display TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: CAMRY, Model: TOYOTA CAMRY 2023Pages: 514, PDF Size: 64.44 MB
Page 3 of 514

Overzicht
1Veiligheid en
beveiliging
2Instrumentenpa-
neel
3Bediening van
elk onderdeel
4Rijden
5Voorzieningen in
het interieur
6Onderhoud en
verzorging
7Bij problemen
8SPECIFICATIES
Index
Zoeken op afbeelding
Zorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Lezen van rijgerelateerde informatie(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
Gebruik van de voorzieningen in het interieur
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
Informatie over wat u moet doen bij een
storing en noodgeval
Voertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
CAMRY HYBRID
PZ49X-33G33-NL
L/O 01/08/2022
Page 4 of 514

Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............8
Zoekmethoden....................8
Overzicht......................10
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............22
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........22
1.1.2 Veilig rijden..............23
1.1.3 Veiligheidsgordels..........24
1.1.4 Airbags.................28
1.1.5 Aan/uit-schakelaar airbag
*.....36
1.1.6 Belangrijke voorzorgsmaatregelen
in verband met uitlaatgassen....37
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen....................38
1.2.1 Rijden met kinderen in de auto . . . 38
1.2.2 Baby- en kinderzitjes.........38
1.3 Noodoproep..................54
1.3.1 eCall
*..................54
1.4 Hybridesysteem................63
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem....63
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............66
1.5 Antidiefstalsysteem.............70
1.5.1 Startblokkering............70
1.5.2 Alarm
*.................71
2. Instrumentenpaneel
2.1 Instrumentenpaneel.............74
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............74
2.1.2 Meters en tellers...........78
2.1.3 Multi-informatiedisplay.......81
2.1.4 Head-up display
*...........94
2.1.5
Energiemonitor/verbruiksscherm . . 97
3. Bediening van elk onderdeel
3.1 Gebruik van de sleutel...........102
3.1.1 Sleutels................102
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................104
3.2.1 Portieren...............104
3.2.2 Achterklep..............109
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............1123.3 Verstellen van de stoelen.........117
3.3.1 Voorstoelen.............117
3.3.2 Achterstoelen............118
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......120
3.3.4 Hoofdsteunen............122
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels................124
3.4.1 Stuurwiel...............124
3.4.2 Binnenspiegel............125
3.4.3 Buitenspiegels............126
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....128
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 128
4. Rijden
4.1 Voordat u gaat rijden............132
4.1.1 Rijden met de auto.........132
4.1.2 Lading en bagage..........138
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . . 139
4.2 Rijprocedures................139
4.2.1 Startknop...............139
4.2.2 EV-modus..............142
4.2.3 Hybridetransmissie.........145
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 149
4.2.5 Parkeerrem..............149
4.2.6 Brake Hold..............152
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................154
4.3.1 Lichtschakelaar...........154
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...156
4.3.3 Schakelaar mistlampen......159
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....160
4.4Tanken ....................163
4.4.1 Openen van de tankdop......163
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................165
4.5.1 Toyota Safety Sense........165
4.5.2
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . . 1704.5.3 LTA (Lane Tracing Assist).....182
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......192
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik......196
4.5.6 GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*.........208
4.5.7 Ondersteunende systemen....209
4.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)
*.....213
4.5.9 Toyota Parking Assist-sensor . . . 218
4.5.10 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*................226
4.5.11 RCD (Rear Camera
Detection)
*.............231
2
Page 69 of 514

Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
Voor het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) is er onder de
rechterzijde van de achterstoel een
ventilatieopening aanwezig. Als deze
ventilatieopening wordt afgedekt, kan
het batterijpakket (tractiebatterij)
oververhit raken, waardoor het
laden/ontladen van het batterijpakket
(tractiebatterij) beperkt kan worden.
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op een elektrische schok en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Waarschuwingsmelding
hybridesysteem
Als er een storing in het hybridesysteem
optreedt, of als het systeem onjuist wordt
bediend, wordt automatisch een melding
weergegeven.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op. (→Blz. 338)
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dit geval het systeem opnieuw
te starten. Neem als het controlelampje
READY niet gaat branden contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de brandstof opraakt
Als de brandstof op is en het
hybridesysteem niet kan worden gestart,
vult u de tank met ten minste de
hoeveelheid brandstof die nodig is om
het waarschuwingslampje laag
brandstofniveau (→blz. 334) uit te laten
gaan. Als er slechts een kleine
hoeveelheid brandstof in de tank zit, kan
het hybridesysteem mogelijk niet worden
gestart. (De standaardhoeveelheid
brandstof is ongeveer 8,8 liter, als de auto
op een vlakke ondergrond staat. Deze
waarde kan afwijken als de auto op een
helling staat. Vul extra brandstof bij
wanneer de auto schuin staat.)
1 .4 Hybridesysteem
67
1
Veiligheid en beveiliging
Page 75 of 514

2.1 Instrumentenpaneel...........74
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........74
2.1.2 Meters en tellers..........78
2.1.3 Multi-informatiedisplay.......81
2.1.4 Head-up display
*..........94
2.1.5 Energiemonitor/verbruiksscherm . .97
Instrumentenpaneel2
73
Page 77 of 514

*1
Waarschuwingslampje
ABS (→blz. 332)
(indien aanwezig)Controlelampje RCD OFF
(→blz. 334)
*2
Waarschuwingslampje
onjuiste bediening pe-
daal (→blz. 332)
*1
Controlelampje Traction
Control (→blz. 334)
Waarschuwingslampje
parkeerrem
(→blz. 332)Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
(→blz. 334)
*1, 3
Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king (→blz. 332)Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 334)
*1
(Rood/geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbe-
krachtiging
(→blz. 333)
*4
(indien aanwezig)Controlelampjes achterpas-
sagiersgordels (→blz. 334)
*1
Centraal waarschu-
wingslampje
(→blz. 334)
*1
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning (→blz. 334)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding
weergegeven.
*3: Dit lampje knippert om een storing aan te geven.
*4: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
2.1 Instrumentenpaneel
75
2
Instrumentenpaneel
Page 80 of 514

wordt ingeschakeld, is er mogelijk een storing aanwezig in het systeem. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*7: Dit lampje gaat branden in de buitenspiegels.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaat branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem zoals het waarschuwingslampje ABS of SRS
niet gaat branden als u het hybridesysteem start, kan dat betekenen dat deze systemen
niet beschikbaar zijn om u te beschermen bij een ongeval, waardoor dodelijk of ernstig
letsel zou kunnen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
2.1.2 Meters en tellers
1Hybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 79)
2Schakelstand (→blz. 145)
3Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C. Het
controlelampje lage
buitentemperatuur gaat branden als
de buitentemperatuur 3°C of lager is.
4Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 81)
Geeft bij een storing
waarschuwingsmeldingen weer
(→blz. 338)
5Snelheidsmeter
6Brandstofmeter
Geeft het brandstofniveau weer.
Onder de volgende omstandigheden
wordt het werkelijke brandstofniveau
mogelijk niet goed weergegeven:
• Nadat er slechts een kleine
hoeveelheid brandstof is getankt
(ongeveer 5 liter of minder)
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
78
Page 81 of 514

• Wanneer u stilhoudt op een heuvel
of helling
• Als op een helling wordt gereden of
een bocht wordt genomen7Kilometerteller en dagteller (→blz. 92)
8Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
Dimmer dashboardverlichting
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.
1Donkerder
2Helderder
• De helderheid van de
dashboardverlichting kan afzonderlijk
worden ingesteld voor de dagmodus
en de nachtmodus
*.
• Als de helderheid wordt ingesteld
wanneer de omgeving licht is en de
achterlichten branden (instellen
helderheid dagmodus), wordt de
helderheid van de nachtmodus
gelijktijdig ingesteld.
*: Dagmodus en nachtmodus:→blz. 79
Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Helderheid van de tellers (dagmodus
en nachtmodus)
• De helderheid van de tellers wordt
gewisseld tussen dagmodus en
nachtmodus.
– Dagmodus: Wanneer de
achterlichten zijn uitgeschakeld of
wanneer de achterlichten zijn
ingeschakeld, maar de omgeving
licht is– Nachtmodus: Wanneer de
achterlichten zijn ingeschakeld en
de omgeving donker is
• In de nachtmodus wordt de
helderheid van de tellers iets minder,
tenzij de maximale helderheid van de
tellers is ingesteld.
Hybridesysteemindicator1READY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
2Laadgebied
Laat het regeneratieve opladen zien.
3Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
2.1 Instrumentenpaneel
79
2
Instrumentenpaneel
Page 83 of 514

OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld.
2.1.3 Multi-informatiedisplay
Overzicht van functies
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende rijgerelateerde
informatie, inclusief de actuele buitentemperatuur. Het multi-informatiedisplay kan ook
worden gebruikt voor het wijzigen van de display-instellingen en andere instellingen.
1Controlelampjes (→blz. 74)
2Displayzone status ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de
volgende systemen weergegeven:
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 196)
• LTA (Lane Tracing Assist)
(→blz. 182)
3RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 192)
4Klok*
*: Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem
voor de klokinstellingen.
5Snelheidsmeter
De weergave van de snelheidsmeter
kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 86)
2.1 Instrumentenpaneel
81
2
Instrumentenpaneel
Page 84 of 514

6Displayzone inhoud
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
• Inhoud menu-icoon (→blz. 83)
• Suggestiefunctie (→blz. 92)
• Waarschuwingsmelding (→blz. 338)
7Kilometerteller/dagteller (→blz. 92)
8Schakelstand (→blz. 145)
9Buitentemperatuur (→blz. 78)
10Menu-iconen (→blz. 83)
11Toets ODO/TRIP (→blz. 82)
12Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 82)
Gebruik van het multi-
informatiedisplay
Gebruik van de displayzone voor de
inhoud
De displayzone voor inhoud wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
1Schermen verschuiven*,de
weergegeven informatie wijzigen*en de
cursor bewegen
2Indrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van het volgende scherm
3Terugkeren naar het vorige scherm
Als de toets ingedrukt wordt
gehouden, wordt het eerste scherm
van het geselecteerde menu-icoon
weergegeven.
4Weergeven van verzonden/ontvangen
oproepen en oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden
en ontvangen oproepen
weergegeven. Raadpleeg de
handleiding voor het navigatie- en
multimediasysteem voor meer
informatie over het handsfree-
systeem.
*: Als het scherm verschoven kan worden
of verschillende informatie kan worden
weergegeven, wordt er een markering,
zoals een pijl, weergegeven om aan te
geven welke toets kan worden bediend.
Gebruik van de
kilometerteller/dagteller
Deze zone kan worden bediend met de
toets ODO/TRIP.
Indrukken: Weergegeven onderwerp
wijzigen
2.1 Instrumentenpaneel
82
Page 85 of 514

Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de knop of toets wordt gedrukt.
Ingedrukt houden: Resetten
Geef de gewenste dagteller weer en houd
de toets ingedrukt om de dagteller te
resetten.
Menu-iconen
Selecteer een menu-icoon om de inhoud
ervan weer te geven.
Weergave waarschuwingsmelding
(→blz. 338)
Dit menu-icoon wordt alleen
weergegeven als er een
waarschuwingsmelding kan worden
getoond.
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
Informatie over milieubewust rijden
(→blz. 84)
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Informatie ondersteunende
systemen
Hiermee kan het volgende worden
uitgevoerd:
Weergeven van de werkingsstatus van de
volgende systemen:
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 196)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 182)
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 192)
Weergeven van de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
informatie (indien aanwezig):
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Voertuiginformatie
Hiermee kan het volgende worden
uitgevoerd:
Weergeven van de volgende informatie:
• Energiemonitor (→blz. 97)
• Bandenspanning (→blz. 299)
In- of uitschakelen van het volgende
systeem:
• Parking Assist (Toyota Parking
Assist-sensor) (→blz. 218)
• BSM-functie (Blind Spot Monitor)
(indien aanwezig) (→blz. 213)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig) (→blz. 226)
Deze functie kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
.
Weergave instellingen (→blz. 86)
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel
en andere instellingen worden
gewijzigd.
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Instrumentenpaneel