sensor TOYOTA COROLLA 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 272 of 606

2704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
QBij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 270 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 273 of 606

271
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
→Blz. 243
QVoorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 89, 91) en
aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
OBegrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter naderen met een snelheid van
ongeveer 8 km/h of meer.
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
ORemregeling
• De begrenzingsregeling van het hybride- systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
QVoorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
OBegrenzingsregeling hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts
of links achter de auto.
ORemregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
QDetectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
( → Blz. 257). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
QSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→ Blz. 258
QSituaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→ Blz. 259
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→ Blz. 243
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 271 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 276 of 606

2744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QWijzigen met de S-IPA-schakelaar
Druk op de schakelaar.
Hiermee kunt u schakelen tussen de
functies en de ondersteuningsmodi uit-
of inschakelen.
Telkens wanneer de S-IPA-schakelaar
wordt ingedrukt terwijl het contact AAN
staat en de rijsnelheid ongeveer 30 km/
h of lager is, wijzigt de functie als volgt.
De geselecteerde functie wordt weer-
gegeven op het bedieningsdisplay op
het multi-informatiedisplay ( →Blz. 274).
Elke keer dat de S-IPA-schakelaar
ingedrukt wordt terwijl de selectie-
hendel niet in stand P staat, wijzigt
de modus als volgt:
Modus automatisch fileparke-
ren→Modus automatisch achteruit
inparkeren
*→Uit
Elke keer dat de S-IPA-schakelaar
ingedrukt wordt terwijl de selectie-
hendel in stand P staat, wijzigt de
modus als volgt:
Modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten →Uit
*: De modus automatisch achteruit inparke-
ren kan worden ingeschakeld wanneer
aan de desbetreffende werkingsvoorwaar- den wordt voldaan (
→Blz. 279). Wanneer
er niet aan de werkingsvoorwaarden
wordt voldaan, wordt hij uitgeschakeld.
Het begeleidingsscherm wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay.
Weergave bediening
Geeft de bedrijfsconditie van het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem weer.
Stopweergave
Trap wanneer dit brandt het rempedaal in en
breng de auto direct tot stilstand.
Indicator mate van assistentie
Geeft een statusbalk weer waarop wordt
aangegeven hoe ver de auto is verwijderd
van zijn stoppositie/wat de positie is waarbij
de ondersteuningsregeling eindigt.
Icoon S-IPA-schakelaar
Wordt weergegeven wanneer de ondersteu-
ningsmodus kan worden gewijzigd en het
systeem kan worden uit- of ingeschakeld
met de S-IPA-schakelaar.
Weergave Toyota Parking Assist-
sensor/weergave portierpositie
(open/dicht)
→Blz. 248
Weergave automatische bediening
van het stuurwiel
Geeft weer wanneer het stuurwiel automa-
tisch wordt bediend.
Wijzigen van de
ondersteuningsmodus
Begeleidingsscherm
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 274 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 277 of 606

275
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Adviesweergave
Volg de op het display getoonde aanwijzin-
gen op en voer de aangegeven handelingen
uit. In de afbeelding wordt als voorbeeld een
display getoond waarop staat aangegeven
dat het rempedaal moet worden ingetrapt
om de rijsnelheid te regelen en dat u moet
controleren of de omgeving veilig is.
QControlelampje S-IPA in het instrumen-
tenpaneel (
→Blz. 91)
Dit controlelampje gaat branden wanneer het
stuurwiel automatisch wordt bediend door het
Simple Intelligent Parking Assist-systeem.
Nadat de regeling wordt beëindigd, knippert
het controlelampje korte tijd en dooft het ver-
volgens.
QPop-updisplay Toyota Parking Assist-
sensor
Als het Simple Intelligent Parking Assist-sys-
teem in werking is en de PKSB (Parking Sup-
port Brake) een obstakel signaleert, ver-
schijnt automatisch een pop-updisplay van
de Toyota Parking Assist-sensor op het bege-
leidingsscherm ( →Blz. 248), ongeacht of de
PKSB (Parking Support Brake) is in- of uitge-
schakeld. ( →Blz. 248)
De ondersteuningsmodus wordt in de
volgende gevallen geannuleerd of
gestopt.
De ondersteuningsregeling wordt
geannuleerd wanneer
 De functie voor het behoud van de
temperatuur van het systeem in wer-
king is
 Er een systeemstoring is
 Het systeem heeft bepaald dat de
omgeving van de parkeerplaats niet
geschikt is voor verdere ondersteu-
ning Pak wanneer de ondersteuningsrege-
ling wordt geannuleerd het stuurwiel
stevig vast, trap het rempedaal in en
breng de auto tot stilstand.
Begin nogmaals vanaf het begin, aan-
gezien het systeem al
geannuleerd is.
Wanneer u verdergaat met handmatig
parkeren, bedien dan het stuurwiel
zoals u dat normaal ook zou doen.
De ondersteuningsregeling wordt
gestopt wanneer
 Het stuurwiel wordt bediend
 De rijsnelheid wordt tijdens de
ondersteuningsregeling hoger dan 7
km/h
 Het PKSB-systeem (Parking Sup-
port Brake) werkt
Wanneer de ondersteuningsregeling
wordt gestopt, kan deze weer worden
hervat door de aanwijzingen op het
scherm te volgen.
QAls de rijsnelheid hoger dreigt te wor-
den dan de snelheidslimiet tijdens de
ondersteuningsregeling
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding dat de mogelijkheid bestaat dat de
rijsnelheid de snelheidsli miet zal overschrij-
den. Trap, wanneer de melding wordt weer-
gegeven, het rempedaal direct in om te dece-
lereren. Als de auto blijft accelereren, wordt
de ondersteuningsregeling onderbroken
wanneer de rijsnelheid een bepaalde snel-
heid overschrijdt. ( →Blz. 293)Annuleren of stoppen van de
ondersteuningsmodus
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 275 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 281 of 606

279
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
7
Zet de selectiehendel in stand D of
B.
8 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
9 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 274)
op het display wordt weergegeven.
10 Zet de selectiehendel in stand R.
11 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 6 tot 11 mogelijk
worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna geheel
binnen de beoogde parkeerplaats
bevindt, klinkt er een hoog piepsig-
naal en wordt de stopweergave op
het display weergegeven. Breng de
auto tot stilstand.
Hiermee is de modus automatisch fileparke-
ren voltooid.
Na het stoppen kunt u naar wens de
auto nog manoeuvreren om de
gewenste parkeerplaats te bereiken.
 Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto in
de gaten. Controleer de omgeving
ook via de (buiten)spiegels.
QWerkingsvoorwaarden modus automa-
tisch fileparkeren
ORijd langzaam (met een snelheid waarbij
de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de modus automatisch file-
parkeren goed te laten werken. Houd de
auto parallel aan de weg (of stoeprand)
terwijl u een afstand van ongeveer 1 m tot
de geparkeerde auto's aanhoudt.
ODe functie kan niet worden gebruikt wan-
neer de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of
hoger is.
ODe zijsensoren voor en zijsensoren achter
worden gebruikt om geparkeerde auto's te
signaleren en de parkeerplaats te bepalen.
Daarom wordt er geen begeleiding gege-
ven wanneer signalering niet mogelijk is
( → Blz. 295).
OAls er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de Parallel Parking Assist-
modus niet worden bediend.
OWanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd, werkt
de Parallel Parking Assist-modus mogelijk
niet.
ODe begeleiding blijft werken totdat de rij-
snelheid ongeveer 30 km/h of hoger wordt
of totdat de functie wordt uitgeschakeld
met de S-IPA-schakelaar.
QTiming voor het indrukken van de S-
IPA-schakelaar
In de volgende gevallen werkt de ondersteu-
ningsmodus mogelijk ook tijdens de stappen
die worden gevolgd bij het parkeren met
behulp van de modus automatisch fileparke-
ren. Voer in deze gevallen echter de parkeer-
procedures uit overeenkomstig de informatie
op het multi-informatiedisplay.
OIn stap 1 wordt de S-IPA-schakelaar inge-
drukt nadat de beoogde parkeerplaats al is
gepasseerd.
Als de auto niet is gestopt in stap 1, kunt u
door de S-IPA-schakelaar 1 keer in te druk-
ken terwijl de auto rijdt, “Parallel Parking”
(fileparkeren) selecteren en direct verder-
gaan naar stap 2.
ODe auto wordt naar de positie in stap 3
gereden zonder dat de S-IPA-schakelaar
wordt ingedrukt. Vervolgens wordt na het
in stand R zetten van de selectiehendel de
S-IPA-schakelaar ingedrukt.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 279 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 286 of 606

2844-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QGebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rijden
Gebruik de modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten niet in de volgende situaties:
OAls het wegdek onverhard of slecht is,
zoals op grind.
OBij een groef of gat in het wegdek aan de
kant van uw auto.
OAls het wegdek aan de kant van uw auto
overhelt.
OAls een van de volgende zaken achter de
auto aanwezig is binnen het gebied waar-
uit de auto wegrijdt:
• Bomen of palen
• Brandkranen
• Hoog gras, bloemperken, enz.
• Muren die de auto omringen
• Auto's die wachten in de buurt van het par- keervak
• Metalen I-balken
• Muren met uitsteeksels
• Gaten
QOverzicht van functies
Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Als de parkeer-
plaats kan worden gesignaleerd, kan
de begeleidingsfunctie voor vooruitrij-
den worden gebruikt. Bovendien wordt
er afhankelijk van de parkeerplaats en
andere omstandigheden en indien
nodig ondersteuning verleend bij het
maken van meerdere keermanoeuvres.
WAARSCHUWING
QGebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de sensoren opzij objecten mogelijk
niet juist detecteren, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de sensoren opzij valt.
Object
OPMERKING
QGebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rijden
OGebruik de modus parkeerplaats filepar-
keren verlaten niet in een andere situa-
tie dan bij het verlaten van een filepar-
keerplek.
Trap het rempedaal in, breng de auto tot
stilstand en druk vervolgens de S-IPA-
schakelaar in om de ondersteuningsre-
geling uit te schakelen als de ondersteu-
ningsregeling onbedoeld in werking
treedt.
OHet detectiebereik van de sensoren
(→ Blz. 252) is beperkt. Controleer of het
gebied rondom uw auto veilig is. Breng,
als de kans bestaat dat er iets wordt
geraakt, de auto tot stilstand door het
rempedaal in te trappen.
OMogelijk kunnen objecten die zich dicht
bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied
rondom uw auto veilig is en breng de
auto tot stilstand door het rempedaal in
te trappen als het lijkt alsof de auto
mogelijk iets zal raken.
OControleer bij het wegrijden of het
gebied rondom uw auto veilig is.
Naast andere auto's parkeren
(modus automatisch achteruit
inparkeren)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 284 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 290 of 606

2884-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QWerkingsvoorwaarden modus automa-
tisch achteruit inparkeren
ORijd langzaam (met een snelheid waarbij
de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de functie goed te laten wer-
ken. Breng de auto volledig tot stilstand op
het punt waarbij het midden van de par-
keerplaats vrijwel haaks op de auto staat
en druk op de S-IPA-schakelaar.
ODe functie kan niet worden gebruikt wan-
neer de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of
hoger is.
ODe zijsensoren voor en zijsensoren achter
worden gebruikt om geparkeerde auto's te
signaleren en de parkeerplaats te bepalen.
Daarom wordt er geen begeleiding gege-
ven wanneer signalering niet mogelijk is
( → Blz. 295).
OAls er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de modus automatisch ach-
teruit inparkeren niet worden bediend.
OWanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd, werkt
de modus automatisch achteruit inparke-
ren mogelijk niet.
OAls er, afhankelijk van de conditie van de
parkeerplaats, onvoldoende ruimte is vóór
de auto om de parkeerprocedure uit te
voeren, kan de beoogde parkeerplaats
mogelijk niet worden bereikt.
Beoogde parkeerplaats
Muur
QTips voor het gebruik van de modus
automatisch achteruit inparkeren
1 Laat een ruimte van ongeveer 1 m tus-
sen uw auto en de geparkeerde auto's en
rijd richting de beoogde parkeerplaats.
Als de ruimte tussen uw auto en de
geparkeerde auto's te groot is, kunnen de
zijsensoren voor en z ijsensoren achter
de geparkeerde auto's mogelijk niet sig-
naleren.
1 m
2 Stop op het punt waarbij het midden van
de beoogde parkeerplaats vrijwel haaks
op de auto staat. Druk bovendien pas op
de S-IPA-schakelaar wanneer de auto
volledig tot stilstand is gebracht.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 288 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 292 of 606

2904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
“Currently Unavailable” (momenteel
niet beschikbaar)
Er zit mogelijk een storing in het systeem.
De stuurbekrachtiging is tijdelijk oververhit.
→ Zet het contact UIT, wacht een poosje en start
vervolgens het hybridesysteem weer.
Het hybridesysteem werkt niet.
→Schakel het hybridesysteem in.
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op een sensor.
Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
→Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
De sensor is bevroren.
→Zodra de sensor ontdooit, zal het systeem
weer normaal werken.
De 12V-accu is verwijderd en weer geplaatst.
→Rijd gedurende ten minste 5 seconden recht
vooruit met een snelheid van ongeveer 35 km/
h of hoger.
“Excessive Speed” (snelheid te hoog)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend wanneer de rij-
snelheid hoger is dan 30 km/h.
→Bedien de schakelaar wanneer de rijsnelheid
ongeveer 30 km/h of lager is.
“Unavailable” (niet beschikbaar)
“Try Another Location” (probeer
andere locatie)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend in een gebied
zonder parkeerplaatsen of in een gebied waar de
ruimte om te parkeren smal is.
→De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt, aangezien er geen parkeerplaatsen
zijn. Rijd door naar een parkeerplaats waarvan
de breedte ongeveer 2,6 m of meer is.
→ De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt, aangezien de weg te smal is. Rijd
door naar een parkeerplaats waar de breedte
van de weg ongeveer 4,5 m of meer is.
“Narrow Space” (smalle ruimte)
“Try Another Location” (probeer
andere locatie)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend wanneer er
onvoldoende ruimte voor en achter de auto is bij het
wegrijden van een parkeerplaats na het fileparkeren.
→De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt, aangezien er geen parkeerplaatsen
zijn. Rijd door naar een parkeerplaats die
ongeveer 2,6 m of breder is.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 290 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 296 of 606

2944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QSensoren
Signaleren de auto om de parkeer-
plaats te helpen bepalen.
Zijsensoren voor
Zijsensoren achter
QVoorzorgsmaatregelen tijdens het
gebruik
OHet detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de modus automatisch achter-
uit inparkeren
Beoogde parkeerplaats
OHet detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de Parallel Parking Assist-
modus
“Too Close to Obstacle at Front” (te
dicht bij obstakel voor de auto)
“Shift to R” (zet de selectiehendel in
stand R)De auto kwam te dicht bij een obstakel voor de auto.
→ Druk, nadat u de selectiehendel in stand R
hebt gezet, op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling weer te starten.
“Too Close to Obstacle at Rear” (te
dicht bij obstakel achter de auto)
“Shift to D” (zet de selectiehendel in
stand D)De auto kwam te dicht bij een obstakel achter de
auto.
→Druk, nadat u de selectiehendel in stand D
hebt gezet, op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling weer te starten.
MeldingSituatie/oplossing
Voorzorgsmaatregelen tijdens
het gebruik
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 294 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 299 of 606

297
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
OAls de modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten in de volgende gevallen
abusievelijk wordt
gebruikt, raakt de
auto mogelijk een obstakel.
De functie voor het verlaten van de par-
keerplaats wordt gebruikt in een richting
waar zich een obstakel bevindt, maar
het obstakel wordt niet gesignaleerd
door de zijsensoren (bijvoorbeeld wan-
neer de auto direct naast een paal
staat).
ONeem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht, aangezien de sensoren
mogelijk niet meer goed werken, wat
een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan, enz.
Anders werken de s ensoren mogelijk
niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren. De apparatuur werkt
mogelijk niet goed als gevolg van bloot-
stelling aan een sterke waterdruk. Wan-
neer de bumper iets raakt, werkt de
apparatuur mogelijk niet goed meer als
gevolg van een storing in de sensor.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
ODe sensoren werken in de volgende
situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd met
de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels aan de zijkant kunnen niet worden gesignaleerd totdat de scan van
de zijkanten is voltooid. ( →Blz. 249)
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals andere
voertuigen, mensen of dieren die vanaf
opzij naderen niet worden gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sensor ontdooit, zal het systeem weer normaal
werken).
Er wordt mogelijk een waarschuwings-
melding weergegeven bij zeer lage tem-
peraturen doordat de sensor is bevroren
en hij daardoor mogelijk geen gepar-
keerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperaturen.
• Er wordt gereden op een golvende weg, helling, grindweg, in een gebied waar
het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultrasoon- golven in de buurt, zoals een claxon of
sensoren van een ander voertuig, de
motor van een motorfiets of de lucht-
remmen van een groot voertuig.
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er te veel water op uw auto
terechtkomt.
• De hoek van de sensor wijkt mogelijk af wanneer de ondersteuningsregeling
start, zelfs wanneer er een geparkeerde
auto op de beoogde parkeerplaats
staat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensor.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 297 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 110 next >