TESLA MODEL S 2020 Handleiding (in Dutch)
Page 131 of 243
Verlichting
Page 132 of 243
Beheren van de functies die zorgen voor een veiligere en comfortabelere rijervaring. SommigeAutopilot-functies worden niet aangestuurd door Bediening. Zie Over Autopilot op pagina 90
voor meer informatie.
Page 133 of 243
Voertuig
Page 134 of 243
Scherm
Page 135 of 243
Navigatie
Page 136 of 243
Veiligheid
en beveiliging
Page 137 of 243
Service
Page 138 of 243
Uw auto een naam geven
U kunt de Model S verder personaliseren door de auto een naam te geven. De naam van uw Model S wordt in de mobiele app weergegeven. Als u uw auto een naam wilt geven, tikt u op de
Tesla
Page 139 of 243
Climate control
Overzicht Climate control De bedieningselementen van de climate control worden permanent weergegeven aan de
onderzijde van het touchscreen. Om de climate control in te schakelen, tikt u op het
aanjagerpictogram of past u de temperatuur in het interieur aan. Om de climate control uit te
schakelen, tikt u eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de uitschakelknop dicht bij het midden van het pop-upvenster.
Standaard is de climate control ingesteld op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort onder alle
normale weersomstandigheden. Als u de temperatuur in het interieur in de instelling Auto aanpast,
past het systeem automatisch de verwarming, de airconditioning, de luchtverdeling en de
aanjagersnelheid aan om de door u gekozen temperatuur in het interieur te handhaven. Om de
instelling Auto uit te schakelen, tikt u op het aanjagerpictogram, schakelt u de instelling Auto uit
en past u de instellingen handmatig aan (zie De climate control-instellingen aanpassen op pagina
140). Als u de individuele instellingen handmatig hebt aangepast, kunt u ook te allen tijde teruggaan naar Auto door op AUTO op het pop-upvenster van de climate control te tikken.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken.
1. De stoelverwarming heeft drie instellingsniveaus, van 3 (hoogste) tot 1 (laagste). Wanneer de
stoelverwarming is ingeschakeld, toont het bijbehorende stoelpictogram draaiende lijnen die rood worden om het instellingsniveau aan te geven. Als er geventileerde stoelen aanwezig zijn,
verschijnt er een pop-upvenster dat u in staat stelt tussen verwarming en koeling te schakelen.
Bij koeling worden de draaiende lijnen blauw.
Opmerking: Indien de Model S is voorzien van achterstoelen met stoelverwarming en/of het
optionele koudweerpakket, kunt u de stoelverwarming, de verwarmde ruitenwissers en het
verwarmde stuur ook bedienen door eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de tab voor de stoelen te tikken.
2. Tik op de pijl omhoog of omlaag om de temperatuur in het interieur te wijzigen. Tik op SYNC
in het pop-upvenster dat verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u de temperatuur voor bestuurder en passagier instellen. Als u dezelfde temperatuur aan beide
zijden toepast, wordt er slechts
Page 140 of 243
4.De voorruitverwarming leidt een luchtstroom naar de voorruit. Tik een keer om de voorruit te
ontwasemen (het pictogram wordt blauw). Tik een tweede keer om de voorruit te ontdooien (het pictogram wordt rood en de verwarming en aanjager werken op de maximale stand). Tikeen derde keer om uit te schakelen en de luchtverdeling, verwarming en aanjager terug te
zetten op de vorige instellingen. Zie