TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 461 of 610
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
2WD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de
wielen van de grond. Als de voorwielen
tijdens het slepen de grond raken,
kunnen de aandrijflijn en de
bijbehorende onderdelen beschadigd
raken of kan door de werking van de
motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
AWD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken, kan de auto losraken
van de truck of kan door de werking van
de motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Auto's met rechtse besturing: Sleepde auto nooit aan de achterzijde als
het contact UIT staat. Het stuurslot is
niet sterk genoeg om de voorwielen
in de rechtuitstand te houden.
• Let erop dat de andere zijde van de auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
459
8
Bij problemen
Page 462 of 610
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.1. Haal de wielmoersleutel en het sleepoog tevoorschijn.
(→Blz. 440,blz. 477)
2. Verwijder het afdekkapje van het sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding. 3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
4. Draai het sleepoog stevig vast met behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
5. Maak de kabel of de ketting goed vast aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start het EV-systeem.
Als het EV-systeem niet start, zet dan
het contact AAN.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
460
Page 463 of 610
7. Selecteer stand N en deactiveer deparkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 225)
Tijdens het slepen
Als het EV-systeem is uitgeschakeld,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
De wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 440, blz. 477)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
• Voer onderstaande handelingen niet uit, anders wordt het
parkeerblokkeringsmechanisme
mogelijk geactiveerd en worden de
voorwielen geblokkeerd, waardoor
mogelijk een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg:
– De bestuurdersgordel losmaken en het bestuurdersportier openen.
– Zet het contact UIT.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (na gebruik van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die ongelijkmatig versleten zijn
Hoorbare symptomen
• Overmatig piepende banden bij het nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Andere abnormale geluiden die gerelateerd zijn aan het EV-systeem
Merkbare symptomen
• Stotteren of onregelmatig draaien
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
461
8
Bij problemen
Page 464 of 610
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(Rood)Geeft het volgende aan:
■
Het remvloeistofniveau is te laag; of
■ Storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot
stilstand en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in:
■
Het regeneratieve remsysteem;
■ Het elektronisch geregelde remsysteem; of
■ Het parkeerremsysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laadstroomcontrolelampje*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van
de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
462
Page 465 of 610
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■ Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■ Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje onjuiste bediening pedaal*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het Brake Override-systeem;
■ De wegrijregeling
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de schakelstand is gewijzigd en de wegrijregeling
is geactiveerd terwijl het gaspedaal werd ingetrapt.
Laat het gaspedaal even los.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Geeft aan dat het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden
ingetrapt en het Brake Override-systeem in werking is.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachtiging
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood)
of
(Geel) Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachti-
ging (EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
463
8
Bij problemen
Page 466 of 610
Waarschuwingslampje tractiebatterij ontladen
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de resterende lading in de tractiebatterij laag is
en laden noodzakelijk is
Wanneer de buitentemperatuur laag is, gaat dit lampje moge-
lijk eerder dan gebruikelijk branden om de bestuurder aan te
sporen om de tractiebatterij vroegtijdig op te laden.
Laad de tractiebatterij op. (→Blz. 96)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voorpassagiersgordel*
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veilig-
heidsgordel vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet ook de
veiligheidsgordel voor de voorpassagier worden vastge-
maakt, zodat het waarschuwingslampje (de waarschuwings-
zoemer) uitgaat.
*Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt
losgemaakt klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de
auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
Controlelampjes (waarschuwingszoemer
*) veiligheidsgordels achterpassagiers
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om
te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
*Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de achterpassagiers eraan
de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de
zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een bepaalde
snelheid heeft bereikt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
464
Page 467 of 610
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer
1 minuut geknipperd heeft (er klinkt geen zoemer):
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Als het lampje gaat branden (er klinkt een zoemer):
Lage bandenspanning door een natuurlijke oorzaak
Controleer de bandenspanning voor iedere band nadat de
banden voldoende zijn afgekoeld en breng de banden op de
voorgeschreven spanning. (→Blz. 462)
Lage bandenspanning door een lekke band
Breng onmiddellijk de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en voer de benodigde handelingen uit. ( →Blz. 467)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LDA
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LDA (Lane De-
parture Alert).
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tra-
cing Assist).
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje Driving Assist-informatie
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing zit in een van de volgende syste-
men.
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
■ LDA (Lane Departure Alert)
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Geeft aan dat er een storing zit in een van de volgende
systemen of dat een van de volgende systemen is
uitgeschakeld:
■ PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig)
■ RCD (Rear Camera Detection) (indien aanwezig)
■ BSM (Blind Spot Monitor) (indien aanwezig)
■ SEA (Safe Exit Assist) (indien aanwezig)
■ RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien aanwezig)
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
465
8
Bij problemen
Page 468 of 610
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking
Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, door-
dat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) cruise control
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het cruise control-
systeem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) snelheidsbegrenzer
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het snelheidsbe-
grenzersysteem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) PCS
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Knippert of brandt)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Gaat branden wanneer de PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
of de VSC (Vehicle Stability Control-systeem) wordt
uitgeschakeld.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
466
Page 469 of 610
Controlelampje Traction Control
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het VSC-systeem;
■ De TRC; of
■ De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje parkeerrem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeac-
tiveerd
Bedien nogmaals de parkeerremschakelaar.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd
is. Als het lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd
is, werkt het systeem normaal.
Controlelampje Brake Hold-systeem
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Knippert)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-
systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Detectiesensor voorpassagier,
controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
• Als er bagage wordt geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten
klinken, ook al zit er niemand op de
passagiersstoel.
• Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht
niet goed, waardoor ook het
waarschuwingslampje niet goed
werkt. Waarschuwingslampje
(waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is
of tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van de
elektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden
om na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:
→blz. 476
Als geen van de banden lek is: Zet het
contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
467
8
Bij problemen
Page 470 of 610
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
1 minuut knippert en vervolgens blijft
branden
Er kan een storing aanwezig zijn in het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden1. Controleer de bandenspanning voor iedere band nadat de banden
voldoende zijn afgekoeld en breng de
banden op de voorgeschreven
spanning.
2. Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uitgaat,
controleer dan of de bandenspanning
voor iedere band in orde is en voer de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning uit. (→Blz. 431)
Als het waarschuwingslampje niet
uitgaat, zelfs niet nadat er enkele
minuten zijn verstreken sinds het
uitvoeren van de procedure voor het
instellen van de bandenspanning, laat
dan de auto zo snel mogelijk nakijken
door erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak, zoals het
onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde
bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat
geval zal het waarschuwingslampje na
een paar minuten uitgaan als de banden
weer op de juiste spanning gebracht zijn. Omstandigheden waaronder het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem mogelijk niet juist werkt
→Blz. 428
WAARSCHUWING!
Als de waarschuwingslampjes van het
ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een
veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. De auto kan tijdens het
remmen extreem onstabiel worden en
het ABS-systeem treedt mogelijk niet
in werking, waardoor een aanrijding en
ernstig letsel kunnen ontstaan.
Als het waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
Als het lampje geel gaat branden, wordt
de stuurbekrachtiging beperkt. Als het
lampje rood gaat branden, werkt de
stuurbekrachtiging niet meer en gaat
het draaien van het stuurwiel zeer
zwaar. Als het stuurwiel zwaarder werkt
dan gebruikelijk, houd het dan stevig
vast en oefen meer kracht uit dan
anders.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Zet de auto zo snel mogelijk stil op
een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
468