TOYOTA AVENSIS 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Page 261 of 648
2614-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Pre-Crash Safety-systeem
● De bestuurder is volledig verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Rijd
altijd veilig en houd rekening met de omgeving.
Gebruik het Pre-Crash Safety-systeem nooit in plaats van normaal rem-
men. Dit systeem voorkomt niet in alle gevallen een aanrijding en vermin-
dert evenmin de schade of het letsel. Vertrouw niet alleen op dit systeem.
Als u dat wel doet, kunt u een ongeval veroorzaken, waardoor ernstig let\
-
sel kan ontstaan.
Hoewel dit systeem is ontworpen om aanrijdingen te helpen voorkomen
of de schade bij een aanrijding te helpen beperken, is het effect afhanke-
lijk van allerlei omstandigheden ( Blz. 257). Daardoor levert het systeem
mogelijk niet altijd dezelfde prestaties.
● Het Pre-Crash Brake-systeem werkt mogelijk niet, afhankelijk van de
bediening van de auto door de bestuurder. Als het gaspedaal diep wordt
ingetrapt of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt het systeem mogelijk
dat de bestuurder een uitwijkactie uitvoert en werkt het Pre-Crash Brake-
systeem mogelijk niet.
● Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is ingeschakeld, wordt in sommige
gevallen de werking ervan mogelijk uitgeschakeld, wanneer het gaspedaal
diep wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt gedraaid en het systeem oor-
deelt dat de bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
● Er wordt veel remkracht toegepast terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in
werking is. Bovendien moet de bestuurder voor zover nodig het rempe-
daal intrappen, aangezien de auto mogelijk ‘kruipt’ nadat het Pre-Crash
Brake-systeem heeft gewerkt.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 1 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 262 of 648
2624-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot de assisterende functies van het
systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem is bedoeld om de bestuurder met behulp
van waarschuwingen en het remfunctieregelsysteem te helpen om aanrij-
dingen te voorkomen via KIJKEN-BEOORDELEN-HANDELEN. Het sys-
teem kan slechts in beperkte mate ondersteuning bieden, dus let op de
volgende belangrijke punten:
● De bestuurder helpen om op de weg te letten
Het Pre-Crash Safety-systeem kan alleen voertuigen signaleren die zich
direct vóór uw auto bevinden en alleen binnen een beperkt bereik. Het
systeem is niet bedoeld om zorgeloos of roekeloos rijgedrag te rechtvaar-
digen en kan de bestuurder ook niet helpen tijdens het rijden bij slecht
zicht. De bestuurder moet daarom nog steeds goed op de omgeving rond
de auto letten.
● De bestuurder ondersteunen bij het maken van een juiste beoordeling
Wanneer geprobeerd wordt de kans op een aanrijding in te schatten,
beschikt het Pre-Crash Safety-systeem alleen over gegevens van voertui-
gen die het systeem direct voor uw auto heeft gesignaleerd. Het is daarom
strikt noodzakelijk dat de bestuurder alert blijft en zelf bepaalt of er op enig
moment kans op een aanrijding bestaat.
● De bestuurder helpen actie te ondernemen
Het Pre-Crash Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem zijn ontwor-
pen om aanrijdingen te helpen voorkomen of de ernst van een aanrijding
te helpen beperken en treden alleen in werking wanneer het systeem oor-
deelt dat de kans op een frontale aanrijding groot is. Dit systeem kan niet
zelf automatisch een aanrijding voorkomen of de auto veilig tot stilstand
brengen zonder een juiste bediening door de bestuurder. Daarom moet de
bestuurder in gevaarlijke situaties direct zelf actie ondernemen om de vei-
ligheid van alle betrokkenen te garanderen.
OPMERKING
■Storingen in het systeem voorkomen
Schakel in de volgende situaties het Pre-Crash Safety-systeem uit. Het sys-
teem werkt mogelijk, zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
● Tijdens controle van de auto met een rollentestbank, zoals een vermo-
gensbank of snelheidsmetertester, of bij gebruik van een wielstabilisator
● Bij het vervoeren van de auto op een boot, vrachtwagen of een vergelijk-
baar vervoermiddel
● Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd, bijvoorbeeld
als er banden van een ander formaat dan voorgeschreven zijn gemon-
teerd of als de onderdelen van de wielophanging zijn gewijzigd
● Wanneer de auto wordt gesleept
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 2 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 263 of 648
263
4
4-5. Toyota Safety Sense
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
LDA (Lane Depar ture Alert)*
Bij het rijden op een weg met rijstrookmarkering herkent dit systeem
de rijstroken met behulp van een als sensor werkende camera die de
bestuurder waarschuwt als van de rijstrook wordt afgeweken.
Als het systeem vaststelt dat de auto afwijkt van zijn rijstrook, waar-
schuwt het de bestuurder door middel van een zoemer en meldingen
op het multi-informatiedisplay.
Sensor voor
Druk op de toets LDA om het sys-
teem te activeren.
Het controlelampje LDA gaat bran-
den.
Druk nogmaals op de toets om het
LDA-systeem uit te schakelen.
Het LDA-systeem blijft in- of uitge-
schakeld, ook als het contact AAN
wordt gezet.
: Indien van toepassing
Overzicht van de functie
Inschakelen van het LDA-systeem
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 3 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 264 of 648
2644-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
●Wanneer de rijsnelheid ongeveer 50 km/h of hoger is.
● Wanneer de rijstrook meer dan ongeveer 3 m breed is.
● Bij het rijden op een rechte weg of het nemen van een bocht met
een straal van meer dan ongeveer 150 m.
Wanneer beide rijstrookmarkerin-
gen volledig wit worden:
Geeft aan dat zowel de rechter als
de linker rijstrookmarkering wordt
herkend.
Als de auto van de rijstrook afwijkt,
gaat de rijstrookmarkering aan de
zijde die de auto verlaat oranje
knipperen. ( Blz. 534)
Wanneer een van de rijstrookmar-
keringen volledig wit wordt:
Geeft aan dat de rijstrookmarke-
ring aan de witgekleurde zijde
wordt herkend.
Als de auto van de rijstrook afwijkt
aan de zijde met de herkende rij-
strookmarkering, gaat die marke-
ring oranje knipperen. ( Blz. 534)
Wanneer beide rijstrookmarkerin-
gen wit omlijnd zijn:
Dit geeft aan dat er geen rijstrook-
markering wordt herkend of dat
het LDA-systeem tijdelijk is uitge-
schakeld.
Voorwaarden voor inschakelen van systeem
Weergave op het multi-informatiedisplay
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 4 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 265 of 648
2654-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem
In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uit-
geschakeld. De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodza-
kelijke bedrijfstoestanden hersteld zijn.
●De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
● De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
● Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
● Wanneer de Lane Departure Warning klinkt.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet
weer in werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
■ De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de
ventilator van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de aircon-
ditioning is ingeschakeld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk \
te
horen.
■ Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een bepaalde
tijd na het wegrijden een waarschuwingsmelding ( Blz. 534) weergegeven.
Als de temperatuur in het interieur daalt en de temperatuur rondom de sensor
voor ( Blz. 263) weer geschikt is voor de werking ervan, worden de functies
geactiveerd.
■ Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig
zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen
rijstrookmarkeringen konden worden herkend.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 5 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 266 of 648
2664-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de sensor voor de rijstrookmarkeringen mogelijk
niet herkennen, waardoor de Lane Departure Warning-functie niet goed
werkt. Dit duidt echter niet op een storing.
●Bij een tolhuisje, zebrapad of kaartautomaat, enz.
● Bij het nemen van een scherpe bocht
● Wanneer de rijstrookmarkeringen zeer smal of breed zijn
● Wanneer de auto naar een kant overhelt als gevolg van een zware belading
of een onjuiste bandenspanning
● Wanneer de afstand tot uw voorligger zeer kort is
● Wanneer de rijstrookmarkeringen geel zijn (het systeem herkent deze
mogelijk minder goed dan de witte markeringen)
● Bij onderbroken rijstrookmarkeringen, kattenogen (verhoogde rijstrookmar-
keringen) of bij stenen
● Wanneer de rijstrookmarkeringen op een stoeprand zijn aangebracht, enz.
● Wanneer de rijstrookmarkeringen (deels) onzichtbaar zijn door zand, vuil,
enz.
● Bij schaduwen op de weg die parallel lopen aan rijstrookmarkeringen of als
de rijstrookmarkeringen door een schaduw niet zichtbaar zijn
● Bij het rijden over een zeer helder wegoppervlak, zoals beton
● Bij het rijden op een wegoppervlak dat helder is als gevolg van gereflec-
teerd licht
● Wanneer u ergens rijdt waar het licht heel snel verandert, bijvoorbeeld bij
het in- of uitrijden van een tunnel
● Wanneer zonlicht of de koplampen van tegenliggers rechtstreeks in de
cameralens schijnt
● Bij het rijden op wegen die zich splitsen of die samenkomen
● Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van regen, plassen op de weg\
,
enz.
● Wanneer de auto wordt blootgesteld aan sterke op- en neergaande bewe-
gingen, zoals bij het rijden over onverharde wegen of naden in het wegdek
● Wanneer de koplampen in het donker minder helder zijn als gevolg van vuil
op de lenzen of wanneer de koplampen niet goed zijn uitgelijnd
● Wanneer u op bochtige wegen of hobbelige wegen rijdt
● Tijdens het rijden op onverharde wegen
● Als de voorruit vuil is of wanneer er regendruppels, damp of ijs op de voor-
ruit zit(ten).
●
Wanneer de verwarming warme lucht naar de voeten blaast, beslaat mogelijk
het bovenste deel van de voorruit, wat de werking negatief kan beïnvloeden.
● Wanneer bij het schoonmaken van de binnenzijde van de voorruit de lens
wordt aangeraakt of er ruitreiniger op de lens terechtkomt, kan dit de wer-
king negatief beïnvloeden.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 6 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 267 of 648
2674-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Als de banden zijn gewisseld
Afhankelijk van de gebruikte banden zijn de prestaties mogelijk niet als voor-
heen.
■ Waarschuwingsmeldinge n voor het LDA-systeem
Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem
aan te geven of om de bestuurder tijdens het rijden te waarschuwen.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De gevoeligheid van de sensor van het LDA-systeem kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 619)
WAARSCHUWING
■Voordat u het LDA-systeem gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het LDA-systeem. Het LDA-systeem zorgt er
niet voor dat de auto automatisch rijdt en zorgt er ook niet voor dat u zelf
minder hoeft op te letten. De bestuurder dient als zodanig volledige verant-
woordelijkheid te nemen voor het overzien van zijn/haar omgeving, voor het
bedienen van het stuurwiel om de rijlijn te corrigeren en voor het veilig rij-
den.
Onjuist of nalatend rijgedrag kan resulteren in een ongeval.
■ Onbedoelde werking van de LDA vermijden
Schakel het LDA-systeem uit met de toets LDA wanneer u het systeem niet
gebruikt.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 7 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 268 of 648
2684-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
WAARSCHUWING
■Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van het LDA-systeem
Gebruik het LDA-systeem niet in de volgende situaties.
Anders werkt het systeem mogelijk niet correct wat kan leiden tot een aan-
rijding.
● Als wordt gereden met sneeuwkettingen, een reservewiel of soortgelijke
uitrusting
● Als zich objecten of constructies naast de weg bevinden die gezien zou-
den kunnen worden als rijstrookmarkeringen (bijvoorbeeld vangrails,
stoepranden, reflectorpalen, enz.)
● Tijdens rijden op besneeuwde wegen
● Wanneer rijstrookmarkeringen moeilijk te zien zijn door regen, sneeuw,
mist, zand, vuil, enz.
● Wanneer tijdelijke wegmarkeringen zichtbaar zijn of wanneer oude rij-
strookmarkeringen nog deels zichtbaar zijn op de weg
● Wanneer u op een weg rijdt die gedeeltelijk is afgesloten als gevolg van
onderhoud of wanneer u op een tijdelijke rijstrook rijdt
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan of een onjuiste werking van het LDA-
systeem
● Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen stickers op
het lampglas.
● Wijzig de wielophanging niet. Neem voor de reparatie van uw wielop-
hanging contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, enz.).
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 8 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 269 of 648
269
4
4-5. Toyota Safety Sense
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Automatic High Beam-systeem
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand
staat.
Het controlelampje van het Auto-
matic High Beam-systeem gaat
branden als de koplampen auto-
matisch worden ingeschakeld om
aan te geven dat het systeem is
ingeschakeld.
: Indien van toepassing
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een inge-
bouwde sensor voor om de helderheid van bijvoorbeeld de
straatverlichting en de verlichting van tegenliggers en voorlig-
gers te meten, en schakelt indien nodig automatisch het groot-
licht in of uit.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 9 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 270 of 648
2704-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het groot-
licht automatisch ingeschakeld:
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
● Het gebied voor de auto is niet verlicht.
● Er zijn geen tegenliggers of v oorliggers met ingeschakelde koplam-
pen of achterlichten.
● Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het
grootlicht automatisch uitgeschakeld:
● De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
● Het gebied voor de auto is verlicht.
● Er zijn tegenliggers of voorligge rs met ingeschakelde koplampen of
achterlichten.
● Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het
grootlicht
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 27 0 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM