sensor TOYOTA CAMRY 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Page 176 of 638
1753-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Feedbacksignalen
Portieren:
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portier en zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweem aal)
Ruiten:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten bediend word en.
■ Beveiligingsfunctie
Als  er  niet  binnen  ongeveer  30  seconden  na  het  ontgrendelen  van   de  auto
een  portier  wordt  geopend,  zorgt  de  beveiligingsfunctie  ervoor  dat  de  auto
weer automatisch wordt vergrendeld. 
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrend elsen-
sor op het oppervlak van de portiergreep
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als  een  portier  niet  volledig  gesloten  is,  klinkt  er  constant  e en  zoemer  als
geprobeerd  wordt  de  portieren  te  vergrendelen.  Sluit  het  portie r  volledig  om
de zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■ Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer  de  portieren  worden  vergrendeld,  wordt  het  alarmsysteem   inge-
schakeld. ( →Blz. 126)
■ Wanneer  het  Smart  entry-systeem  m et  startknop  of  de  afstandsbedie-
ning niet goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen  en ontgren-
delen. ( →Blz. 577)
Vervang  de  batterij  door  een  nieuw  exemplaar  als  deze  ontladen  raakt.
( →Blz. 507)
Wanneer  het  portier  niet  kan  worden  ver-
grendeld, zelfs als u de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep met
uw vinger aanraakt, raak dan de vergren-
delsensor aan met uw handpalm.
Wanneer  u  handschoenen  draagt,  trek
deze dan uit.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E
.book  Page 175  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 190 of 638
1893-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs  als  de  elektronische  sleutel  zich  binnen  het  detectiegebi ed  bevindt,  werkt
het systeem in d e volgende geva llen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of  buitenportiergreep,
te  dicht  bij  de  grond  of  te  hoog  als  de  portieren  worden  vergre ndeld  of  ont-
grendeld.
• De  elektronische  sleutel  bevindt  zich  te  dicht  bij  de  grond  of   te  hoog  of  te
dicht bij het midden van de achterbumper bij het ontgrendelen v an de achter-
klep.
• De  elektronische  sleutel  ligt  op  het  dashboard,  de  hoedenplank  of de vloer
achter  of  in  een  portiervak  of  het  dashboardkastje  als  het  hybr idesysteem
wordt gestart of met de startknop een andere stand wordt gesele cteerd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken  liggen  wanneer  u  de  auto  verlaat.  Afhankelijk  van   de  ontvangst
van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen d at de sleutel
zich  buiten  de  auto  bevindt  en  kunnen  de  portieren  worden  vergr endeld  vanaf
de  buitenzijde,  waardoor  de  elektronische  sleutel  mogelijk  in  d e  auto  wordt
opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied  bevindt, kunnen
de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld.
De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren d ie de elektroni-
sche sleutel signaleren.
●Zelfs  als  de  elektronische  sleutel  zich  buiten  de  auto  bevindt,  kan het hybride-
systeem  mogelijk  word en  gestart  als  de  elektronische  sleutel  zich in de buurt
van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het o ntvangstgebied bevindt en er ee n grote hoeveel-
heid  water  op  de  portiergreep  terechtkomt  (bijvoorbeeld  tijdens  een zware
regenbui  of  het  wassen  van  de  auto),  kunnen  de  portieren  worden   ontgrendeld
of  vergrendeld.  (Als  de  portieren  niet  worden  geopend  en  geslot en,  worden
deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te verg rendelen terwijl
de  elektronische  sleutel  zich  in  de  nabijheid  van  de  auto  bevin dt,  bestaat  de
mogelijkheid  dat  de  portieren  niet  ontgrendeld  worden  door  de  i nstapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer  u  de  vergrendelsensor  aanraakt  terwijl  u  handschoenen  d raagt,  kan
de reactie van het syst eem trager zijn of worden de portieren m ogelijk niet ont-
grendeld. Trek uw handschoenen uit en raak de vergrendelsensor  opnieuw aan.
●Wanneer  de  vergrendelactie  is  uitgevoerd  met  de  vergrendelsenso r,  w or d en
maximaal  tweemaal  achter  elkaar  identificatiesignalen  getoond.  Vervolgens
worden geen identificatiesignalen gegeven.
*
●Als  de  portiergreep  nat  wordt  terwijl  de  elektronische  sleutel  zich  binnen  het
werkzame  gebied  bevindt,  kan  het  portier  herhaaldelijk  worden  v ergrendeld  en
ontgrendeld.  Volg  in  dit  geval  de  correctieprocedure  hieronder  bij  het  wassen
van de auto:
• Plaats de elektronisch e sleutel op een afstand van ten minste  2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel  de  energiebespaarmodus  van  de  elektronische  sleutel  in   om  het
Smart entry-syst eem met startknop ui t te schakelen. (
→Blz. 187)
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 189  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 191 of 638
1903-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE●
Als  de  elektronische  sleutel  zich  in  de  auto  bevindt  en  een  por
tiergreep  wordt
nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een meldi ng weergegeven
op  het  multi-informatiedisplay  en  klinkt  er  een  zoemer  buiten  d e  auto.  Vergren-
del alle portieren om het alarm uit te schakelen.
●De  vergrendelsensor  werkt  mogelijk   niet  goed  wanneer  deze  in  contact  komt
met  ijs,  sneeuw,  modder,  enz.  Maak  de  vergrendelsensor  schoon  e n  probeer
deze nogmaals te bedienen.
●Bij  een  plotselinge  nadering  van  het  detectiegebied  of  de  porti ergreep  kan  het
voorkomen  dat  de  portieren  niet  ontgrendeld  worden.  Laat  in  dat  geval  de  por-
tiergreep  los  en  controleer  of  de  portieren  worden  ontgrendeld  voordat  u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als  er  zich  een  andere  elektronische sleutel  binnen  het detecti egebied bevindt,
is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat  een portiergreep is
vastgepakt, mogelijk langer. 
●Bij  het  gebruik  van  de  portiergreep  kunnen  uw  nagels  over  het  p ortier  krassen.
Zorg ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet bescha digd raken.
*: Deze  instelling  kan  aan  de  persoonlijke  voorkeur  worden  aangep ast  door  een
erkende  Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  na ar  behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische  sleutel niet bin-
nen een afstand van 2 m van de auto.
●Het  Smart  entry-systeem  met  startk nop  kan  vooraf  worden  uitgeschakeld.
(
→Blz. 609)
●Het  inschakelen  van  de  energiebespaarmodus  van  de  elektronische   sleutel
helpt te voorkomen dat de sleutelbatterij leegraakt. (
→Blz. 187)
■Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg  ervoor  dat  u  de  elektronische  sleutel  bij  u  hebt  als  u  het   systeem  bedient.
Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u h et systeem van bui-
tenaf  bedient. Afhankelijk  van  de  positie  en  de  conditie  waarin   de  elektronische
sleutel  wordt  bewaard,  wordt  de  sleutel  mogelijk  niet  correct  d oor  het  systeem
gesignaleerd,  waardoor  het  systeem  wellicht   niet  juist  functioneert.  (Het  alarm
kan  per  ongeluk  afgaan  of  de  functie  die  voorkomt  dat  de  portie ren  per  ongeluk
worden vergrendeld, w erkt wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen  en  ontgrendelen  van  de  portieren  en  achterklep:  ge bruik  de
mechanische sleutel. (
→Blz. 577)
●Starten van het  hybridesysteem: →Blz. 578
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde  functies  kunnen  worden  aangepast  aan  de  persoonlijke  v oorkeur.
(
→Blz. 609)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via  de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (
→Blz. 174, 182, 577)
●Starten  van  het  hybridesysteem  en  wijzigen  v an  de  standen  van  het  contact:
→Blz. 578
●Uitschakelen van het hybridesysteem: →Blz. 252
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 190  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 234 of 638
2333-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd lic ht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver -
keer.
De  modus  voor  de  automatische
antiverblindingsstand wijzigen 
AAN/UIT
Wanneer  de  automatische  antiver-
blindingsstand  is  ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
De  functie  wordt  ingeschakeld  tel-
kens  wanneer  het  contact  AAN
wordt gezet.
Druk  op  de  toets  om  de  functie  uit
te  schakelen.  (Het  controlelampje
gaat ook uit.)
■ Voorkomen  van  een  onjuiste  werking  van  de  sensoren  (auto's  met  bin-
nenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak  de  sensoren  niet  aan  en  bedek  ze
ook  niet,  omdat  hierdoor  de  werking  van
de  sensoren  in  negatieve  zin  beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 233  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 242 of 638
241
4Rijden
CAMRY_HV_EE4-1.  Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............ 242
Lading en bagage .............. 250
Rijden met een aanhangwagen ................ 251
4-2.  Rijprocedures Startknop ........................... 252
EV-modus .......................... 258
Hybridetransmissie ............ 261
Richtingaanwijzer-schakelaar ....................... 267
Parkeerrem ........................ 268
Brake Hold-functie ............. 272
4-3.  Bedienen van  verlichting en 
ruitenwissers
Lichtschakelaar.................. 275
Automatic High  Beam-systeem................. 278
Schakelaar mistlampen ..... 282
Ruitenwissers en  -sproeiers......................... 284
4-4.  Tanken Openen van de tankdop .... 290 4-5.  Gebruik van de 
ondersteunende 
systemen
Toyota Safety Sense ......... 294
PCS (Pre-Crash  Safety-systeem)............... 306
LDA (Lane Departure  Alert met 
stuurregeling)................... 318
RSA (Road Sign Assist)..... 328
Dynamic Radar Cruise  Control met volledig 
snelheidsbereik................ 333
Ondersteunende  systemen ......................... 348
BSM (Blind Spot  Monitor) ........................... 356
• BSM-functie ................... 367
• RCTA............................. 370
Toyota Parking  Assist-sensor ................... 374
Intelligent Clearance  Sonar-systeem (ICS) ....... 382
Rijmodusselectie- schakelaars ..................... 403
4-6.  Rijtips Rijden met een hybrideauto ...................... 405
Rijden in de winter ............. 408
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 241  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 277 of 638
2764-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
■Dagrijverlichting
Om  uw  auto  overdag  beter  zichtbaar  te  maken  voor  andere  weggebruikers,
wordt  de  dagrijverlichting  automatisch  ingeschakeld  als  het  hyb ridesysteem
wordt  gestart  en  de  parkeerrem  wordt  gedeactiveerd  met  de  lichtschakelaar
uit  of  in  de  stand  .  (Brandt  helderder  dan  de  parkeerlichten  vo or.)
Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Behalve Oekraïne
● Wanneer  de  lichtschakelaar  in  stand    of 
 staat:  De  koplampen
en  mistlampen  voor  (indien  aanwezig)  worden  automatisch  uitgesc hakeld
wanneer het contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in stand   staat: De koplampen en all e ver-
lichting  worden  automatisch  uitgeschakeld  als  het  contact  in  st and ACC  of
UIT wordt gezet.
Zet,  om  de  verlichting  weer  in  te  schakelen,  het  contact AAN  of   zet  de  licht-
schakelaar een keer in de stand   en vervolgens weer in de stand  
of  .
Oekraïne
De koplampen en alle verlichting wordt uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend.
Zet,  om  de  verlichting  weer  in  te  schakelen,  het  contact AAN  of   zet  de  licht-
schakelaar een keer in de stand   en vervolgens weer in de stand  
of  .
■ Zoemer  verlichting  (behalve  wa nneer  de  lichtschakelaar  in  de  st and
 staat)
Een  zoemer  klinkt  als  het  contact  UIT  of  in  stand  ACC  wordt  gez et  en  het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is inge schakeld.
■ Automatische verticale koplampverstelling
De  koplamphoogte  wordt  automatisch  geregeld  op  basis  van  het  aa ntal
passagiers  in  de  auto  en  de  mate  van  belading  om  verblinding  va n  andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen. De  werking  van  de  sensor  kan  in  nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de  sensor  heen  geplaatst  wordt  of  als  er
iets  op  de  ruit  wordt  aangebracht  waar-
door de sensor wordt afgeschermd. 
Hierdoor  kan  de  sensor  niet  op  de  juiste
manier  de  hoeveelheid  omgevingslicht
signaleren,  waardoor  het  automatische
koplampsysteem  mogelijk  onjuist  functio-
neert. 
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 276  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 279 of 638
2784-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
Duw  de  hendel  van  u  af  terwijl
de  lichtschakelaar  in  de  stand of   staat.
Druk  de Automatic  High  Beam-
schakelaar in.
Het  controlelampje  van  het  Auto-
matic  High  Beam-systeem  gaat
branden als het systeem werkt.
Automatic High Beam-systeem
Het  Automatic  High  Beam-systeem  gebruikt  een  camerasensor
aan de bovenzijde van de voorruit om de helderheid van de ver-
lichting  van  tegenliggers  en  voorliggers,  straatverlichting,  en z.
te  beoordelen  en  schakelt,  indien  nodig,  het  grootlicht  automa-
tisch in en uit.
WAARSCHUWING
■ Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw  niet  blindelings  op  het Automatic  High  Beam-systeem.  R ijd  altijd
voorzichtig en houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel  indien nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■ Voorkomen  van  onjuiste  werking  van  het  Automatic  High  Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
1
2
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 278  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 281 of 638
2804-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
■Voorwaarden  voor  het  a utomatisch  in-  en  uitschakelen  van  het  gr oot-
licht
● Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het  grootlicht
automatisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde kop lampen of
achterlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
● Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt h et groot-
licht automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers  of  voorliggers  hebben  de  koplampen  of  achterlicht en  inge-
schakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet aut omatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als  tegenliggers  of  voorliggers  niet  kunnen  worden  gesignaleer d  als
gevolg van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs d e weg
• Wanneer  tegenliggers  opdoemen  in  de  rechter  tegemoetkomende  ri j-
strook op een brede weg
• Wanneer  de  verlichting  van  tegenliggers  of  voorliggers  niet  is  ingescha- keld
● Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesig-
naleerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl de koplampen uit  zijn.
● Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, ve rkeerslichten
of  verlichte  billboards  en  andere  reflecterende  objecten  wordt  mogelijk
geschakeld  van  grootlicht  naar  dimlicht  of  blijft  het  dimlicht  mogelijk  inge-
schakeld.
● De  volgende  factoren  kunnen  van  invloed  zijn  op  de  reactietijd  voor  het  in-
of uitschakelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van t egenlig-
gers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts a an één kant
werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen  betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand  van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage in de auto
● Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht in- of uitgeschakeld.
● Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden mogelijk niet gesign aleerd.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E.book  Page 280  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 282 of 638
2814-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
●In de volgende situaties kan het systeem de helderheid van het  omgevings-
licht  mogelijk  niet  juist  signaleren.  Hierdoor  blijven  de  dimlichten  mogelijk
branden  of  gaat  het  grootlicht  knipperen  of  worden  voetgangers,   tegenlig-
gers  of  voorliggers  verblind. Als  dat  het  geval  is,  moet  handma tig  gescha-
keld worden tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij  rijden  in  slecht  weer  (zware  regenval,  mist,  sneeuw,  zands tormen,
enz.)
• Als  het  zicht  door  de  voorruit  wordt  belemmerd  door  damp,  wase m,  ijs,
vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van kop- lampen, achterlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorliggers zijn uit-
geschakeld,  vuil  zijn,  een  andere  kleur  hebben  of  niet  correct  zijn  afge-
steld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorlig-
ger
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als  geregeld  en  herhaaldelijk  over  stijgende  en  dalende  wegen  wordt
gereden, of over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals  klinker-
wegen, grindwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gerede n.
• Als  er  zich  een  sterk  spiegelend  voorwerp,  zoals  een  verkeersbord  of spiegel, voor de auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoa ls een con-
tainer op een truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als  de  auto  naar  één  kant  overhelt  door  bijvoorbeeld  een  lekke   band,  of
aan  de  achterzijde  wat  lager  ligt  doordat  een  aanhangwagen  is  a ange-
koppeld, enz.
• Als  herhaaldelijk  op  een  abnormale  manier  wordt  geschakeld  tussen grootlicht en dimlicht
• Als  de  bestuurder  meent  dat  het  grootlicht  mogelijk  knippert  o f  voetgan-
gers of andere bestuurders verblindt
• Als  de  auto  wordt  gebruikt  in  een  gebied  waar  men  aan  de  andere  kant van de weg rijdt. Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor rechtsrij dend ver-
keer in een gebied voor linksrijdend verkeer of vice versa
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 281  Monday, January 28, 2019  8:33 AM 
Page 285 of 638
2844-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
In  de  stand AUTO  werken  de  ruitenwissers  automatisch  wanneer  de
sensor  signaleert  dat  het  regent.  De  wissnelheid  wordt  automatisch
afgestemd op de hoe veelheid neerslag en de rijsnelheid.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge  snelheid  ruiten-
wissers
Enkele slag
Ruitenwissers  en -sproeiers
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33D66E .book  Page 284  Monday, January 28, 2019  8:33 AM