TOYOTA C-HR 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Page 431 of 882
4304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E●
Wanneer de motor niet weer kan worden gestart door het Stop & S tart-sys-
teem
■ Als “Stop & Start System Malfunction. Visit Your Dealer.” (stor ing Stop &
Start-systeem, ga naar uw dealer) op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de aut o nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Als het controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem blijf t knippe-
ren
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de aut o nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
MeldingDetails
“Stop & Start sys-
tem active. Shift to
N and depress
clutch to restart.”
(Stop & Start-sys-
teem actief. Scha-
kel naar N en trap
koppeling in om
opnieuw te star-
ten.)
De selectiehendel is vanuit stand N in een
andere stand gezet zonder dat het koppe-
lingspedaal was ingetrapt. Zet om de motor te kunnen herstarten de
selectiehendel in stand N en trap vervol-
gens het koppelingspedaal in.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 430 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 432 of 882
4314-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld
● Houd de selectiehendel in stand N, trap het rempedaal in of activeer de
parkeerrem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-syste em (het
controlelampje van het Stop & Start-systeem brandt).
● Laat niemand de auto verlaten als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (zolang het controlelampje van het Stop & Start-s ysteem
brandt).
Anders kan door de automatische motorstartfunctie een ongeval o ntstaan.
● Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem
als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de
motor worden gestart door de automatische motorstartfunctie, wa ardoor er
uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen
zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■ Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelij k niet
goed. Laat uw auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of h ersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitger uste des-
kundige.
● Het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuur der en
voorpassagier knippert, terwijl de veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
● Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is va stgemaakt,
gaat het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuur-
der en voorpassagier niet branden.
● Zelfs wanneer het bestuurdersportier is gesloten, wordt de waar schuwing
open portier/achterklep weergegeven op het multi-informatiedisp lay of
gaat de interieurverlichting branden wanneer de schakelaar van de inte-
rieurverlichting in de stand DOOR staat.
● Zelfs wanneer het bestuurdersportier is geopend, wordt de waars chuwing
open portier/achterklep niet weergegeven op het multi-informati edisplay of
gaat de interieurverlichting niet branden wanneer de schakelaar van de
interieurverlichting in de stand DOOR staat.
■ Wanneer de motor is afgeslagen
Als het systeem in werking is, kan de motor opnieuw worden gestart door
het koppelingspedaal onmiddellijk in te trappen.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 431 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 433 of 882
4324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Rijmodus selecteren∗
■Wijzigen van de rijmodus
Voer handelingen uit op het multi-informatiedisplay om de rijmo dus te
selecteren.
Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer .
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetse n van het instrumenten-
paneel en selecteer “Dr ive Mode” (rijmodus).
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetse n van het instrumenten-
paneel en selecte er de rijmodus.
∗: Indien aanwezig
Afhankelijk van de rijomstandigheden kan een van de 3 rijmodi
worden geselecteerd.
Selecteren van de rijmodus
1
2
3
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 432 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 434 of 882
4334-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Rijmodi
●
NORMAL-modus
Biedt een optimale balans tus sen brandstofverbruik, laag
geluidsniveau en dynamische prestaties. Geschikt voor rijden in
de stad.
● SPORT-modus
Regelt de transmissie en de moto r voor een snelle en krachtige
acceleratie. In deze modus wordt ook het stuurgevoel gewijzigd,
waardoor deze modus geschikt is voor wanneer wendbaarheid is
gewenst, bijvoorbeeld bij het r ijden op zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus wordt geselecteerd, gaat het controlelamp je
SPORT op het multi-informatiedisplay branden.
● ECO-modus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke wijze te accelereren en
het brandstofverb ruik te verlagen door e en gematigde afstelling
van de smoorklep en door het regelen van de werking van de air-
conditioning (verwarmen/koelen).
Wanneer de ECO-modus wordt geselecteerd, gaat het controle-
lampje ECO MODE op het multi-informatiedisplay branden.
Terwijl de airconditioning wordt gebruikt, schakelt het systeem auto-
matisch over naar de ECO-modus van de airconditioning
( →Blz. 634), zodat er tijdens het rijden nog minder brandstof word t
verbruikt.
■ Wanneer u de ECO-modus/SPORT-modus uitschakelt
●Selecteer nogmaals de rijmodus. De SPORT-modus wordt automatisc h uit-
geschakeld wanneer het contact UIT wordt gezet.
● De NORMAL-modus en de ECO-modus worden echter niet automatisch uit-
geschakeld totdat een andere rijmodus wordt geselecteerd, zelfs niet als het
contact UIT wordt gezet.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 433 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 435 of 882
4344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Snelheidsbegrenzer∗
Er kan een gewenste maximumsnelheid worden ingesteld met de
cruise control-schakelaar. De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de
auto de ingestelde sn elheid overschrijdt.
Auto's met monochroomdisplay
Controlelampje
Schakelaar snelheidsbegrenzer
Ingestelde snelheid
Auto's met kleurendisplay
Controlelampje
Schakelaar snelheidsbegrenzer
Ingestelde snelheid
∗: Indien aanwezig
Overzicht van functies
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 434 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 436 of 882
4354-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Druk op de schakelaar om de
snelheidsbegrenzer in te scha-
kelen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de snelheidsbegrenzer uit te
schakelen.
*1: Auto's met monochroomdisplay
*2: Auto's met kleurendisplay
Accelereer of decelereer naar de gewenste snelheid en druk de
hendel naar beneden om de gewenste maximumsnelheid in te stel-
len.
Als de hendel naar beneden wordt gedrukt wanneer de rijsnelheid lager is
dan 30 km/h, wordt de snelheid ingesteld op 30 km/h.
Instellen van de rijsnelheid
*1 *2
1
2
MonochroomdisplayKleurendisplay
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 435 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 437 of 882
4364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Houd de hendel vast tot de
gewenste snelheid bereikt is.
Voor een kleine wijziging van de
ingestelde snelheid druk u de hen-
del lichtjes omhoog of omlaag en
laat u hem vervolgens los.
Uitschakelen
Trek de hendel naar u toe om de
snelheidsbegrenzer uit te schake-
len.
Hervatten
Druk de hendel omhoog om het
gebruik van de snelheidsbegrenzer
te hervatten.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsbegrenzer
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 436 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 438 of 882
4374-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■Overschrijden van de ingestelde snelheid
In de volgende situaties overschrijdt de rijsnelheid de ingeste lde snelheid en
lichten de tekens op het display op:
■ Automatische uitschakeling snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer wordt automatisch uitgeschakeld in een va n de vol-
gende situaties:
● De cruise control wordt ingeschakeld.
● Wanneer het VSC- en/of TRC-systeem wordt uitgeschakeld door het indruk-
ken van de schakelaar VSC OFF.
■ Als “Check speed limiter system” (controleer snelheidsbegrenzer ) op
het multi-informatiedi splay wordt weergegeven
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand, zet het cont act UIT en weer
AAN en stel vervolgens de snelheidsbegrenzer in. Als de snelheidsbegrenzer
niet kan worden ingesteld, is er mogelijk een storing aanwezig in het sys-
teem. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of h ersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige, ook al kan er normaal met de auto worden gereden. ● Wanneer u het gaspedaal volledig
intrapt
● Wanneer u bergaf rijdt (er klinkt ook een
zoemer)
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 437 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 439 of 882
4384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de snelheidsbegrenzer voorkomen
Laat de snelheidsbegrenzer uitgeschakeld wanneer deze niet in gebruik is.
■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de snelheidsbegrenzer
Gebruik de snelheidsbegrenzer niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, w aardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile hellingen
● Bij het rijden met een aanhangwagen of slepen
OPMERKING
Wanneer wordt gewaarschuwd via een weergave op het instrumentenpa-
neel en een zoemer nadat de ingestelde snelheidslimiet is overs chreden
wanneer helling af wordt gereden, trap dan het rempedaal in om te decele-
reren.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 438 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 440 of 882
439
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
BSM (Blind Spot Monitor)∗
De Blind Spot Monitor is een systeem met 2 functies;
● De BSM-functie (Bli nd Spot Monitor)
Helpt de bestuurder bij het nemen van de beslissing wanneer van
rijstrook te wisselen
● De RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
Helpt de bestuurder bij het achteruitrijden
Deze functies maken gebrui k van dezelfde sensoren.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de dode hoek van de buit enspie-
gels of van achteren snel de dode hoek nadert, gaat de indicato r in de bui-
tenspiegel aan die zijde branden. Als de richtingaanwijzerschakelaar wordt
bediend in de richting van de zijde waar een auto wordt gesigna leerd, gaat
de indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die van rechts of links ach ter
nadert, gaan de indicatoren in beide buitenspiegels knipperen.
∗: Indien aanwezig
Overzicht van de B lind Spot Monitor
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 439 Monday, March 19, 2018 4:17 PM