TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 291 of 514
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich
allerlei mechanismen en vloeistoffen
die plotseling in beweging kunnen
komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
dodelijk of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of het controlelampje
READY niet brandt.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
draaiende ventilator en de
aandrijfriem.
• Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan,
aangezien deze onderdelen heet
kunnen zijn. De olie en andere
vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van brandstof. Brandstofdampen zijn
licht ontvlambaar.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 294)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te
hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
6.3.2 Motorkap
Ontgrendelen van de motorkap vanuit
het interieur.
1. Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
289
6
Onderhoud en verzorging
Page 292 of 514
2. Trek de veiligheidshaak omhoog en
open de motorkap.Waarschuwingszoemer open motorkap
Als de rijsnelheid 5 km/h wordt, knippert
het centrale waarschuwingslampje en
klinkt er een zoemer om aan te geven dat
de motorkap niet goed is gesloten.
WAARSCHUWING!
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht
en vergrendeld is.
Als de motorkap niet goed vergrendeld
is, kan hij tijdens het rijden onverwacht
opengaan, waardoor een ongeval kan
ontstaan met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik altijd de bij de krik geleverde handleiding en wees
voorzichtig.
Krik de auto uitsluitend op met de garagekrik onder een van de aangegeven
kriksteunpunten. Als de auto wordt opgekrikt terwijl de krik niet goed is geplaatst, kan de
auto beschadigd raken of van de krik vallen en ernstig letsel veroorzaken.
Voor
Achter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
290
Page 293 of 514
6.3.4 Motorruimte
1Zekeringenkasten (indien aanwezig)
(→blz. 316)
2Motorolievuldop (→blz. 292)
3Oliepeilstok (→blz. 291)
4Radiateur (→blz. 294)
5Elektrische koelventilator
6Condensor (→blz. 294)
7Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 293)
8Koelvloeistofreservoir (→blz. 293)
9Sproeierreservoir (→blz. 295)
Motorolie
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.
Controle van motorolie
1. Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen en
het hybridesysteem is uitgeschakeld,
minstens 5 minuten om de olie de
gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.2. Trek de peilstok uit de motor terwijl u
een doek onder het uiteinde houdt.
3. Veeg de peilstok met een schone doek
af.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
291
6
Onderhoud en verzorging
Page 294 of 514
4. Steek de peilstok weer volledig in de
motor.
5. Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
1Laag
2Normaal
3Te hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk
van de uitvoering van de auto en het
motortype.
6. Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
Keuze motor-
olie→Blz. 378
Oliehoeveel-
heid
(Minimaal→
maximaal)1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
Onderwerp Schone trechter
1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde
hoeveelheid motorolie verbruikt. In de
volgende situaties neemt het olieverbruik
mogelijk toe en moet er mogelijk tussen
de onderhoudsintervallen motorolie
worden bijgevuld.
• Als de motor nog nieuw is,
bijvoorbeeld direct na aanschaf van de
auto of nadat de motor is vervangen
• Als een lagere kwaliteit motorolie of
motorolie met een verkeerde
viscositeit wordt gebruikt
• Bij het rijden met hoge
motortoerentallen of met een zwaar
beladen auto, of veelvuldig optrekken
en afremmen
• Als de motor langdurig stationair
draait, of bij veelvuldig rijden in druk
verkeer
WAARSCHUWING!
Afgewerkte motorolie
• Afgewerkte motorolie bevat
schadelijke stoffen die
huidaandoeningen zoals ontsteking
of huidkanker kunnen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig en vermijd
langdurig en herhaaldelijk contact
met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en
zeep te wassen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
292
Page 295 of 514
WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Voer afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters op een veilige en
acceptabele manier af. Gooi
afgewerkte motorolie en gebruikte
oliefilters nooit weg in de vuilnisbak,
in het riool of zomaar ergens. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur, een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, tankstation of een
automaterialenzaak voor meer
informatie over recycling of afvoeren.
• Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan
de motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
• Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
• Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
• Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
• Controleer of de olievuldop goed is
vastgedraaid.
Als er olie wordt gemorst op de
motorafdekplaat
Verwijder eventueel aanwezige
motorolie zo snel mogelijk van de
motorafdekplaat met een neutraal
reinigingsmiddel om te voorkomen dat
de motorafdekplaat beschadigd raakt.
Gebruik geen organisch oplosmiddel,
zoals remmenreiniger.
Koelvloeistof
Koelvloeistofreservoir
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen de streepjes F en L bevindt
wanneer het hybridesysteem koud is.
1Dop reservoir
2Streepje F
3Streepje L
Als het niveau zich op of onder het
onderste streepje (L) bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het bovenste streepje (F).
(→Blz. 370)
Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen het FULL- en het
LOW-streepje van het reservoir bevindt
als het hybridesysteem koud is.
1Dop reservoir
2FULL-streepje
3LOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 370)
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
293
6
Onderhoud en verzorging
Page 296 of 514
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C [-31°F])
Neem voor meer informatie over
koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateurs, de slangen, de
doppen van de koelvloeistofreservoirs, de
aftapkraan en de waterpomp.
Als u geen lek kunt vinden, laat dan een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
de druk op de dop nakijken en
controleren op lekkages in het
koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het
koelvloeistofreservoir van de
motor/vermogensregeleenheid of de
radiateurdop niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil.
Als een van bovenstaande onderdelen
erg vuil is of als u niet zeker bent van de
staat ervan, laat dan uw auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
294
Page 297 of 514
Ruitensproeiervloeistof
Vul in de volgende situaties
ruitensproeiervloeistof bij:
• Een sproeier werkt niet.
• “Windshield Washer Fluid Low” (laag
ruitensproeiervloeistofniveau) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete motoronderdelen
wordt gemorst.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries
in plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan
worden gesproeid.
OPMERKING(Vervolg)
Verdunnen van
ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water. Raadpleeg de op het
etiket van de ruitensproeiervloeistoffles
aangegeven temperaturen voor de juiste
mengverhouding.
6.3.5 12V-accu
Plaats
De 12V-accu bevindt zich rechts in de
bagageruimte.
Verwijderen van de afdekkap van de
12V-accu
Til de afdekkap van de 12V-accu op
terwijl u aan de klauwen trekt en
verwijder hem.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
295
6
Onderhoud en verzorging
Page 298 of 514
Exterieur
Controleer de 12V-accu op
gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende klembeugel.
1Accupolen
2Klembeugel
Toestand 12V-accu controleren
Controleer de toestand van de 12V-accu
aan de hand van de indicatorkleur.
1Blauw:
Goed
2Rood:
Bijladen is noodzakelijk.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
3Helder:
Accuvloeistofniveau is laag.
Laat de 12V-accu nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Voorzorgsmaatregelen voor het
opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu
ontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof. Houd u daarom
voor het opladen aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Als de 12V-accu in de auto is
gemonteerd, moet voorafgaand aan
het opladen de massakabel worden
losgenomen.
• Zorg ervoor dat de acculader tijdens
het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
• Nadat de 12V-accu losgenomen is
geweest en weer is aangesloten, is het
wellicht niet meteen mogelijk om de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop te
ontgrendelen. Gebruik in dat geval de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of ontgrendelen.
• Start het hybridesysteem met het
contact in stand ACC. Het
hybridesysteem kan niet worden
gestart als het contact UIT staat. Het
hybridesysteem werkt vanaf de
tweede poging echter normaal.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Als de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert de startknop terug naar de
stand die was geselecteerd voordat de
12V-accu werd losgenomen.
Controleer of het contact UIT is gezet
voordat u de 12V-accu losneemt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
296
Page 299 of 514
Wees extra voorzichtig als niet bekend
is wat de stand van de startknop was
voordat de 12V-accu leeg raakte.
Neem, als het systeem na meerdere
pogingen nog niet start, contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Chemicaliën in de 12V-accu
Het zwavelzuur in de 12V-accu is giftig
en bijtend en kan het ontstaan van het
licht ontvlambare en explosieve
waterstof veroorzaken. Neem bij
werkzaamheden bij of aan de 12V-accu
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om dodelijk of ernstig letsel te
voorkomen:
• Veroorzaak geen vonken met
gereedschap.
• Rook nooit en steek nooit een lucifer
of een aansteker aan bij de 12V-accu.
• Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
• Adem of slik nooit elektrolyt in.
• Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
12V-accu bezig bent.
• Laat kinderen niet in de buurt spelen
als u met de 12V-accu bezig bent.
Een veilige plaats voor het opladen
van de 12V-accu
Laad de 12V-accu altijd op in een open
ruimte. Laad de 12V-accu niet op in
een garage of in een afgesloten ruimte
waar onvoldoende ventilatie is.
Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
• Als er elektrolyt in uw ogen
terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten
met water en schakel direct
medische hulp in. Blijf zo mogelijk
water met een spons of doek op de
ogen deppen, terwijl u naar een arts
of het ziekenhuis gaat.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als er elektrolyt op uw huid
terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel
water. Als het pijn doet of brandt,
roept u meteen medische hulp in.
• Als er elektrolyt op uw kleding
terechtkomt
De elektrolyt kan via de kleding op
uw huid terechtkomen. Trek
onmiddellijk de kleding uit en volg,
indien nodig, de procedure zoals
hierboven beschreven.
• Als u per ongeluk elektrolyt
binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk.
Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
Accukabels van de 12V-accu
losnemen
Neem de negatieve (-) accupool niet los
van de carrosseriezijde. De losgenomen
negatieve (-) accupool kan in contact
komen met de positieve (+) accupool,
waardoor dodelijk of ernstig letsel als
gevolg van een kortsluiting kan
ontstaan.
Vervangen van de 12V-accu
Gebruik alleen een voor deze auto
ontworpen 12V-accu. Anders kan er
gas (waterstof ) in het
passagierscompartiment komen,
waardoor brand of een explosie kan
ontstaan.
Neem voor de vervanging van de
12V-accu contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
297
6
Onderhoud en verzorging
Page 300 of 514
OPMERKING
Wanneer de 12V-accu wordt
opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer
het hybridesysteem in werking is.
Controleer ook of alle accessoires zijn
uitgeschakeld.
6.3.6 Banden
Vervang of verwissel banden afhankelijk van het onderhoudsschema en het
slijtagepatroon.
Controleren van de banden
Controleer of de slijtage-indicatoren op de banden te zien zijn. Controleer de banden
tevens op ongelijkmatige slijtage, zoals overmatige slijtage aan een zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspanning van het reservewiel ook als het niet gebruikt
wordt.
1Nieuwe band
2Versleten loopvlak
3Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren
wordt aangegeven met de tekst TWI
of de indicatie Δ op de wang van de
band.
Vervang de band als de
slijtage-indicatoren te zien zijn.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
298