrisch
■ Off
■ Alle
■ Bestuurder
■ Terug
■ Inklappen van de buitenspiegels (Inkl.
Buitensp.) On / Off
■ Regelen van de buitenspiegels (Regel.
Buitensp.)
■ Individual
■ Gesynchroniseerd
■ Terug
■ Fabrieksinstellingen ( Fabrieksinstel-
ling)
■ Terug
■ Licht & zicht ››› pag. 31 ■
Coming Home
■ L
eaving Home
■ Licht voetenruimte
■ Comfortlichten On / Off
■ Fabrieksinstellingen
■ Reisverlichting On / Off
■ Tijd
■ Winterbanden
■ Taal
■ Eenheden
■ Tweede snelheidsmeter On / Off
■ Autohold
■ Service
■ Info
■ Resetten
■ Fabrieksinstellingen De menu's in het instrumentenpaneel
gebruik
en Afb. 44
Ruitenwisserhendel: toetsen om de
menu's
v
an het instrumentenpaneel te ge-
bruiken. Afb. 45
Multifunctiestuurwiel: toetsen om de
menu's v
an het instrumentenpaneel te ge-
bruiken. Hoofdmenu oproepen
●
Contact inschakelen. » 27
Page 30 of 340
De essentie
● Al
s
er een melding of pictogram van de wa-
gen verschijnt, op de toets OK (
›››
afb
. 44 A o bien
›››
afb
. 45
) drukken.
● In geval van bediening met de ruitenwisser-
hendel:
de lijst van het hoofdmenu zal ver-
schijnen.
● In geval van bediening met het multifunc-
ties
tuurwiel: de lijst van het hoofdmenu zal
niet verschijnen. Om te bladeren tussen de
verschillende opties van het hoofdmenu,
drukt u verschillende malen op de pijltoet-
sen of
› ››
p
ag. 28.
E
en submenu selecteren
● Duw de tuimelschakelaar ›››
afb. 44 B naar
bo v
en of
onderen, of draai aan het kartelwiel-
tje van het multifunctiestuurwiel tot de ge-
wenste optie van het menu aangeduid is.
● De aangeduide optie wordt weergegeven
tus
sen twee horizontale lijnen. Daarnaast
verschijnt aan de rechterzijde een driehoek .
● Om het submenu te selecteren, drukt u op
de toets OK .
In s
t
ellingen uitvoeren naargelang het menu
● De gewenste wijzigingen kunnen doorge-
voerd w
orden met behulp van de tuimelscha-
kelaar in de ruitenwisserhendel of het kartel-
wieltje van het multifunctiestuurwiel. Om de
waarden sneller te laten veranderen, houdt u
de tuimelschakelaar ingedrukt of draait u sneller aan het kartelwieltje (snel vooruit of
achteruit).
●
M
arkeer of bevestig de keuze met de
toets OK .
Hoofdmenu
MFA
Informatie en configuratiemogelijkhe-
den van de multifunctie-indicatie
(MFA).
››› pag. 28
Audio
Weergave van de zender, indien de ra-
dio aan staat.
Weergave van de cd die afgespeeld
wordt, in de cd-functie.
››› brochure Radio of ››› brochure navi-
gatiesysteem
Navigatie
Wanneer de navigatie naar de eindbe-
stemming actief is, worden de pijlen
voor de richtingswijziging en een balk-
je voor de nabijheid weergegeven. De
voorstelling is vergelijkbaar met de
symbolen weergegeven in het naviga-
tiesysteem.
Indien de navigatie naar de eindbe-
stemming uitgeschakeld is, worden de
rijrichting (kompas) en de naam van
de straat waardoor men rijdt weerge-
geven.
››› brochure Navigatiesysteem
Telefoon
Informatie en configuratiemogelijkhe-
den van de mobiele-telefoonvoorbe-
reiding.
››› brochure Radio of ››› brochure Navi-
gatiesysteem
Interieurvoor-
verwarming
Informatie en configuratiemogelijkhe-
den van de interieurvoorverwarming:
interieurvoorverwarming in- of uit-
schakelen. De duur en werkwijze se-
lecteren.
››› pag. 184
Status wagen
Actuele waarschuwings- of informatie-
teksten.
Deze optie verschijnt enkel indien een
van deze teksten beschikbaar is. Op
het scherm wordt het aantal beschik-
bare berichten weergegeven. Voor-
beeld 1/1 of 2/2.
››› pag. 103
Configuratie
Verschillende instellingsopties, zoals
de menu's Comfort, Licht & Zicht, als-
ook de tijd, snelheidswaarschuwing
met winterbanden, taal, meeteenhe-
den of "Indicator off".
››› pag. 30 Menu MFA
(multif
u
nctie-indicatie) De multifunctie-indicatie (MFA) is uitgerust
met
tw
ee aut
omatisch werkende geheugens:
1 - Deelgeheugen en 2 - Totaal geheugen .
Rechtsboven op het display wordt het op dat
moment weergegeven geheugen aangege-
ven. 28