Seat Alhambra 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2018Pages: 340, PDF Size: 7.15 MB
Page 41 of 340
De essentieToets, regelingHandbediende elektrische airconditioning
››› afb. 51;
Climatronic ››› afb. 51.
Handbediende elektrische airconditioning: ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid. In deze stand wordt de luchtcircula-
tiefunctie automatisch uitgeschakeld of niet gestart. Verhoog het vermogen van de ventilator om de voorruit zo snel mogelijk te ontwasemen. Het
aircosysteem wordt automatisch ingeschakeld om de lucht te drogen.
Climatronic: ontwasemingsfunctie. De aangezogen buitenlucht wordt naar de voorruit geleid en de circulatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld.
Om de voorruit sneller te ontwasemen, wordt vocht onttrokken uit de lucht bij temperaturen boven ong. +3°C (+38°F) en draait de ventilator op maxi-
maal vermogen.
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Handbediende elektrische airconditioning: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Climatronic: Luchtverdeling naar boven.
Achterruitverwarming: Werkt enkel wanneer de motor draait en wordt automatisch uitgeschakeld na 10 minuten.
Handbediende elektrische airconditioning: Luchtcirculatie
››› pag. 186.
Climatronic: handmatige en automatische luchtcirculatie
››› pag. 186
Toets voor onmiddellijke inschakeling van de interieurvoorverwarming
››› pag. 187.
Toets voor stoelverwarming
››› pag. 152.
Climatronic: Naargelang van de uitrusting van de wagen kan het bedieningspaneel van de airconditioning een knop voor de voorruitverwarming be-
vatten. De voorruitverwarming werkt uitsluitend wanneer de motor draait en wordt automatisch uitgeschakeld na enkele minuten.
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Climatronic: Temperatuurinstellingen aan de zijde van de bestuurder accepteren voor de passagierszijde: Zodra het controlelampje van de knop gaat branden, worden de temperatuurinstellingen voor de bestuurderszijde ook toegepast voor de passagierszijde. Druk op de knop of bedien de
temperatuurregelaar voor de passagierszijde als u de temperatuur aan die zijde afzonderlijk wilt instellen. In de knop gaat geen controlelampje bran-
den.
»
39
Page 42 of 340
De essentieToets, regelingHandbediende elektrische airconditioning
››› afb. 51;
Climatronic ››› afb. 51.
Climatronic: Automatische regeling van temperatuur, ventilatie en luchtverdeling. Schakelaar indrukken om de functie in te schakelen. In de toets brandt het controlelampje.
Climatronic: de knop indrukken om de airco voor de zitplaatsen achter afzonderlijk te regelen van de zitplaatsen voor. Bij ingeschakelde functie
brandt het lampje in de knop . De instellingen voor de zitplaatsen achterin worden weergegeven. Om de functie uit te schakelen, drukt u opnieuw
op de knop, of tipt u geen enkele toets aan gedurende ong. 10 seconden.
Climatronic: de knop indrukken om de warmte te gebruiken afkomstig van de motor. Wanneer de motor nog warm is en het contact is uitgescha-
keld, kan gebruik gemaakt worden van de warmte die de motor afgeeft voor de verwarming van het interieur. Wanneer een functie ingeschakeld
wordt, gaat het controlelampje in de toets
branden. De functie wordt na ongeveer 30 minuten uitgeschakeld of als het accupeil laag is.
a)
Uitschakelen.
Handbediende elektrische airconditioning: draai de ventilatieregelknop in de stand 0.
Climatronic: op de knop
drukken of de ventilator handmatig op 0 zetten. Wanneer het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje in de
knop branden.
a) Afhankelijk van de uitvoering van het model.
››› in Inleiding tot thema op pag. 182
››› pag. 182 40
Page 43 of 340
De essentie
Peil controleren V u
lc
apaciteiten
Tankinhoud
73 liter. Reserve 8 liter
Inhoud van het ruitensproeiervloeistofreservoir
Versies zonder koplampsproei-
ers3.5 liter
Versies met koplampsproeiers6 liter Brandstof
Afb. 52
Tankklep met erop geplaatste tank-
dop . Vóór het
tanken moet u de motor, het con-
t act, u
w mobiele telefoon en de onafhankelij- ke verwarming uitzetten. Niets inschakelen
zol
ang u tankt.
Tankdop openen ● De tankklep zit rechtsachter in het zijpa-
neel v
an de wagen.
● Druk het achterste gedeelte van de tank-
klep in en open de t
ankklep.
● Schroef de tankdop linksom los en plaats
de tankdop in de hier
voor bedoelde schar-
nieropening van de tankklep ›››
afb. 236.
Tankdop sluiten
● Tankdop op de vulopening rechtsom draai-
en, tot de dop hoorb
aar vastklikt.
● Klep al drukkend sluiten tot deze goed
vas
tklikt. De tankklep moet gelijk liggen met
het oppervlak van de carrosserie.
››› pag. 279
››› pag. 281 Olie
Afb. 53
Oliepeilstok. Afb. 54
In de motorruimte: dop van de motor-
o lie-
v
ulopening. Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 290.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de
gebieden A en
C . Ze mag niet voorbij het
g e
b
ied A komen.
● Gebied A : geen olie bijvullen.
» 41
Page 44 of 340
De essentie
● Ge b
ied B : er kan olie worden bijgevuld,
m aar het
pei
l moet in dit gebied blijven.
● Gebied C : olie bijvullen tot het gebied
B .
O lie b
ij
vullen
● Dop van de motorolie-vulopening los-
schr
oeven.
● Voeg olie langzaam bij.
● Controleer tegelijk het peil om niet te veel
bij te
vullen.
● Wanneer het oliepeil minimaal het gebied
B bereikt heeft, draait u de dop van de vul-
mond v
oor
zichtig vast.
Motoroliespecificaties
Benzinemotoren
Met LongLife ServiceVW 504 00
Zonder LongLife ServiceVW 504 00, VW 502 00
Dieselmotoren
Met LongLife ServiceVW 507 00
Zonder LongLife ServiceVW 507 00 Toevoegingen aan de motorolie
Aan de mot
or
o
lie mag geen enkele soort ad-
ditief worden toegevoegd. De door dergelijke
toevoegingen veroorzaakte schade wordt
niet door de garantie gedekt.
››› in Motorolie verversen op pag. 293
›››
pag. 290 Koelvloeistof
Afb. 55
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloei s
t
ofexpansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 290.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan .
Koelvloeistofspecificatie
Het koelsysteem van de motor bevat van in
de fabriek een mengsel van speciaal behan-
deld water en ten minste 40% additief G13
(TL-VW 774 J), met een lila kleur. Dit mengsel
biedt niet alleen bescherming tegen vries- temperaturen tot -25°C (-13°F), maar be-
schermt
ook de lichtmetalen onderdelen van
het koelsysteem van de motor tegen corrosie.
Bovendien voorkomt dit mengsel kalkaan-
slag en wordt het kookpunt van de koelvloei-
stof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is.
Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, kan het aandeel van additief
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
ders daalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) worden gebruikt (beide lila)
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Koelvloeistofspecificatie
op p ag. 295
. Het
mengen van G13 met de
koelvloeistoffen van de motor G12 plus (TL-
VW 774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe
kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk
lagere bescherming tegen corrosie is, het-
geen vermeden dient te worden ››› in Koel-
vloei s
t
ofspecificatie op pag. 295. 42
Page 45 of 340
De essentie
››› in Koelvloeistofspecificatie op
pag. 295
››› pag. 293 Remvloeistof
Afb. 56
Motorruimte: dop van het remvloei-
s t
ofr
eservoir. Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 290.
Het peil moet tussen de markeringen en
liggen. Als het lager is dan , wendt u
zich tot een technische dienst.
››› in Remvloeistofpeil controleren op
pag. 298
››› pag. 297 Ruitensproeier
Afb. 57
In de motorruimte: dop van het ruiten-
s pr
oeier
vloeistofreservoir. Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof
bev
indt
zich in de motorruimte ›››
pag.
290.
Om bij te vullen, mengt u water met een pro-
duct aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries toe
te voegen.
››› in Ruitensproeiervloeistofpeil con-
troleren en sproeiervloeistof bijvullen op
pag. 299
››› pag. 298 Accu
De accu zit in de motorruimte
›››
pag.
290. Er is geen onderhoud voor vereist. De
staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de
inspectiebeurt plaatsvindt.
››› in Het accupeil van de wagen con-
troleren op pag. 301
››› pag. 299 43
Page 46 of 340
De essentie
Noodgevallen Z ek
erin
gen
Plaats van de zekeringen Afb. 58
In het dashboard aan bestuurderszij-
de: dek sel
van de zekeringenhouder. Afb. 59
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin g
enhouder. Vervang de zekeringen alleen door zekerin-
g
en
v
oor dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur
en opschrift) en grootte.
Onderscheid van de zekeringen op kleur
KleurStroomsterkte
Lila3
Lichtbruin5
Bruin7,5
Rood10
Blauw15
Geel20
Wit of transparant25
Groen30
Oranje40 De zekeringenhouder openen in het instru-
ment
enp
aneel
● Sc
huif de hendel aan de onderzijde van het
deksel n
aar rechts om het deksel los te ma-
ken ››› afb. 58.
● Schuif de hendel naar links in auto's met
stuur r
echts.
De zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Open de motorkap ›››
pag. 287. ●
Verpl
aats de vergrendelingslipjes naar vo-
ren, in de richting aangeduid door de pijl
voor het ontgrendelen van de zekeringenhou-
der ››› afb. 59.
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren
, plaats het op
de zekeringenhouder. Duw de lipjes weer in
de tegenovergestelde richting van de pijl, tot-
dat deze hoorbaar vastklikken.
Het is mogelijk dat er meer zekeringen zijn
achter een deksel aan de linkerbinnenzijde
van de bagageruimte.
››› pag. 94 44
Page 47 of 340
De essentie
Een doorgebrande zekering vervangen Afb. 60
Voorbeeld van een doorgebrande ze-
k erin
g. Afb. 61
Een zekering plaatsen of verwijderen. Voorbereidingen
● Schakel het contact, de lichten en alle elek-
tri s
c
he apparatuur uit.
● Open de desbetreffende zekeringenhouder
›› ›
pag. 44 Een doorgebrande zekering herkennen
U ku
nt
een doorgebrande zekering herken-
nen aan de gesmolten metalen draad ››› afb.
60.
● Verlicht de zekering met een zaklamp om te
kijken of
ze doorgebrand is.
Een zekering vervangen
● Verwijder indien nodig de plastic tang van
het deksel
van de zekeringenhouder.
● Kleine zekeringen : plaats
de klem van bo-
venaf ››› afb. 61 A.
● Grotere zekeringen : schuif
de klem zijde-
lings op de zekering ››› afb. 61 B.
● Betreffende zekering eruit trekken.
● Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe
zekering met dezelfde stroom-
sterkte (gelijke kleur en opschrift) en dezelfde
grootte.
● Plaats het deksel terug.
Lampjes Gloeilamp
je (12 V) De full-led koplampen zijn ontworpen om de
g
ehel e l
evenscyclus van de wagen mee te
kunnen en de lichtbronnen kunnen niet wor-
den vervangen. Bij schade aan een koplamp moet u naar de werkplaats van een officiële
dealer g
aan voor vervanging.
Lichtbron gebruikt voor elke functie
HalogeenkoplampType
DimlichtH7 LL
Grootlicht/dagrijverlichting
(DRL)H15 (dubbele gloei-
draad)
StadslichtW5W
KnipperlichtPY21W NA LL
Koplamp bixenon AFSType
Dagrijverlichting (DRL)P21W SLL
StadslichtW5W
KnipperlichtPY21W NA LL
Dimlicht/grootlicht
Xenonlicht. Ga naar
een erkende werk-
plaats voor de vervan-
ging.
MistlampType
MistlichtHB4
Led-achterlichtType
Stadslicht/remlichtLED
KnipperlichtWY21W
AchteruitrijlichtW16W 45
Page 48 of 340
De essentie
Wat te doen bij lekke band V oor
af
gaande stappen De SEAT Alhambra is uitgerust met zelfdich-
tende b
anden (C
onti-Seal). In geval van een
beschadiging of lek tot 5 mm dicht de band
de lekkage af met een beschermlaag in het
bandprofiel.
Bij het opnemen van dit soort technologie is
deze wagen niet voorzien van reservewiel.
● Stop de wagen op een horizontaal opper-
vlak, op een v
eilige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: sch
akel
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de k
eu-
zehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppel
en.
● Leg het wagengereedschap* klaar
›››
pag. 85.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflect
erend vest, gevarendriehoek enz.).
● Laat alle passagiers uitstappen en op een
veilig
e plaats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vo l
g de beschreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uit
voert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks
om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt. Een band herstellen met de afdicht-
set*
Afb. 62
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer
afdekking. De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel lo
s. Gebruik het apparaat ››› afb. 62
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op
pervlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb. 62
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb. 62 3 vast op
de fl e
s
met afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ›››
afb. 62
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel
.
● Houd de fles met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud
van de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel
met het apparaat ››› afb. 62 1 .
D e b
and op
pompen
● Draai de vulslang van de compressor
›››
afb. 62 5 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
›
›› afb. 62 7 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ››
›
afb. 62 9 aan op het 12
v o
lt
-stopcontact van de wagen ›››
pag.
181.
● Zet de luchtcompressor aan met de
ON/OFF-sc
hakelaar ››› afb. 62 8 .
46
Page 49 of 340
De essentie
● Laat de luc
ht
compressor draaien tot een
druk van 2,0-2,5 bar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait
u de vulslang los van het ventiel.
● Beweeg de wagen 10 m zodat het afdicht-
middel w
ordt verdeeld in de band.
● Draai de vulslang van de compressor op-
nieuw op het
ventiel.
● Herhaal het proces voor het oppompen.
● Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
keert
de band in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
● Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
slan
g los van het bandventiel.
● Wanneer de bandenspanning tussen
2,0-2,5 bar ligt, rijdt
u verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
● Controleer de bandenspanning opnieuw na
10 minuten ››
› pag. 90.
››› in Bandenafdichtset TMS (Tyre Mo-
bility System)* op pag. 88
››› pag. 88 Een wiel verwisselen
W ag
en
gereedschap* Afb. 63
Onder de afdekking van de laadvloer
v an de b
ag
ageruimte: wagengereedschap. Adapter voor antidiefstalbouten
Sl
eepoog, k
an
vastgeschroefd worden
Wielsleutel
Krikhendel
Krik
Schroevendraaier met binnenzeskant in
de greep
Draadbeugel voor het lostrekken van de
naafdoppen of de doppen van de wiel-
bouten.
1 2
3
4
5
6
7
››› in Inbouwplaats op pag. 86
›››
pag. 85 Integrale wieldop*
Afb. 64
De integrale wieldop uitbouwen. De integrale wieldop uitbouwen
● Neem de wielsleutel en de draadhaak van
het w
ag
engereedschap ›››
pag. 85.
● Haak de draad in in een van de uitsparin-
gen v
an de wieldop.
● Steek de wielsleutel in de draadhaak
›››
afb. 64 en trek de wieldop in de pijlrich-
ting. » 47
Page 50 of 340
De essentie
De wieldop monteren
V oor
d
at u de integrale wieldop aanbrengt,
moet de antidiefstalbout van het wiel in
stand ››› afb. 67 2 of
3 worden gedraaid.
Ander s
k
an de integrale wieldop niet worden
gemonteerd.
● Druk de integrale wieldop tegen de velg zo-
dat het
gat voor het ventiel samenvalt met
het ventiel van de band ››› afb. 67 1 . Let er-
op d at
de w
ieldop over de hele omtrek goed
vast zit.
Doppen van de wielbouten Afb. 65
Klem om de doppen van de wielbou-
t en lo
s
te trekken. Verwijderen
● Plaats de kunststof klem (boordgereed-
s c
h
ap) op de dop totdat deze vastklikt ››› afb.
65. ●
Verw
ijder de dop met de kunststof klem.
De doppen dienen als bescherming voor de
wielbouten en moeten na het wielverwisse-
len weer worden aangebracht.
De antidiefstalbout heeft een speciale dop.
Deze is alleen verenigbaar met antidiefstal-
bouten en dient niet voor normale wielbou-
ten.
Wielbouten losdraaien Afb. 66
Wiel verwisselen: de wielbouten los-
dr aaien. Afb. 67
Wiel verwisselen: ventiel van de band
1 en plaats van de antidiefstalwielbout
2 of
3 .
Alleen de bij de wagen geleverde sleutel ge-
bruik
en om de w
iel
bouten los te draaien.
Wielbouten ongeveer één slag losdraaien
voordat de wagen wordt opgekrikt.
Als een wielbout niet kan worden losge-
draaid, dan u kunt voorzichtig met een voet
op het uiteinde van de wielsleutel drukken.
Houd u aan de wagen vast en zorg ervoor dat
u stevig staat.
Wielbouten losdraaien
● De wielsleutel tot aan de aanslag op de
wielbout
schuiven ››› afb. 66.
● Pak de wielsleutel bij een uiteinde vast en
draai de bout c
irca één slag linksom ››› .
48