TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 111 of 522

• Wanneer “--” wordt weergegeven, zit
er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Afstellen van de klok (indien aanwezig)
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het multimediasysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of de
handleiding voor het multimediasysteem.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld.
(→Blz. 484)
2.1.3 Multi-informatiedisplay
Informatie op display
Het multi-informatiedisplay verschaft de
bestuurder uiteenlopende gegevens met
betrekking tot de auto.
• Menu-iconen
Geeft de volgende informatie weer
wanneer een icoon is geselecteerd.
(→Blz. 110)Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Rij-informatie
Hiermee kunnen allerlei gegevens met
betrekking tot het rijden worden
weergegeven. (→Blz. 110)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
informatie worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave noorden
boven/weergave rijrichting boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Informatie over ondersteunend
systeem (indien aanwezig)
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 255)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 269)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 265)
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
(→Blz. 446)
Weergave instellingen
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel
en de bedieningsinstelling van bepaalde
voertuigfuncties worden gewijzigd.
(→Blz. 111)
2.1 Instrumentenpaneel
109
2
Instrumentenpaneel

Page 112 of 522

Bedienen van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
1Terugkeren naar het vorige scherm
2Enter/instellen
3Een item selecteren/pagina wijzigen
Rij-informatie

Actueel brandstofverbruik
(zoneweergave/numerieke weergave)*1
Geeft het actuele brandstofverbruik weer.
• Gemiddeld brandstofverbruik (sinds resetten*2/sinds starten/sinds tanken)*1
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
weer sinds respectievelijk het resetten
van de functie, het starten van het
hybridesysteem en het tanken
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
• Gemiddelde rijsnelheid (
sinds
resetten*2/sinds starten)*1
Geeft de gemiddelde rijsnelheid weer
sinds respectievelijk het resetten van de
functie en het starten van het
hybridesysteem
• Verstreken tijd (
sinds
resetten*2/sinds starten)*1
Geeft de verstreken tijd weer sinds
respectievelijk het resetten van de
functie en het starten van het
hybridesysteem• Afstand (
actieradius/sinds starten)*1
Geeft respectievelijk de berekende
maximale afstand weer die nog kan
worden gereden met de resterende
brandstof en de gereden afstand sinds
het starten van het hybridesysteem.
– Deze afstand wordt berekend op
basis van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan
worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
– Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT.
Als brandstof wordt getankt terwijl
het contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
• Energiemonitor
→blz. 114
• Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
• G-monitor
→blz. 113
• Verhouding rijden in EV-modus
Geeft de verhouding weer van de tijd die
is gereden in EV-modus. (→Blz. 112)
• Display uit
Er wordt een leeg scherm weergegeven.
*1: Kan worden geregistreerd als
Rij-informatie 1 en 2. (→Blz. 111)
*2: Resetprocedures
– Selecteer een te resetten functie
m.b.v. de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en houd
vervolgens
ingedrukt om te
resetten.
– Als er meer dan één te resetten
functie is, worden er naast die
functies selectievakjes
weergegeven.
2.1 Instrumentenpaneel
110

Page 113 of 522

Weergave instellingen
De instellingen van de volgende items
kunnen worden gewijzigd, zie blz. 503.
Bij functies die in- of uitgeschakeld kunnen
worden, wordt iedere keer als opwordt
gedrukt, geschakeld tussen aan en uit.
•LTA (Lane Tracing Assist)
(→blz. 256)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – Lane Centering-functie aan/uit
– Gevoeligheid waarschuwing

Waarschuwing voor slingeren aan/uit– Gevoeligheid waarschuwing voor slingeren

PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 245)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – PCS aan/uit
– Gevoeligheid PCS

BSM (Blind Spot Monitor)
(→blz. 286)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – BSM-functie aan/uit
– Gevoeligheid BSM
– Helderheid BSM
– RCTA aan/uit

Toyota Parking Assist-sensor
(→blz. 302)*1
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.

PKSB-systeem (Parking Support
Brake) (→blz. 316)*1
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.

RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 266, blz. 277)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – RSA aan/uit
– Dynamic Radar Cruise Control met Road Sign Assist aan/uit
• Rijmodus selecteren (→blz. 283) •
Verlichting instrumentenpaneel
(→blz. 113)
Hiermee kunt u de helderheid van de
verlichting van het
instrumentenpaneel wijzigen.
• Voertuiginstellingen Selecteer het menu om de volgende
zaken in te stellen.–
Instellen Toyota Parking
Assist-sensor (→blz. 507)*1
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor wijzigen. –
Instellen Toyota
Parking Assist-sensor en RCTA
(→blz. 507)
*1
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor en van de RCTA-zoemer
wijzigen.–
Instellen RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 508)*1
Hiermee kunt u de RSA (Road Sign
Assist) instellen. –
Instellen
bandenspanningswaarschuwingssysteem
(→blz. 401)
Hiermee kan het
bandenspanningswaarschu-
wingssysteem worden geïnitialiseerd.
• Instellingen instrumentenpaneel
Selecteer het menu om de volgende
zaken in te stellen.– Taal
Hiermee kunt u de taal op het display
wijzigen. – Eenheden
Hiermee kan de eenheid voor het
brandstofverbruik worden gewijzigd. – Instellen
(EV-controlelampje)
Hiermee kan het controlelampje van
de EV-modus worden
geactiveerd/gedeactiveerd.
2.1 Instrumentenpaneel
111
2
Instrumentenpaneel

Page 114 of 522

– Rij-informatie 1 en 2
Hiermee kunnen maximaal 2 items
worden geselecteerd die worden
weergegeven op een rij-informatie-
scherm. Er kunnen maximaal
2 rij-informatieschermen worden
ingesteld.
– Pop-updisplay
Hiermee kunnen de pop-updisplays
worden in-/uitgeschakeld.
*2Deze
displays kunnen in bepaalde situaties
verschijnen.
– Standaardinstellingen
Geregistreerde of gewijzigde
instellingen van het
instrumentenpaneel worden gewist of
naar de beginwaarden teruggezet.
*1: Indien aanwezig
*2: Weergave van de routebegeleiding
van het aan het navigatiesysteem
gekoppelde systeem (indien aanwezig)
en weergave van binnenkomende
oproepen van het handsfree-systeem
(indien aanwezig).
In te stellen onderwerpen
• Tijdens het rijden kunnen de
instelitems “Meter Settings”
(instellingen instrumentenpaneel) en
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) niet worden
geselecteerd en bediend.
Tevens wordt het instelscherm in de
volgende situaties tijdelijk
uitgeschakeld.
– Er wordt een
waarschuwingsmelding
weergegeven.
– De auto rijdt weg.
• Instellingen voor functies waarmee de
auto niet is uitgerust, worden niet
weergegeven.
• Als een functie is uitgeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
desbetreffende functie niet worden
geselecteerd.Pop-up display (pop-updisplay)
Onder bepaalde omstandigheden,
bijvoorbeeld wanneer een schakelaar
wordt bediend, wordt tijdelijk een
pop-updisplay weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De functie voor
het pop-updisplay kan worden in- en
uitgeschakeld.
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
Bij het losnemen en aansluiten van de
accukabels
De rij-informatie wordt gereset.
Verhouding rijden in EV-modus
Geeft de verhouding weer van de tijd die
is gereden in EV-modus ten opzichte van
de totale rijtijd.
1Totale rijtijd
2Verhouding rijden in EV-modus
2.1 Instrumentenpaneel
112

Page 115 of 522

Afstellen helderheid instrumentenpaneel
De helderheid van het instrumentenpaneel
kan worden ingesteld als de achterlichten
branden. Wanneer de omgeving echter licht
is (bijvoorbeeld overdag), kan de helderheid
mogelijk niet worden ingesteld.
G-monitor
Het volgende item wordt weergegeven.
1Weergave G-krachten
Geeft de actuele G-krachtstatus weer.
Navigatie met behulp van pijlen (auto's
met navigatiesysteem)De navigatie met behulp van pijlen
verschijnt alleen tijdens de
routebegeleiding door het
navigatiesysteem. Wanneer een afslag
nadert, worden de afstand tot de afslag
en de richting van de afslag
weergegeven.
1Richting van de afslag
Het getoonde beeld wijkt mogelijk af
van het werkelijke kruispunt.
2Afstand tot de volgende afslag
Beëindigen van weergave
Wanneer het contact UIT wordt gezet,
wordt elk van de onderstaande zaken
gedurende ongeveer 30 seconden
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Verhouding verstreken tijd/rijden in
EV-modus
• Afstand
• Gemiddeld brandstofverbruik
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Aangezien de motor tijdens het
instellen van het display moet draaien,
dient de auto te worden geparkeerd op
een plaats met voldoende ventilatie. In
een afgesloten ruimte, zoals een
garage, kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
draait tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de
12V-accu leeg raakt.
2.1 Instrumentenpaneel
113
2
Instrumentenpaneel

Page 116 of 522

2.1.4 Energiemonitor/
verbruiksscherm
U kunt de status van de auto zien op het
multi-informatiedisplay en op het
scherm van het navigatie-/
multimediasysteem (indien aanwezig).
1Multi-informatiedisplay
2Scherm navigatie-/
multimediasysteem (indien aanwezig)
3Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay
Druk op < of > van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel en selecteer
, en druk vervolgens op∧of∨om de
energiemonitor weer te geven.
Scherm navigatie-/multimediasysteem
(type A) (auto&#39;s zonder navigatiesysteem)
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als een ander scherm dan “Energy
monitor” (energiemonitor) wordt
weergegeven, selecteert u “Energy”
(energie).Scherm navigatie-/multimediasysteem
(type A) (auto&#39;s met navigatiesysteem)
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
3. Selecteer ECO op het scherm
“Information” (informatie).
Als een ander scherm dan “Energy
monitor” (energiemonitor) wordt
weergegeven, selecteert u “Energy”
(energie).
Scherm navigatie-/multimediasysteem
(type B)
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen of blauw: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt
gebruikt.
Multi-informatiedisplay
1Benzinemotor
2Batterijpakket (tractiebatterij)
2.1 Instrumentenpaneel
114

Page 117 of 522

3Banden
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is
afhankelijk van de omstandigheden.
Scherm navigatie-/multimediasysteem
(type A) (indien aanwezig)
1Benzinemotor
2Elektromotor (tractiemotor)
3Batterijpakket (tractiebatterij)
4Bandenmaat voor
5Achterbanden
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is
afhankelijk van de omstandigheden.
Scherm navigatie-/multimediasysteem
(type B) (indien aanwezig)
1Benzinemotor
2Batterijpakket (tractiebatterij)
3Elektromotor (tractiemotor)
4Bandenmaat voor
5Achterbanden
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is
afhankelijk van de omstandigheden.
Kleur van het batterijpakket
(tractiebatterij) op het display
Deze kleur is groen of blauw wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
opgeladen en geel wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gebruikt.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
lading onder een vastgesteld niveau
daalt. Als de ladingstoestand nog
verder daalt, klinkt de zoemer continu.
• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
Kleur van de benzinemotor op het
scherm van het multimediasysteem
Hij is blauw wanneer de motor
warmdraait en wordt oranje wanneer
het warmdraaien is voltooid.
Brandstofverbruik (type A) (indien
aanwezig)
Scherm navigatie-/multimediasysteem
(auto&#39;s zonder navigatiesysteem)
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als een ander scherm dan het
gewenste scherm wordt
weergegeven, selecteert u “Trip
information” (ritinformatie) of
“History” (geschiedenis).
2.1 Instrumentenpaneel
115
2
Instrumentenpaneel

Page 118 of 522

Scherm navigatie-/multimediasysteem
(auto&#39;s met navigatiesysteem)
1. Druk op de toets MENU.
2.
Selecteer “Info” op het scherm “Menu”.
3. Selecteer ECO op het scherm
“Information” (informatie).
Als een ander scherm dan het gewenste
scherm wordt weergegeven, selecteert u
“Trip information” (ritinformatie) of
“History” (geschiedenis).
Reisinformatie
1Resetten van de verbruiksgegevens
2Gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem
3Verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem
4Het brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
5Actieradius (→blz. 117)
6De geregenereerde energie gedurende
de laatste 15 minuten
Eén symbool staat voor 30 Wh. Er
worden maximaal 5 symbolen getoond.
7Actueel brandstofverbruik
Het gemiddelde brandstofverbruik
gedurende de laatste 15 minuten wor-
dt door middel van kleuren verdeeld in
vorige gemiddelden en gemiddelden
sinds de laatste keer dat het contact
AAN is gezet. Het weergegeven
gemiddelde brandstofverbruik is een
globale waarde.
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken
van de werkelijke situaties.Geschiedenis
1De gegevens uit de geschiedenis
resetten
2Het laagste gemeten
brandstofverbruik
3Recent brandstofverbruik
4Vorige gemeten brandstofverbruik
Auto&#39;s zonder navigatiesysteem:
Geeft het gemiddelde dagelijkse
brandstofverbruik weer. (In plaats van
de datum wordt “Trip 1” (rit 1) t/m
“Trip 5” (rit 5) weergegeven.)
Auto&#39;s met navigatiesysteem: Geeft
het gemiddelde dagelijkse
brandstofverbruik weer.
5Het recente brandstofverbruik bijwerken
De geschiedenis van het gemiddelde
brandstofverbruik is door middel van
kleuren verdeeld in vorige
gemiddelden en het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de gegevens
de laatste keer zijn bijgewerkt. Het
weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale
waarde.
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken
van de werkelijke situaties.
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Clip” (bijwerken) te selecteren om
het actuele
brandstofverbruik opnieuw te meten.
2.1 Instrumentenpaneel
116

Page 119 of 522

De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear” (wissen) te
selecteren.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden. Deze
afstand wordt berekend op basis van het
gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan
worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
Brandstofverbruik (type B) (indien
aanwezig)
Weergave actueel brandstofverbruik
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Reisinformatie”.
Als er een ander scherm dan “Huidig”
wordt weergegeven, selecteer dan
“Huidig”.
1Gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem.
2Ritafstand
3Verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem.
4De gegevens uit de geschiedenis
resetten
5Het brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
6Actueel brandstofverbruik
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globalewaarde. De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
Weergave historisch brandstofverbruik
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Reisinformatie”.
Als een ander scherm dan
“Geschiedenis” wordt weergegeven,
selecteert u “Geschiedenis”.
1Recent brandstofverbruik
2Het beste gemeten brandstofverbruik
3Vorige gemeten brandstofverbruik
4De gegevens uit de geschiedenis
resetten
5Het recente brandstofverbruik
bijwerken
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale
waarde. De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het gemiddelde brandstofverbruik
bij door “Updaten” te selecteren om het
actuele brandstofverbruik opnieuw te
meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Gegevens wissen” te
selecteren.
2.1 Instrumentenpaneel
117
2
Instrumentenpaneel

Page 120 of 522

Ritafstand
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
2.1 Instrumentenpaneel
118

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 530 next >