Seat Alhambra 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 340

De essentie
Airbags V oor
airb
agsAfb. 25
Plaats en werkingsgebied van de
v oor
airb

ag van de bestuurder. Afb. 26
Plaats en werkingsgebied van de
v oor
airb
ag van de bijrijder. Het voorairbagsysteem biedt in combinatie
met
de
v

eiligheidsgordels extra bescherming
op hoofd- en borsthoogte van de bestuurder
en voorpassagier in geval van zware frontale
botsingen. Houd steeds een zo groot moge-
lijke afstand tot de voorairbag. Zo kunnen de
voorairbags bij een ongeval volledig worden ontplooid en een maximale beschermende
werkin

g bieden.
De voorairbag van de bestuurder bevindt zich
in het stuurwiel ››› afb. 25 en die van de voor-
passagier in het dashboard ››› afb. 26. De air-
bags zijn gemarkeerd met het opschrift "AIR-
BAG".
De geactiveerde voorairbags omvatten de zo-
nes aangeduid in rood (werkingsgebied)
››› afb. 25. Om die reden mogen er geen voor-
werpen in die zones geplaatst of bevestigd
worden ››› in Voorairbags op pag. 73. D
e
af f

abriek gemonteerde accessoires, bijv. de
basisplaat voor de ondersteuning van de mo-
biele telefoon, blijven buiten het bereik van
de voorairbag van de bestuurder en de voor-
passagier.
Bij de activering van de voorairbag van de
bestuurder en bijrijder, worden de deksels
van de airbags in het stuurwiel of het dash-
board geopend en blijven eraan vastzitten
››› afb. 26.

››› in Voorairbags op pag. 73 19

Page 22 of 340

De essentie
Frontairbag aan bijrijderszijde buiten
w erk
in
g stellen Afb. 27
In het dashboardkastje, aan de bijrij-
der s
z

ijde: sleutelschakelaar om de voorair-
bag aan bijrijderszijde in en uit te schakelen. Voorairbag van de voorpassagier buiten
w
erk
in

g stellen
● Contact uitschakelen.
● Open het dashboardkastje aan de bijrij-
dersz
ijde.
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ›››
 pag. 115.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 27. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel vervolgens zachtjes om de
stand op
 te plaatsen. Oefen geen druk uit
indien u weerstand ondervindt en zorg ervoor dat de sleutelbaard tot het einde ingevoerd
is.

Sluit het

dashboardkastje aan de bijrijders-
zijde.
● Het c

ontrolelampje 
    
van het dashboard blijft branden met het
contact ingeschakeld ›››
 pag. 75.

››› in Handmatig in- en uitschakelen
van de frontairbag aan bijrijderszijde met
de sleutelschakelaar op pag. 76
››› pag. 76 Knie-airbag
Afb. 28
Aan de bestuurderszijde: plaats van
de airb ag v

oor de knieën. Afb. 29
Aan de bestuurderszijde: werkingsge-
bied v

an de airbag voor de knieën. De airbag voor de knieën bevindt zich aan de
z
ijde
v

an de bestuurder, onderaan in het
dashboard ››› afb. 28. De airbags zijn gemar-
keerd met het opschrift "AIRBAG".
De rood gemarkeerde zone ››› afb. 29 A wordt bedekt met de airbag voor de knieën
b
ij activ
erin

g ervan (werkingsgebied). Om die
reden mogen geen voorwerpen geplaatst of
bevestigd worden in die zones.

››› in Knie-airbag* op pag. 74 20

Page 23 of 340

De essentie
Zijairbags Afb. 30
Aan de zijkant van de voorstoel:
p l
aats
van de zijairbag. Afb. 31
Werkingsgebied van de zijairbags
voor aan en ac

hteraan. Met 5 en 7 zitplaatsen. De zij-airbags zitten in het buitenkussen van
de be
s
t

uurdersstoel en van de bijrijdersstoel
››› afb. 30. Afhankelijk van de uitvoering van het model, kunnen de buitenste zitplaatsen
op de tweede z

itrij ook voorzien zijn van zij-
airbags, die zich tussen de rugleuningen van
de stoelen en de toegangsruimte bevinden.
De positie ervan is gemarkeerd met het op-
schrift "AIRBAG". De in het rood aangeduide
zone (stippellijn) ››› afb. 31 geeft het wer-
kingsgebied aan van de zijairbags.
Bij botsingen van opzij worden de zijairbags
geactiveerd aan de betreffende zijde om het
risico op letsel van de inzittenden aan die zij-
de te verminderen.

››› in Zijairbags* op pag. 74 Hoofdairbags
Afb. 32
Aan de linkerzijde van de wagen: plaats
en werk in

gsgebied van de hoofdairbag. » 21

Page 24 of 340

De essentie
Afb. 33
Geactiveerde hoofdairbags. Er is een airbag voor het hoofd aanwezig aan
de
z
ijde
van de bestuurder en een andere
aan de zijde van de bijrijder, boven de portie-
ren ››› afb. 32. De airbags zijn gemarkeerd
met het opschrift "AIRBAG".
De rood gemarkeerde zone ››› afb. 32 wordt
bedekt met de airbag voor het hoofd bij acti-
vering ervan (werkingsgebied). Om die reden
mogen geen voorwerpen geplaatst of beves-
tigd worden in die zones.
Bij botsingen van opzij, wordt de hoofdair-
bag van de betreffende zijde geactiveerd. De
airbag bedekt de ruiten en stijlen.
Bij botsingen van opzij wordt door de hoofd-
airbags het risico op lichamelijk letsel voor
de inzittenden op de voorstoelen en de bui-
tenste zitplaatsen achterin verlaagd aan de
zijde waar de impact plaatsvindt. 
››› in Hoofdairbags* op pag. 75 Kinderzitjes
Belan
grijke aanwijzingen voor de
voorairbag van de bijrijder Afb. 34
Airbagstickers - versie 1: op de zonne-
k lep aan b

ijrijderszijde  en op het achterste
frame van het bijrijdersportier . Afb. 35
Airbagstickers - versie 2: op de zonne-
k l
ep aan b

ijrijderszijde  en op het achterste
frame van het bijrijdersportier . Op de zonneklep van de bijrijder en/of ach-
t
er
s

te omlijsting van het bijrijdersportier zit
een sticker met belangrijke informatie over
de airbag aan de bijrijderszijde.

››› in Inleiding tot thema op pag. 77
››› pag. 78 22

Page 25 of 340

De essentie
Verschillende bevestigingssystemen Afb. 36
Op de achterbank: mogelijkheden voor in-
bouw v
an het kinderzitje. Bevestig het kinderzitje steeds op correcte
en
v
ei

lige wijze in de wagen, in overeenstem-
ming met de montageaanwijzingen van de
fabrikant van het zitje.
Het ingebouwde kinderzitje moet goed steu-
nen op de stoel en mag niet meer dan 2,5 cm
(1 inch) kantelen.
De kinderzitjes voor bevestiging met een gor-
del Top Tether moeten ook vastgemaakt wor-
den met een bevestigingsgordel Top Tether
in de wagen ››› pag. 25. Maak de bevesti-
gingsgordel enkel vast in de daarvoor be-
stemde ringen, die aangeduid zijn als Top
Tether. Niet alle bevestigingsogen kunnen
gebruikt worden met het Top Tether-systeem.
Span de Top Tether-bevestigingsriem altijd
zo dat het kinderzitje stevig tegen de over- eenkomstige stoel van de wagen gedrukt
wordt
.
Specifieke bevestigingssystemen voor elk
land Europa: Isofix-bevestigingsringen en be-
vestigingsgordel bovenaan ››› pag. 24
en ››› pag. 25.
3-puntsveiligheidsgordel en bevesti-
gingsgordel bovenaan ››› pag. 23.
De systemen bestaan uit het vastzetten van
het bevestigingssysteem voor kinderen met
een bevestigingsriem bovenaan (Top Tether)
en met verankeringen onderaan in de stoel. A B Kinderzitjes bevestigen met de veilig-
heid
sg
or
del Kinderzitje vastmaken met veiligheidsgordel
● Lees de gebruiksaanwijzingen van de fabri-
kant

van het kinderzitje en volg ze op.
● Bevestig het kinderzitje op de stoel aan de
hand v
an de aanwijzingen van de fabrikant.
● De gordelhoogteverstelling moet in de
hoogst
e positie staan.
● Gesp de veiligheidsgordel om of breng
hem door de cons
tructie van het kinderzitje
in overeenstemming met de aanwijzingen
van de fabrikant.
● Let erop dat de veiligheidsgordel niet ver-
draait . » 23

Page 26 of 340

De essentie
● St eek
de g
esp in het bij het zitje behorende
gordelslot tot deze hoorbaar vastklikt.
● De bovenste gordelband moet strak tegen
het kinder
zitje liggen.
● Trek aan de gordel (het uittrekken van de
onderst
e gordelband mag niet mogelijk zijn).
Kinderzitje uitbouwen
Maak de veiligheidsgordel alleen los wan-
neer de wagen stilstaat.
● Druk op de rode knop in het slot. De gesp
spring
t uit het slot.
● Leid de gordel met de hand zodat de band
vlotter opro
lt, de gordel niet verdraait en de
bekleding niet beschadigd raakt.
● Neem het kinderzitje uit de wagen.

››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 78 Kinderzitje vastzetten met de onder-
s
t
e

verankeringen (ISOFIX) Afb. 37
Versie 2: identificatie van de veranke-
rin g
en

voor het kinderzitje in de stoel van de
wagen. Voor elke zitplaats op de achterbank of, in-
dien
v
an t

oepassing, op de bijrijdersstoel,
zijn twee bevestigingsringen, de zogenaam-
de onderste verankeringen, aanwezig. De be-
vestigingsringen zijn aan de carrosserie be-
vestigd.
Kinderzitjes met vaste bevestiging
● Houd rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje.
● Steek het kinderzitje in de bevestigingsrin-
gen ››

› afb. 37, in de richting van de pijl. Het
kinderzitje moet goed en hoorbaar vastklik-
ken. ●
Voer een contr
ole uit door aan weerszijden
van het kinderzitje te trekken.
Kinderzitje met verstelbare bevestigingsrie-
men
● Houd rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje.
● Plaats het kinderzitje op de zitting en kop-
pel de hak
en van de bevestigingsriemen aan
de bevestigingsringen ››› afb. 37.
● Span de bevestigingsgordels op gelijkmati-
ge wijz
e met een geschikt werktuig. Het kin-
derzitje moet strak op de stoel van de wagen
zitten.
● Voer een controle uit door aan weerszijden
van het k
inderzitje te trekken.

››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 78 24

Page 27 of 340

De essentie
Kinderzitje vastmaken met de Top Te-
ther -bev
e
stigingsbandAfb. 38
Bovenste bevestigingsgordel vastge-
h aakt
in de b

agageruimte. ●
Houd rekening met de aanwijzingen van de
f abrik
ant

bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje ››› in Veiligheidsaanwijzingen op
p ag. 78
.
● Br

eng de hoofdsteun achter het kinderzitje
omhoog tot het
vastklikt.
● Zet het kinderzitje vast in de onderste ver-
ankering
en ››› pag. 24.
● Breng de bovenste bevestigingsgordel van
het kinder
zitje naar achteren, naar de rugleu-
ning van de stoel achterin, onder of aan
weerszijden van de hoofdsteun (afhankelijk
van het model van het kinderzitje).
● Haak de bovenste bevestigingsgordel in de
achter
zijde van de rugleuning van de stoel
achterin in de overeenkomstige bevesti- gingsring (voor TOP TETHER) van de rugleu-
ning
››

› afb. 38.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en. Zor
g ervoor dat de beweging van de bo-
venste veiligheidsgordel niet gestoord wordt.
● Span de gordel zodat het kinderzitje bo-
venl
angs tegen de rugleuning steunt.

››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 78 De auto starten
C ont
act

slot Afb. 39
Standen van de autosleutel. Contact inschakelen: sleutel in het contact
p
laatsen en mot

or starten. Stuur ver- en ontgrendelen
● Stuur vergrendelen: contactsleutel verwij-
deren uit het
contact en draaien aan het
stuur tot het blokkeert. In wagens met auto-
matische versnellingsbak zet u voor het ver-
wijderen van de sleutel de versnellingshen-
del in stand P. Zo nodig drukt u op de toets
voor keuzehendelvergrendeling en laat u die
daarna los.
● Stuur ontgrendelen: contactsleutel inste-
ken en draaien t
erwijl u het stuur in de rich-
ting aangegeven door de pijl draait. Indien
het stuur niet gedraaid kan worden, komt dit
mogelijk omdat de blokkering actief is.
Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
● Contact inschakelen: sleutel in stand 2 draaien.

Contact uitschakelen: sleutel in stand 1 draaien.

Dieselwagens : bij in
g
eschakeld contact
wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelin
gspedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in neutrale stand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
remped aal

in en zet de keuzehendel in stand
P of N. » 25

Page 28 of 340

De essentie
● Sl eut
el
naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut
el keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t/s

top-systeem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.

››› in Contactslot op pag. 192
››› pag. 192 Lichten en zicht
Lic ht
s

chakelaar Afb. 40
Dashboard: lichtschakelaar. Schakelaar naar de gewenste stand draaien
› ›


afb. 40.
Bij uitgeschakeld
contactBij ingeschakeld
contact 
Mistlampen, dimlicht
en stadslicht uit.Lichten uit of dagrij-
licht aan.

De oriëntatielichten
moeten branden.Automatische contro-
le van ingeschakeld
dim- of dagrijlicht.

Stadslichten aan.

Dimlicht uit; indien
nodig, brandt het
stadslicht enige tijd.Dimlicht aan.
 Mis
tlampen: schakelaar naar het eerste
p
unt trekken, vanaf de standen ,  of
.
 Mistachterlicht: volledig trekken aan scha-
kelaar vanaf de standen ,  of .
Mistlampen uitschakelen: schakelaar indruk-
ken of draaien naar stand .

››› in Licht in- en uitschakelen op
pag. 136
››› pag. 135 Knipperlicht- en grootlichthendel
Afb. 41
Knipperlicht- en grootlichthendel. Hendel in de gewenste stand zetten:
Rec
ht

er knipperlicht: rechter parkeerlicht
(contact uitgeschakeld).
Linker knipperlicht: linker parkeerlicht
(contact uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
 brandt in het instrumentenpaneel.
Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
hendel. Controlelampje  brandt.
Hendel in basisstand voor uitgeschakeld.

››› in Licht in- en uitschakelen op
pag. 136
››› pag. 136 1
2
3
4
26

Page 29 of 340

De essentie
Alarmlichten Afb. 42
Dashboard: schakelaar voor alarm-
lic ht
en. Ingeschakeld, bijvoorbeeld:
● Bij het naderen van een file
● In een noodsituatie
● Wagen staat stil wegens pech
● Bij het slepen of gesleept worden
››› in Alarmlichten op pag. 140
››› pag. 139 Binnenverlichting
Toets / stand: Functie

Schakelt de binnenverlichting uit.

Schakelt de binnenverlichting in.

Schakelt het portiercontact (middenstand)
in.
De binnenverlichting gaat automatisch aan
wanneer de wagen ontgrendeld, een por-
tier geopend of de sleutel uit het contact-
slot genomen wordt.
De verlichting gaat na een paar seconden
uit nadat alle portieren gesloten zijn, de
wagen vergrendeld is of het contact in
wordt geschakeld.

Het leeslampje in- en uitschakelen.

›››
pag. 141 Ruitenwisser voor en achter
Afb. 43
Bediening van de ruitenwisser en rui-
t en
s

proeier.
Hendel in de gewenste stand zetten
0 Ruitenwissers uit.
1

Intervalwissen van de ruitenwissers.
Met de knop
››› afb. 43 A de intervalni-
veaus (bij wagens zonder regensensor)
of de gevoeligheid van de regensensor
instellen.
2 Langzaam wissen.
3
Snel wissen.
4
Kort wissen, kort sproeien. Houd de
hendel langer omlaag gedrukt zodat het
wissen sneller gaat.
5
Wis/was-automaat om de voorruit
schoon te maken met de hendel omh-
oog.
»
27

Page 30 of 340

De essentieHendel in de gewenste stand zetten
6
Intervalwissen bij de achterruit. De ach-
terruitwisser werkt ongeveer om de 6
seconden.
7
Wis/was-automaat om de achterruit
schoon te maken met ingedrukte hen-
del.

››› in Ruitenwisserhendel op pag. 142
›››
pag. 142
››› pag. 56 SEAT informatiesysteem
In l
eidin

g tot themaBij ingeschakeld contact is het mogelijk de
v
er
s

chillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
In wagens met multifunctiestuurwiel verdwij-
nen de toetsen in de ruitenwisserhendel. De
multifunctie-indicatie kan dan enkel bediend
worden met de toetsen van het multifunctie-
stuurwiel*. Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het dis

play van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
In een gespecialiseerde werkplaats kunnen
functies geprogrammeerd of gewijzigd wor-
den volgens de uitvoering van de wagen.
SEAT raadt u aan de Technische Dienst te
raadplegen.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's niet getoond worden. Om
de menu's weer te geven, dient de waarschu-
wing bevestigd te worden met de toets OK .
Overzicht van de menustructuur ■
Mu ltif

unctie-indicatie (MFA) ›››
pag. 30
■ Rijtijd
■ Actueel brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde afstand
■ Gemiddelde snelheid
■ Digitale indicatie van de snelheid
■ Digitale olietemperatuurmeter
■ Snelheidswaarschuwing ■
Audio ›››

brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
■ Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem
■ Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure
Navigatiesysteem
■ Interieurvoorverwarming ›››
 pag. 187
■ Activering
■ Programma On / Off
■ Uitschakelen
■ Timer 1-3
■ Dag
■ Tijd
■ Minuut
■ Activeren
■ Tijdsduur
■ Werkwijze
■ Verwarmen
■ Ventileren
■ Dag
■ Fabrieksinstellingen
■ Status wagen ››› pag. 30
■ Configuratie ››› pag. 32
■ Gegevens van de multifunctie-indicatie
■ Rijtijd
■ Actueel brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Afgelegde afstand
■ Actieradius
■ Gemiddelde snelheid 28

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 340 next >