TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 101 of 522

2.1 Instrumentenpaneel...........100
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes..........100
2.1.2Metersentellers..........107
2.1.3 Multi-informatiedisplay......109
2.1.4 Energiemonitor/verbruiksscherm .114
Instrumentenpaneel2
99
Page 102 of 522

2.1 Instrumentenpaneel
2.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het
middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de
diverse systemen van de auto. Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de
volgende afbeelding alle waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend
afgebeeld.
De eenheden op de snelheidsmeter en enkele controlelampjes kunnen, afhankelijk van
het beoogde land van aflevering, afwijken.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in de aangegeven
systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes Bladzijde
*1Waarschuwingslampje remsysteem (rood)Blz. 442
*1MotorcontrolelampjeBlz. 443
*1Waarschuwingslampje SRSBlz. 443
*1Waarschuwingslampje ABSBlz. 443
2.1 Instrumentenpaneel
100
Page 103 of 522

Waarschuwingslampjes Bladzijde
*1Waarschuwingslampje elektrische stuurbe-
krachtiging (rood)Blz. 443
*1Waarschuwingslampje elektrische stuurbe-
krachtiging (geel)Blz. 443
*1, 2Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor
OFF (indien aanwezig)Blz. 443
*1, 2Controlelampje PKSB OFF (indien aanwezig)Blz. 443
*2Controlelampje RCTA OFF (indien aanwezig)Blz. 444
*1, 3Controlelampje Traction ControlBlz. 444
*1Waarschuwingslampje remsysteem (geel)Blz. 444
*1, 4Waarschuwingslampje PCS (indien aanwezig)Blz. 444
*2Waarschuwingslampje parkeerremBlz. 445
Waarschuwingslampje laag brandstofniveauBlz. 445
Controlelampje bestuurders- en voorpassa-
giersgordelBlz. 445
Controlelampje achterpassagiersgordels (op
het centrale paneel)Blz. 445
2.1 Instrumentenpaneel
101
2
Instrumentenpaneel
Page 104 of 522

Waarschuwingslampjes Bladzijde
*1Waarschuwingslampje lage bandenspanningBlz. 445
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*3: Het lampje gaat branden om een storing aan te geven.
*4: Het lampje knippert of brandt om een storing aan te geven.
2.1 Instrumentenpaneel
102
Page 105 of 522

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de verschillende
systemen van de auto.
Controlelampjes Bladzijde
Controlelampje richtingaanwijzersBlz. 216
Controlelampje achterlichtBlz. 221
Controlelampje grootlichtBlz. 222
Controlelampje READYBlz. 205
Controlelampje mistlampen voor (indien aan-
wezig)Blz. 227
Controlelampje mistachterlichtBlz. 227
Controlelampje Automatic High Beam-
systeem (indien aanwezig)Blz. 224
Waarschuwingslampje parkeerremBlz. 217
*1, 2Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor
OFF (indien aanwezig)Blz. 302
*1, 2Controlelampje PKSB OFF (indien aanwezig)Blz. 316
Controlelampje S-IPA (indien aanwezig)Blz. 326
*1, 2Controlelampje BSM OFF (indien aanwezig)Blz. 286
2.1 Instrumentenpaneel
103
2
Instrumentenpaneel
Page 106 of 522

Controlelampjes Bladzijde
*1BSM-indicator in de buitenspiegels (indien
aanwezig)Blz. 286, blz. 310
*2Controlelampje RCTA OFF (indien aanwezig)Blz. 310
Controlelampje antidiefstalsysteem (in het
centrale paneel)Blz. 82, blz. 94
*1, 3Controlelampje Traction ControlBlz. 349
*1, 2Controlelampje VSC OFFBlz. 350
*1, 2Waarschuwingslampje PCS (indien aanwezig)Blz. 245
*1Controlelampje PASSENGER AIR BAG (in het
centrale paneel) (indien aanwezig)Blz. 37
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje gaat branden wanneer het systeem is uitgeschakeld.
*3: Het lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
2.1 Instrumentenpaneel
104
Page 107 of 522

Op het multi-informatiedisplay weergegeven controlelampjes en symbolen
Controlelampjes Bladzijde*1, 2, 3
Controlelampje Brake Hold-systeem in werkingBlz. 219, blz. 445
*1
Controlelampje stand-bystand Brake Hold-systeemBlz. 219
*4
Controlelampje LTA (indien aanwezig)Blz. 256, blz. 444
Controlelampje snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)Blz. 284
Controlelampje cruise controlBlz. 270, blz. 280
Controlelampje cruise control SETBlz. 270, blz. 280
Controlelampje Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)Blz. 270
Controlelampje SPORTBlz. 283
Controlelampje ECO MODEBlz. 283
EV-controlelampjeBlz. 75
Controlelampje EV MODEBlz. 209
Controlelampje lage buitentemperatuurBlz. 107
2.1 Instrumentenpaneel
105
2
Instrumentenpaneel
Page 108 of 522

*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje gaat branden om aan te geven dat het systeem in werking is.
*3: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*4: Afhankelijk van de bedrijfsconditie wijzigen de kleur en de manier waarop het
controlelampje brandt/knippert.
Symbolen op het multi-informatiedisplay Bladzijde
LaadstroomcontrolelampjeBlz. 440
Waarschuwingslampje lage oliedrukBlz. 440
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuurBlz. 443
Smart entry-systeem met startknopBlz. 204
Waarschuwingslampje hybridesysteem oververhitBlz. 486
Brake Override-systeem/wegrijregelingBlz. 443
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het ABS of het
waarschuwingslampje SRS niet gaat
branden als u het hybridesysteem start,
kan dat betekenen dat deze systemen
niet beschikbaar zijn om u te
beschermen in geval van een ongeval,
waardoor dodelijk of ernstig letsel zou
WAARSCHUWING!(Vervolg)
kunnen ontstaan. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
2.1 Instrumentenpaneel
106
Page 109 of 522

2.1.2 Meters en tellers
1Hybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer.
2Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder een aantal
gegevens met betrekking tot het
rijden. (→Blz. 109)
Geeft bij een storing
waarschuwingsmeldingen weer.
(→Blz. 446)
3Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
4Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is.
5Display buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C. Het
controlelampje lage
buitentemperatuur gaat branden als
de buitentemperatuur 3°C of lager is.
6Weergave kilometerteller en dagteller:
Geeft de volgende zaken weer.
Kilometerteller:
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
Dagteller:
Geeft de afstand weer die met de
auto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet. Dagteller
A en B kunnen onafhankelijk van
elkaar worden gebruikt en
verschillende afstanden weergeven.
7Weergave schakelstand en
schakelprogramma
Geeft de geselecteerde schakelstand
of het geselecteerde schakelbereik
weer. (→Blz. 210, blz. 212)
8Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer.
De eenheden die op de snelheidsmeter zijn aangegeven, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
107
2
Instrumentenpaneel
Page 110 of 522

Wijzigen van de weergave
Wanneer u op de toets ODO/TRIP drukt,
wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van de
kilometerteller en de dagteller.
Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets
ODO/TRIP ingedrukt wordt gehouden.
Tellers en display worden verlicht als
Het contact wordt AAN gezet.
Hybridesysteemindicator
1Laadgebied
Geeft aan dat er energie wordt
teruggewonnen via regeneratief
remmen.
2Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor. De benzinemotor
wordt automatisch gestopt en
opnieuw gestart onder verschillende
omstandigheden.
3Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
4Power-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
• In de volgende situatie werkt de
hybridesysteemindicator niet.
– Het controlelampje READY brandt
niet.
– De selectiehendel staat in stand P, R
of N.
• Als u probeert om de naald tijdens het
rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
• In het oplaadgebied wordt de
regeneratiestatus
*aangegeven. De
geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
*: Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.
Motortoerental
Bij hybrideauto's wordt het motortoerental
nauwkeurig aangestuurd, vooral om het
brandstofverbruik te verlagen en de
uitstoot van schadelijke stoffen te
beperken. Het kan voorkomen dat het
weergegeven motortoerental varieert,
terwijl de rijomstandigheden gelijk blijven.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd.
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
25 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
2.1 Instrumentenpaneel
108