tow TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 180 of 514
– Bij het inhalen van een
signaleerbaar object dat van
rijstrook verandert of een bocht
naar rechts/links maakt
– Bij het passeren van een
signaleerbaar object dat stilstaat op
de rijstrook voor het
tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan
– Als een signaleerbaar object uw
auto zeer dicht nadert en
vervolgens stopt voordat het zich in
de rijrichting van uw auto bevindt
– Als de voorzijde van uw auto
omhoog of omlaag gaat,
bijvoorbeeld op een oneffen of
golvend wegdek
– Bij het rijden op een weg omringd
door een constructie, zoals een
tunnel of een stalen brug
– Als er zich metalen objecten
(putdeksel, staalplaat, enz.),
opstaande randen of uitstekende
delen voor uw auto bevinden– Wanneer onder een object
(verkeersbord, billboard, enz.) door
wordt gereden
– Bij het naderen van een slagboom
van een elektronische tolpoort,
slagboom bij een parkeerterrein of
andere afscheiding die open en
dicht gaat
– Wassen in een autowasstraat
– Bij het rijden door of onder objecten
die in contact kunnen komen met
uw auto, zoals hoog gras,
boomtakken of een spandoek
– Bij het rijden door stoom of rook
– Wanneer dicht bij een object wordt
gereden dat radiogolven
weerkaatst, zoals een grote
vrachtwagen of een vangrail
– Als wordt gereden in de buurt van
een televisiezendmast, radiozender,
elektriciteitscentrale, met radar
uitgeruste auto's of andere locatie
waar mogelijk sterke radiogolven of
elektromagnetische velden
aanwezig zijn
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
178
Page 194 of 514
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*
*: Indien aanwezig
Overzicht van de functie
Het RSA-systeem herkent bepaalde
verkeersborden door gebruik te maken
van de camera voor en/of het
navigatiesysteem (als er informatie over
de snelheidslimiet beschikbaar is) en
voorziet de bestuurder via het display van
informatie.
Als het systeem vaststelt dat de
snelheidslimiet wordt overschreden of
wanneer er bijvoorbeeld verboden acties
ten opzichte van de herkende
verkeersborden worden uitgevoerd,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
middel van een waarschuwingsdisplay en
waarschuwingszoemer
*.
*: U kunt deze instelling aan uw
persoonlijke voorkeur aanpassen.
WAARSCHUWING!
Voordat u de RSA gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het
RSA-systeem. De RSA is een systeem
dat de bestuurder ondersteunt middels
het bieden van informatie, maar het is
geen vervanging van het eigen inzicht
en de oplettendheid van de bestuurder.
Rijd voorzichtig door altijd goed op de
verkeersregels te letten.Weergave op het multi-
informatiedisplay
Wanneer de camera voor een
verkeersbord herkent en/of er informatie
over een verkeersbord beschikbaar is via
het navigatiesysteem, wordt het bord
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Wanneer de informatie van het
ondersteunende systeem wordt
geselecteerd, kunnen er maximaal
3 verkeersborden worden
weergegeven. (→Blz. 81)
• Wanneer een ander tabblad dan dat
van het ondersteunende systeem is
geselecteerd, worden alleen de
volgende typen verkeersborden
weergegeven. (→Blz. 81)
– Verkeersbord snelheidslimiet
– Verkeersbord met aan de
snelheidslimiet gerelateerde
informatie (autosnelweg, autoweg,
bebouwde kom, erf )
– Verkeersbord einde verboden
– Verkeersbord verboden in te rijden
*
(indien een melding nodig is)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
192
Page 195 of 514
– Verkeersbord maximaal toegestane
snelheid met aanvullend bord
(alleen op- en afritten)
*: Auto's met navigatiesysteem
Als er andere verkeersborden dan die
met de maximaal toegestane snelheid
worden herkend, worden deze
trapsgewijs weergegeven onder het
verkeersbord met de maximaal
toegestane snelheid.
Ondersteunde soorten verkeersborden
De volgende soorten verkeersborden, inclusief elektronische verkeersborden en
knipperende verkeersborden, worden weergegeven.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van Wenen voldoende) of recentelijk geïntroduceerde
verkeersborden worden mogelijk niet weergegeven.
• Verkeersborden snelheidslimiet
*
Verkeersborden Type Verkeersborden Type
Snelheidslimiet
begint/zone maxi-
mumsnelheid begintSnelheidslimiet eindigt/zone
maximumsnelheid eindigt
*: Er wordt geen informatie over de snelheidslimietweergegeven wanneer er geen
verkeersbord met een snelheidslimiet of daaraan gerelateerde informatie beschikbaar is.
• Aan snelheidslimiet gerelateerde informatie
*1, 2
Verkeersborden Type Verkeersborden Type
Oprit snelwegAfrit snelweg
Begin autosnelwegEinde autoweg
Begin bebouwde komEinde bebouwde kom
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
193
4
Rijden
Page 199 of 514
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik op
autowegen en snelwegen.
• Afstandsregelmodus (→blz. 199)
• Constante-snelheidsregelmodus
(→blz. 203)
Systeemonderdelen
Weergave instrumentenpaneel
1Multi-informatiedisplay
2Ingestelde snelheid
3Controlelampjes
Bedieningsschakelaars
1Afstandsschakelaar
2Schakelaar + RES
3Cruise control-hoofdschakelaar
4Uitschakeltoets
5Schakelaar - SET
WAARSCHUWING!
Voordat u de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
gebruikt
• Voor veilig rijden is alleen de
bestuurder verantwoordelijk.
Vertrouw niet alleen op het systeem
en rijd voorzichtig door altijd goed op
de omgeving te letten.
• De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik biedt
ondersteuning bij het rijden om de
bestuurder te ontlasten. Er zijn
echter grenzen aan de geboden
ondersteuning.
Lees de hierna gegeven
aanwijzingen aandachtig door.
Vertrouw niet blindelings op dit
systeem en rijd altijd voorzichtig.
– Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de
juiste manier signaleert:→blz. 206
– Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet
goed werkt:→blz. 207
• Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de
verkeersintensiteit, de wegcondities,
de weersomstandigheden, enz. De
bestuurder moet de ingestelde
snelheid controleren.
• Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem
gesignaleerde status van de
voorligger afwijken van de door de
bestuurder waargenomen status.
Daarom moet de bestuurder altijd
alert blijven, het gevaar van elke
situatie inschatten en veilig rijden.
Volledig vertrouwen op het systeem
of aannemen dat het systeem de
veiligheid garandeert tijdens het
rijden kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
197
4
Rijden
Page 200 of 514
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Schakel de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
uit met de cruise control-
hoofdschakelaar als deze niet wordt
gebruikt.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
de ondersteunende systemen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht,
aangezien er grenzen zijn aan de door
het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kan dat leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
• De bestuurder helpen bij het meten
van de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik dient
alleen ter ondersteuning van de
bestuurder bij het bepalen van de
volgafstand tussen de eigen auto en
een bepaalde voorligger. Het
systeem is niet bedoeld om zorgeloos
of roekeloos rijgedrag te
rechtvaardigen en kan de bestuurder
ook niet helpen tijdens het rijden bij
slecht zicht. Het blijft noodzakelijk
dat de bestuurder zelf de omgeving
van de auto goed in de gaten houdt.
• De bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik bepaalt
of de volgafstand tussen de eigen
auto en een bepaalde voorligger
binnen een vastgelegd bereik ligt.
Het systeem kan geen andere
beoordelingen maken. Het is daarom
strikt noodzakelijk dat u zelf alert
blijft en inschat of een situatie
mogelijk gevaarlijk is.
• De bestuurder helpen bij het
bedienen van de auto
WAARSCHUWING!(Vervolg)
De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik heeft
geen functies om aanrijdingen met
een voorligger te voorkomen of
vermijden. Daarom dient u wanneer
er gevaar dreigt direct de controle
over de auto te nemen en juist te
handelen om de veiligheid van alle
betrokkenen te garanderen.
WAARSCHUWING!
Situaties waarin de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik niet kan worden
gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de
controle wat kan leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
• In druk verkeer
• Op wegen met scherpe bochten
• Op slingerende wegen
• Op gladde wegen, bijvoorbeeld
wegen die nat zijn of bedekt zijn met
ijs of sneeuw
• Op steile afdalingen of bij
afwisselend sterk dalende en sterk
stijgende wegen Bij het afdalen van
een helling kan de rijsnelheid de
geprogrammeerde snelheid
overschrijden.
• Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
• Als de weersomstandigheden zo
slecht zijn dat ze een juiste
signalering door de sensoren
onmogelijk zouden kunnen maken
(mist, sneeuw, zandstorm, zware
regenval, enz.)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
198
Page 210 of 514
• Als uw voorligger plotseling
decelereert
• Als u op een weg rijdt die wordt
omgeven door een constructie, zoals
in een tunnel of op een ijzeren brug
• Als de rijsnelheid afneemt tot de
ingestelde snelheid na acceleratie van
de auto door intrappen van het
gaspedaal.
Situaties waarin de functie voor
verlaging van de bochtensnelheid
mogelijk niet goed werkt
In situaties zoals de onderstaande, werkt
de functie voor verlaging van de
bochtensnelheid mogelijk niet goed:
• Wanneer met de auto in een bocht op
een helling wordt gereden
• Wanneer de koers van de auto afwijkt
van de vorm van de bocht
• Wanneer de rijsnelheid bij het ingaan
van de bocht zeer hoog is
• Wanneer het stuurwiel plotseling
wordt bediend
4.5.6 GPF-systeem
(benzineroetfilter)*
*: Indien aanwezig
Het benzineroetfiltersysteem verzamelt
met behulp van een uitlaatgasfilter
roetdeeltjes in de uitlaatgassen.
Het systeem werkt om het filter
automatisch te regenereren, afhankelijk
van de voertuigcondities.
Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
• Deze melding wordt mogelijk
weergegeven wanneer de auto tijdens
het rijden zwaar wordt belast terwijl
roetdeeltjes zich ophopen.• Het vermogen van het
hybridesysteem (motortoerental)
wordt beperkt bij een bepaalde
hoeveelheid roetdeeltjes. Er kan
echter nog met de auto worden
gereden, tenzij het
motorcontrolelampje gaat branden.
• Roetdeeltjes hopen zich sneller op
wanneer er regelmatig korte ritten
worden gereden met de auto,
wanneer er met lage snelheden wordt
gereden of als het hybridesysteem
regelmatig wordt gestart in een
extreem koude omgeving. Overmatige
ophoping van roetdeeltjes kan
worden voorkomen door periodiek
lange afstanden te rijden waarbij het
gaspedaal af en toe wordt losgelaten,
zoals bij het rijden op autowegen en
snelwegen.
Als het motorcontrolelampje gaat
branden of “Engine Maintenance
Required. Visit Your Dealer.” (Motor
moet worden onderhouden, ga naar
uw dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De hoeveelheid opgehoopte
roetdeeltjes heeft een bepaald niveau
overschreden. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Voorkomen dat het
benzineroetfiltersysteem niet goed
werkt
• Gebruik geen andere brandstof dan
het voorgeschreven type brandstof
• Breng geen wijzigingen aan de
uitlaatpijp aan
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
208
Page 284 of 514
6.1 Onderhoud en
verzorging
6.1.1 Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw auto
Voer het volgende uit om uw auto te
beschermen en in perfecte staat te
houden:
• Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en
verwijder zo vuil en stof van de
carrosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
• Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
• Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
• Veeg overtollig water weg.
• Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de
carrosserie is afgekoeld.
Wassen in de wasstraat
• Zorg ervoor dat de buitenspiegels zijn
ingeklapt voordat u van een wasstraat
gebruikmaakt. Begin met wassen
vanaf de voorzijde van de auto. Klap
de spiegels weer uit voordat u gaat
rijden.
• Sommige borstels in wasstraten
kunnen krassen veroorzaken op de
carrosserie en andere onderdelen
(velgen, enz.), waardoor de lak van uw
auto wordt beschadigd.
Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van
de portieren of de ruiten en blijf er niet
langdurig op spuiten, omdat er anders
water in het interieur terecht kan
komen.Bij gebruik van een wasstraat
Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in dat
geval de correctieprocedure hieronder
bij het wassen van de auto:
• Leg de sleutel op een afstand van ten
minste 2 m van de auto als u de auto
wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om het
Smart entry-systeem met startknop
uit te schakelen.
Velgen en wieldoppen
• Verwijder vuil onmiddellijk met een
neutraal reinigingsmiddel.
• Spoel het reinigingsmiddel direct na
het gebruik weg met water.
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
lak tegen beschadiging te
beschermen.
– Gebruik geen zuurhoudende of
alkalische middelen of
schuurmiddelen
– Gebruik geen harde borstels
– Reinig de velgen niet met
reinigingsmiddelen als de velgen,
bijvoorbeeld na het rijden of
stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
Remblokken en -klauwen
Als de auto geparkeerd wordt met
vochtige remblokken of remschijven, kan
er roest ontstaan waardoor de
remblokken of remschijven vast kunnen
komen te zitten. Alvorens de auto na een
wasbeurt te parkeren is het raadzaam
langzaam te rijden en het rempedaal een
aantal keren in te trappen om de
onderdelen te drogen.
Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
6.1 Onderhoud en verzorging
282
Page 286 of 514
OPMERKING(Vervolg)
• Als de lak is geschilferd of bekrast,
laat deze dan direct herstellen.
• Verwijder vuil van de velgen en berg
ze op een droge plaats op om te
voorkomen dat de velgen tijdens de
opslag gaan corroderen.
Schoonmaken van de verlichting aan
de buitenzijde
• Was deze met de nodige
voorzichtigheid. Gebruik geen
organische oplosmiddelen en borstel
ze ook niet af met een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen
beschadigen.
• Breng geen was aan op de lenzen.
Was kan het lampglas beschadigen.
Wassen in een autowasstraat
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand
OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in stand
AUTO staat, kunnen de ruitenwissers
in werking treden waardoor de
ruitenwisserbladen beschadigd kunnen
raken.
OPMERKING
Reinigen met een hogedrukreiniger
• Stel de camera of de omgeving ervan
tijdens het wassen van de auto niet
bloot aan sterke waterstralen uit een
hogedrukreiniger. Door de kracht van
de waterstralen werkt het apparaat
mogelijk niet goed meer.
• Spuit geen water rechtstreeks op de
radar die achter het embleem is
aangebracht. Anders kan het systeem
beschadigd raken.
• Houd de sproeierkop uit de buurt van
hoezen (rubberen of kunststof
afdekkingen), stekkers of de volgende
onderdelen. Wanneer onderdelen in
aanraking komen met sterke
waterstralen, kunnen ze beschadigd
raken.
–
Aan tractie gerelateerde onderdelen– Onderdelen stuurinrichting
OPMERKING(Vervolg)
– Onderdelen wielophanging
– Onderdelen remsysteem
• Houd de sproeierkop op ten minste
30 cm van de carrosserie. Anders
kunnen kunststof delen, zoals lijsten
en bumpers, vervormd of beschadigd
raken. Houd de sproeierkop ook niet
de hele tijd op dezelfde plek.
• Spuit niet continu met water op het
onderste gedeelte van de voorruit.
Daar bevindt zich de
luchtinlaatopening voor de
airconditioning en als daar water
doorheen komt, werkt de
airconditioning mogelijk niet goed.
• Reinig de onderzijde van de auto niet
met een hogedrukreiniger.
6.1.2 Reinigen en beschermen
van het interieur van uw auto
Voer het volgende uit om het interieur
van uw auto te beschermen en in perfecte
staat te houden:
Beschermen van het interieur
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
• Als het vuil niet kan worden
verwijderd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met ongeveer
1% reinigingsmiddel. Verwijder alle
sporen van het reinigingsmiddel en
water grondig met een schone,
vochtige doek.
Schoonmaken van de metaalaccenten
met satijnglans
• Verwijder vuil met een zachte doek of
synthetische zeem die vochtig is
gemaakt in een sop met
zuiveringszout.
Gebruik sop met maximaal 9%
zuiveringszout opgelost in water.
6.1 Onderhoud en verzorging
284
Page 287 of 514
• Veeg daarna het resterende vocht van
het leder af met een droge, schone
doek.
Schoonmaken van lederen bekleding
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger.
• Veeg overtollig vuil en stof weg met
een zachte doek die is bevochtigd met
een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met ongeveer 5%
wolreinigingsmiddel.
• Verwijder alle sporen van het
reinigingsmiddel grondig met een
schone, vochtige doek.
• Veeg daarna het resterende vocht van
het leder af met een droge, schone
doek. Laat de lederen bekleding
drogen in een geventileerde ruimte in
de schaduw.
Schoonmaken van kunstleder
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger.
• Verwijder het met een zachte vochtige
doek met ongeveer 1%
reinigingsmiddel.
• Verwijder alle sporen van het
reinigingsmiddel en water grondig
met een schone, vochtige doek.
Onderhoud van lederen bekleding
Om het interieur in een goede conditie
te houden, raadt Toyota u aan het ten
minste twee keer per jaar schoon te
maken.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen
op schuimbasis in de handel
verkrijgbaar. Gebruik een spons of een
borstel om het schuim aan te brengen.
Wrijf met elkaar overlappende cirkels.
Gebruik geen water. Veeg vuile
oppervlakken schoon en laat ze drogen.
Het beste resultaat wordt verkregen als
de vloerbedekking zo droog mogelijk
wordt gehouden.Veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met
een mild sop, lauw water en een doek of
spons. Controleer ook de gordels
regelmatig op overmatige slijtage, rafels
en scheuren.
WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Mors geen vloeistof in de auto, zoals
op de vloer, in de ventilatieopening
van het batterijpakket
(tractiebatterij) of in de
bagageruimte. Anders kunnen het
batterijpakket, elektrische
onderdelen en dergelijke defect
raken of vlam vatten.
• Voorkom dat onderdelen of de
bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. Een
elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de
draadloze lader niet nat worden. Als
dat wel gebeurt, kan de lader
oververhit raken, wat kan leiden tot
brandwonden of een elektrische
schok, waarbij dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
6.1 Onderhoud en verzorging
285
6
Onderhoud en verzorging
Page 288 of 514
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende
reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:
–
Andere gebieden dan de stoelen of
het stuurwiel: organische
reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine of terpentine, alkalische
of zuurhoudende middelen,
textielverf of bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en
zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
– Stuurwiel: organische
reinigingsmiddelen, zoals thinner,
en reinigingsmiddelen met alcohol
• Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
beschadiging en vroegtijdige slijtage
van lederen bekleding te voorkomen:
• Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
• Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
• Leg geen vinyl of plastic voorwerpen
of artikelen die was bevatten op de
bekleding, aangezien ze bij hoge
temperaturen in het interieur
mogelijk aan het leer vast blijven
kleven.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met
elektrische onderdelen boven of onder
de vloerbedekking, kan schade aan de
verschillende systemen van de auto
OPMERKING(Vervolg)
veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen ruitenreiniger
op de lens terechtkomt. Raak de lens
ook niet aan.
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de
achterruit schoon te maken. Hierdoor
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de
verwarmingsdraden en de antenne.
6.2 Onderhoud
6.2.1 Onderhoud en reparatie
Om veilig en zuinig te kunnen rijden is het
van essentieel belang dat uw auto goed
verzorgd en onderhouden wordt. Toyota
raadt u aan uw auto als volgt te
onderhouden:
Periodiek onderhoud
• Laat het onderhoud aan uw auto
uitvoeren volgens het
onderhoudsschema.
Zie het onderhoudsboekje en
garantieboekje voor het
onderhoudsschema.
• Waar naartoe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te
houden, raadt Toyota u aan om alle
onderhoudswerkzaamheden, inspecties
en reparaties te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Laat door de garantie
6.1 Onderhoud en verzorging
286