sensor TOYOTA COROLLA 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 425 of 606

423
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Let er bij het vervangen van velgen op
dat deze hetzelfde draagvermogen,
dezelfde diameter, velgbreedte en ET-
waarde
* hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar
bij een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*: “Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te
gebruiken:
 Velgen van verschillende maten of
types
 Gebruikte velgen
 Verbogen velgen die hersteld zijn
QVervangen van velgen
De velgen van uw auto zijn uitgerust met
bandenspanningssensoren en -zenders voor
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem, dat in een vroegtijdig stadium waar-
schuwt als de bandenspanning te laag wordt.
Bij het vervangen van velgen moeten er ban-
denspanningssensoren en -zenders worden
geplaatst. ( →Blz. 419)
WAARSCHUWING
OOngelijkmatige slijtage
OSlecht rijgedrag
OMogelijke klapband door oververhitting
OLuchtlekkage tussen de band en velg
OWielvervorming en/of beschadiging van
de band
OGroter risico op beschadiging van de
band tijdens het rijden (als gevolg van
voorwerpen op het wegdek, verbin-
dingsstukken of scherpe randen in het
wegdek, enz.)
OPMERKING
QControleren en op de juiste spanning
brengen van de banden
Plaats na controle altijd de ventieldopjes.
Zonder de ventieldopjes kan er vuil en
vocht in het inwendige van de ventielen
doordringen. Hierdoor kan de afdichting in
gevaar komen, wat kan leiden tot een
lagere bandenspanning.
Velgen
Als een velg verbuigingen of
scheuren vertoont of erg gecorro-
deerd is, moet deze vervangen
worden. Anders kan de band van
de velg raken of kan de auto moei-
lijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 423 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 426 of 606

4247-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Gebruik uitsluitend de wielmoeren
van Toyota en de juiste wielmoer-
sleutel voor uw lichtmetalen velgen.
 Controleer de wielmoeren na de eer-
ste 1.600 km telkens als een band is
verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
 Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u sneeuwket-
tingen gebruikt.
 Bij het balanceren moet gebruik wor-
den gemaakt van Toyota- of gelijk-
waardige balanceergewichtjes, die
geplaatst dienen te worden met een
kunststof of rubber hamer.
WAARSCHUWING
QVervangen van velgen
OGebruik alleen de in deze handleiding
aanbevolen maat velgen en banden.
Een andere maat kan resulteren in een
slechtere controle over de auto.
OGebruik nooit een binnenband bij een
poreuze velg die ontworpen is voor een
tubeless band.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig let-
sel tot gevolg.
QPlaatsen van wielmoeren
OAuto's met stalen velgen: Plaats de wiel-
moeren met de schuine kant naar het
wiel toe. ( →Blz. 485) Als de wielmoeren
worden geplaatst met de schuine kant
van het wiel af, kan de velg scheuren
waardoor het wiel tijdens het rijden kan
losraken. Dit kan leiden tot een ongeval,
met dodelijk of ernsti g letsel als gevolg.
OBreng nooit olie of vet aan op de wiel-
bouten of -moeren.
Door het gebruik van olie of vet worden
de wielmoeren mogelijk te vast aange-
draaid waardoor de bouten of de velg
beschadigd kunnen raken. Daarnaast
kunnen de wielmoeren loslopen en de
wielen losraken, wat kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel als
gevolg. Verwijder olie of vet van de wiel-
bouten of wielmoeren.
QGebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er tijdens
het rijden lucht uit de band ontsnappen,
waardoor een ongeval zou kunnen ont-
staan.
OPMERKING
QVervangen van bandenspannings-
sensoren en -zenders
OOmdat het repareren of vervangen van
een band invloed kan hebben op de
bandenspanningssensoren en -zen-
ders, adviseren we u deze werkzaam-
heden uit te laten voeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Ga ook voor de aanschaf van ban-
denspanningssensoren en -zenders
naar een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OGebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden
gegarandeerd dat de bandenspannings-
sensoren en -zenders goed werken.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot lichtmetalen
velgen (indien aanwezig)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 424 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 457 of 606

455
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
QWaarschuwingslampje lage bandenspanning
QControlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
QControlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut
geknipperd heeft:
Storing in het bandenspanni ngswaarschuwingssysteem
→ Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als het lampje gaat branden:
Lage bandenspanning, bijvoorbeeld door
 Natuurlijke oorzaken
 Lekke band
→ Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
Oplossing ( →Blz. 458)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing Assist)
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 222)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-sen-
sor
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 250)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 455 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 458 of 606

4568-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
QControlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
QControlelampje (waarschuwingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA (Rear Crossing Traf-
fic Alert)
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is, enz.
( → Blz. 243)
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 256)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-systeem (Parking
Support Brake)
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 266, 460)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 456 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 460 of 606

4588-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
QControlelampje Brake Hold-systeem in werking
QWaarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
QDetectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
OAls er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de
waarschuwingszoemer laten klinken, ook
al zit er niemand op de passagiersstoel.
OAls er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
QAls het motorcontrolelampje tijdens het
rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de
brandstoftank volledig leeg raakt. Vul de
brandstoftank onmiddellijk als deze leeg is.
Het motorcontrolelampje gaat na enkele rit-
ten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
QWaarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is of
tijdelijk daalt, kan het waarschuwingslampje
van de elektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een waarschuwingszoe-
mer klinken.
QAls het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden om na
te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is: →Blz. 463, 479
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN. Con-
troleer of het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden of knipperen.
 Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den
Er kan een storing aanwezig zijn in het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
 Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1 Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden voldoende
zijn afgekoeld en breng de banden op de
voorgeschreven spanning.
2 Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, controleer
dan of de bandenspanning voor iedere
band in orde is en voer de initialisatie uit.
(→ Blz. 420)
QHet waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke span-
ningsverlies dat op den duur optreedt of een
veranderde bandenspanning die veroorzaakt
wordt door temperatuurveranderingen. In dat
geval zal het waarschuwingslampje na een
paar minuten uitgaan als de banden weer op
de juiste spanning gebracht zijn.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 458 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 461 of 606

459
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
QAls een wiel is vervangen door een
reservewiel
Auto's met compact reservewiel: Het com-
pacte reservewiel is niet voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender. Bij een
lekke band zal het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet uitgaan, ook al is
het wiel met de lekke band vervangen door
het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en
breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
Auto's met volwaardig reservewiel: Ook het
volwaardige reservewiel is voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender. Als de
bandenspanning van het reservewiel te laag
is, zal het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaan branden. Bij een lekke
band zal het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning niet uitgaan , ook al is het wiel
met de lekke band vervangen door het reser-
vewiel. Vervang het reservewiel door het wiel
met de gerepareerde band en breng de band
op de juiste spanning. Het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning zal na een paar
minuten uitgaan.
QOmstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
→ Blz. 410
WAARSCHUWING
QAls de waarschuwingslampjes van
het ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem
onstabiel worden en het ABS-systeem
treedt mogelijk niet in werking. Dit kan lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
QAls het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
Als het lampje geel gaat branden, wordt de
stuurbekrachtiging beperkt. Als het lampje
rood gaat branden, werkt de stuurbekrach-
tiging niet meer en gaat het draaien van
het stuurwiel zeer zwaar.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
QAls het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
OZet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats. Breng de banden meteen
op spanning.
OAuto's met compact reservewiel: Als,
nadat de banden op spanning zijn
gebracht, het waarschuwingslampje
opnieuw gaat branden, kan dit erop dui-
den dat er een band lek is. Controleer
de banden. Vervang het wiel met de
lekke band door het reservewiel en laat
de band repareren door de dichtstbij-
zijnde erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 459 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 479 of 606

477
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen

Type B
2 Controleer of de bandenspanningsmeter
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning
onder de voorgeschreven waarde ligt, zet de
compressor aan (type A) of zet hem in stand
(aan) (type B) en vul de band tot de
juiste spanning is bereikt.
QNadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
OVervang de bandenspanningssensor en -
zender.
OZelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
WAARSCHUWING
QRijd niet door als de auto een lekke
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er
op de wang rondom een groef ontstaan. In
zo'n geval kan de band bij het gebruik van
een reparatieset exploderen.
QBij het repareren van een lekke band
OParkeer de auto op een veilige plaats en
een vlakke ondergrond.
ORaak de wielen of het gedeelte rond de
remmen direct nadat met de auto is
gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn de
wielen en het gedeelte rond de remmen
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze
delen met uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden
tot brandwonden.
OSluit de slang stevig aan op het ventiel
terwijl het wiel aan de auto bevestigd is.
Als de slang niet goed op het ventiel is
aangesloten, kan er lekkage van lucht
optreden waarbij bandenreparatievloei-
stof naar buiten spuit.
OAls de slang tijdens het vullen loskomt
van het ventiel, is het mogelijk dat de
slang abrupte bewegingen maakt van-
wege de luchtdruk.
ONadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof naar
buiten komen als de slang wordt losge-
maakt of wanneer u lucht uit de band
laat ontsnappen.
OVolg voor het repareren van de band de
volgende procedure. Als u de procedu-
res niet volgt, kan de bandenreparatie-
vloeistof naar buiten spuiten.
OBewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de band
kan klappen. Zet de schakelaar van de
compressor direct uit (type A) of in stand
(uit) (type B) als u ziet dat de band
scheurtjes vertoont of vervormt.
ODe reparatieset kan oververhit raken als
deze langere tijd achter elkaar wordt
gebruikt. Gebruik de reparatieset niet
langer dan 40 minuten achter elkaar.
ODelen van de reparatieset worden tij-
dens het gebruik heet. Wees voor en na
gebruik voorzichtig met de reparatieset.
Raak het metalen deel rond de verbin-
ding tussen de fles en de compressor
niet aan. Dit is namelijk zeer heet.
OPlak de waarschuwingssticker voor de
rijsnelheid alleen op de aangegeven
plaats. Als de sticker wordt aangebracht
op een plaats waar zich een airbag
bevindt, zoals op het stuurwielkussen,
werkt de airbag mogelijk niet goed
meer.
OLaat ter voorkoming van beschadiging
of ernstige lekkage de fles niet vallen.
Voer vóór gebruik een visuele controle
van de fles uit. Gebruik uitsluitend onbe-
schadigde en niet-lekkende flessen. In
dergelijke gevallen direct vervangen.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 477 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 480 of 606

4788-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
QRijden om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
ORijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
OBreng de auto tot stilstand wanneer de
auto niet rechtuit wil rijden of als u voelt
dat er aan het stuurwiel wordt getrokken
en controleer het volgende.
• Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspan- ning 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi)
of lager is, is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
QEen noodreparatie uitvoeren
OEen band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
ODe reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
OZet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
OHoud de fles tijdens het gebruik niet
ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
QVoorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
ODe reparatieset heeft als voeding 12V-
gelijkstroom nodig. Sluit de reparatieset
niet aan op andere voedingsbronnen.
OAls er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
OBerg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
OBerg de reparatieset op in de gereed-
schapshouder onder de afdekmat, bui-
ten bereik van kinderen.
ODemonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
QVoorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
( → Blz. 419)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 478 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 488 of 606

4868-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
3Laat de auto zakken.
4 Draai iedere moer twee of drie keer
aan in de volgorde die in de afbeel-
ding is aangeven.
Aanhaalmoment:
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
5Auto's met een volwaardig reserve-
wiel: Plaats de naafdop terug
(indien aanwezig).
Breng de uitsparing in de wieldop in lijn met
het ventieldopje zoals aangegeven in de
afbeelding.
6Berg het wiel met de lekke band, de
krik en het gereedschap op.
QHet volwaardige reservewiel
OHet volwaardige reservewiel heeft een
aanduiding “Temporary use only” (alleen
voor tijdelijk gebruik) op de buitenzijde van
het wiel. Gebruik het volwaardige reserve-
wiel alleen tijdelijk en alleen in noodgeval-
len.
OControleer de bandenspanning van het
volwaardige reservewiel. ( →Blz. 510)
QHet compacte reservewiel
OOp de band van het compacte reservewiel
staat aan de zijkant de aanduiding TEM-
PORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk
gebruik). Gebruik het compacte reserve-
wiel alleen tijdelijk en alleen in noodgeval-
len.
OControleer de bandenspanning van het
compacte reservewiel. ( →Blz. 510)
QBij gebruik van het compacte reserve-
wiel
De auto ligt lager op de weg als het compacte
reservewiel is gemonteerd dan wanneer er
gereden wordt met de standaardbanden.
QNa het vervangen van het wiel
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem moet worden gereset. ( →Blz. 420)
QBij gebruik van het reservewiel
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder
zal, als u het reservewiel monteert nadat het
waarschuwingslampje voor een lage banden-
spanning is gaan branden, dit lampje blijven
branden.
QAls uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw of
ijs
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband
door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 486 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 490 of 606

4888-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
QBij gebruik van het normale reserve-
wiel
OVervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
OVermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
QBij gebruik van het compacte reser-
vewiel
OHoud er rekening mee dat het reserve-
wiel speciaal ontworpen is voor gebruik
onder uw auto. Gebruik uw reservewiel
daarom niet onder een andere auto.
OMonteer niet gelijktijdig meer dan één
compact reservewiel onder uw auto.
OVervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
OVermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
QBij gebruik van het compacte reser-
vewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet
goed wordt weergegeven en dat de vol-
gende systemen niet goed werken:
• ABS en Brake Assist
• VSC
•TRC
• Automatic High Beam-systeem (indien aanwezig)
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
• EPS
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig)
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan- wezig)
• Bandenspanningswaarschuwingssys- teem
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aan- wezig)
• Rear View Monitor-systeem (indien aan- wezig)
• S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist- systeem) (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwezig)
QSnelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontwor-
pen voor gebruik bij hoge snelheden. Het
niet opvolgen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan leiden tot een ongeval en dodelijk
of ernstig letsel.
QNa gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereed-
schap en de krik weer goed zijn opgebor-
gen en bevestigd. Dit om te voorkomen
dat een van deze voorwerpen bij een aan-
rijding of bij hard remmen letsel veroor-
zaakt.
OPMERKING
QRijd voorzichtig over oneffenheden
in het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemon-
teerd is.
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de standaard-
banden. Wees voorzichtig bij het rijden
over slechte wegen.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 488 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 next >