TOYOTA COROLLA CROSS 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 562

Afhankelijk van de omstandigheden
wordt de benzinemotor mogelijk ook
niet automatisch uitgeschakeld in
andere situaties.
Opladen van het batterijpakket
(tractiebatterij)
Omdat het batterijpakket
(tractiebatterij) indien nodig door de
benzinemotor wordt opgeladen, hoeft
het niet door een externe bron te
worden opgeladen. Als de auto echter
gedurende lange tijd wordt geparkeerd,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
langzaam ontladen. Daarom moet u
ervoor zorgen dat er elke paar maanden
gedurende minimaal 30 minuten of
16 km met de auto gereden wordt. Als
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig ontladen raakt en u het
hybridesysteem niet meer kunt starten,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opladen van de 12V-accu
→Blz. 411
Als de 12V-accu leeg is, vervangen is
of verwijderd is geweest.
De benzinemotor stopt mogelijk niet,
ook niet als de auto door het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
aangedreven. Als dit probleem enkele
dagen aanhoudt, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden
hoorbaar of trillingen voelbaar terwijl de
auto wel kan rijden en het
controlelampje READY brandt. Activeer
na het parkeren uit
veiligheidsoverwegingen de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.De volgende geluiden of trillingen
kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze
duiden niet op een defect:
• Er kunnen motorgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem kan er geluid
hoorbaar zijn dat afkomstig is van het
batterijpakket (tractiebatterij) onder
de achterstoelen.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem zijn er
mogelijk werkingsgeluiden van het
relais te horen, zoals een klik of een
vaag gerammel, dat afkomstig is van
het batterijpakket (tractiebatterij)
onder de achterstoelen.
• Als de achterklep open is, kunnen er
geluiden van het hybridesysteem
hoorbaar zijn.
• Als de benzinemotor start of stopt, bij
rijden met lage snelheden of als de
motor met stationair toerental draait,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn van
de transmissie.
• Bij sterk accelereren kunnen er
motorgeluiden hoorbaar zijn.
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
• Als de benzinemotor start of stopt,
kunnen trillingen voelbaar zijn.
• U kunt via de ventilatieopening onder
aan de zijkant van de linker
achterstoel geluid horen dat
afkomstig is van de koelventilator.
Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
1 .4 Hybridesysteem
59
1
Veiligheid en beveiliging

Page 62 of 562

Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Als u rijdt met uitgeschakelde
benzinemotor, wordt er een geluid, dat
aangepast wordt aan de rijsnelheid,
afgespeeld om mensen in de buurt te
waarschuwen dat de auto nadert. Het
geluid stopt als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 25 km/h.
In de onderstaande gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed te horen voor voetgangers,
fietsers en overige personen en
voertuigen in de omgeving:
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem achter
de auto mogelijk moeilijker te horen dan
vóór de auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen hybridesysteem
Wees voorzichtig met het hybridesysteem, aangezien dit een hoogspanningssysteem
(max. ongeveer 600 V) is en onderdelen bevat die extreem heet worden als het
hybridesysteem in werking is. Volg de aanwijzingen op de waarschuwingslabels op.
Systeemonderdelen
De afbeelding dient slechts ter illustratie
en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
AWaarschuwingslabel
BServicestekker
CElektromotor achter (tractiemotor)*
DBatterijpakket (tractiebatterij)
EHoogspanningskabels (oranje)
FElektromotor (tractiemotor)
GAircocompressor
HVermogensregeleenheid*Alleen AWD-uitvoeringen
Als de brandstof opraakt
Als de brandstof op is en het
hybridesysteem niet kan worden gestart,
vult u de tank met ten minste de
hoeveelheid brandstof die nodig is om
het waarschuwingslampje laag
1 .4 Hybridesysteem
60 Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem

Page 63 of 562

brandstofniveau (→blz. 374) uit te laten
gaan. Als er slechts een kleine
hoeveelheid brandstof in de tank zit, kan
het hybridesysteem mogelijk niet worden
gestart. (De standaardhoeveelheid
brandstof is ongeveer 7,5 liter, als de auto
op een vlakke ondergrond staat. Deze
waarde kan afwijken als de auto op een
helling staat. Vul extra brandstof bij
wanneer de auto schuin staat.)
Elektromagnetische golven
• De hoogspanningsonderdelen en
-kabels van hybrideauto's zijn
voorzien van een afscherming voor
elektromagnetische golven en zenden
ongeveer net zo veel
elektromagnetische golven uit als
conventionele auto's met een
benzinemotor, of elektronische
huishoudapparatuur.
• Uw auto kan storingen veroorzaken in
niet-originele audio-onderdelen.
Batterijpakket (tractiebatterij)
De levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) is niet onbeperkt. De
levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) kan veranderen
afhankelijk van de rijstijl en de
rijomstandigheden.
Starten van het hybridesysteem in een
extreem koude omgeving
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (kouder dan ongeveer
-30°C) als gevolg van de
buitentemperatuur, kan het
hybridesysteem mogelijk niet gestart
worden. Probeer in dat geval het
hybridesysteem nogmaals te starten
nadat de temperatuur van het
batterijpakket is opgelopen omdat
bijvoorbeeld de buitentemperatuur is
gestegen.
Declaration of conformity
De uitstoot van waterstof van dit model
voldoet aan reglement ECE100 (voor de
veiligheid van elektrisch aangedreven
auto's met batterijen).WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
hoogspanningssysteem
Deze auto heeft zowel
hoogspanningssystemen (wissel- en
gelijkspanning) als een 12V-systeem.
Gelijk- en wisselspanning zijn zeer
gevaarlijk en kunnen ernstige
brandwonden en elektrische schokken
veroorzaken die dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben.
• Verwijder of vervang nooit
hoogspanningscomponenten,
hoogspanningskabels en de stekkers
ervan, raak ze niet aan en haal ze niet
uit elkaar.
• Het hybridesysteem wordt na het
starten heet, aangezien het systeem
gebruikmaakt van hoogspanning.
Wees alert op zowel hoogspanning
als hoge temperaturen en volg altijd
de aanwijzingen op de
waarschuwingslabels op.
• Open nooit de klep onder de
rechterzijde van de achterstoel
waarachter zich de servicestekker
bevindt. De servicestekker, waar
hoogspanning op staat, wordt alleen
gebruikt bij onderhoud aan de auto.
Waarschuwingen voor het geval de
auto bij een ongeval betrokken raakt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op dodelijk of ernstig letsel te
beperken:
• Duw of sleep uw auto indien mogelijk
van de weg, activeer de parkeerrem,
zet de selectiehendel in stand P en
schakel het hybridesysteem uit.
1 .4 Hybridesysteem
61
1
Veiligheid en beveiliging

Page 64 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Raak de onderdelen, kabels en
stekkers waar hoogspanning op
staat niet aan.
• Als binnen of buiten de auto
elektrische bedrading blootligt, kan
er een elektrische schok optreden.
Raak blootliggende elektrische
bedrading nooit aan.
• Stap zo snel mogelijk uit als er brand
uitbreekt in de hybrideauto. Gebruik
nooit een brandblusser die niet is
bedoeld voor het blussen van brand
als gevolg van een elektrische
storing. Zelfs het gebruik van een
geringe hoeveelheid water om te
blussen kan al gevaarlijk zijn.
• Als uw auto gesleept moet worden,
dient dit te gebeuren met beide
voorwielen (2WD-uitvoeringen) of
alle wielen (AWD-uitvoeringen) van
de grond. Als de wielen die
gekoppeld zijn aan de elektromotor
(tractiemotor) tijdens het slepen de
grond raken, kan de elektromotor
elektriciteit blijven opwekken.
Hierdoor kan brand ontstaan.
(→Blz. 367)
• Controleer het wegdek/de bodem
onder de auto zorgvuldig. Als er
vloeistoflekkage waarneembaar is,
kan het brandstofsysteem
beschadigd zijn. Verlaat uw auto zo
spoedig mogelijk.
• Raak het batterijpakket niet aan als
er vloeistof uit lekt of als de
buitenzijde vochtig is. Als elektrolyt
(organische elektrolyt op
koolzuurbasis) die uit het
batterijpakket (tractiebatterij) lekt,
in aanraking komt met de ogen of de
huid, kan dit blindheid of wonden
veroorzaken. Mocht er onverhoopt
vloeistof in uw ogen of op uw huid
terechtkomen, spoel deze dan direct
af met veel water en raadpleeg
onmiddellijk een arts.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als er elektrolyt lekt uit het
batterijpakket (tractiebatterij), kom
dan niet in de buurt van de auto.
Zelfs wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) onverhoopt
beschadigd is geraakt, zal de
inwendige constructie van het
batterijpakket voorkomen dat er
grote hoeveelheden elektrolyt
lekken. De elektrolyt die echter wel
uit het batterijpakket lekt, geeft een
damp af. Deze damp irriteert de huid
en ogen en kan, wanneer deze wordt
ingeademd, acute vergiftiging
veroorzaken.
• Houd brandende of hete voorwerpen
uit de buurt van de elektrolyt.
Anders kan de elektrolyt vlam vatten
en brand veroorzaken.
Batterijpakket (tractiebatterij)
• Uw auto is uitgerust met een
gesloten lithium-ionbatterij.
• U mag het batterijpakket nooit
doorverkopen, overdragen aan
iemand anders of aanpassen. Om
ongelukken te voorkomen worden
batterijpakketten die uit afgedankte
auto's worden gehaald, ingezameld
door Toyota-dealers. Voer het
batterijpakket niet zelf af.
U mag het batterijpakket nooit
doorverkopen, overdragen aan
iemand anders of aanpassen. Om
ongelukken te voorkomen worden
batterijpakketten die uit afgedankte
auto's worden gehaald, ingezameld
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Voer het
batterijpakket niet zelf af.
Als het batterijpakket niet op de
juiste manier wordt ingezameld, kan
het volgende gebeuren, met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg:
– Het batterijpakket kan illegaal
1 .4 Hybridesysteem
62

Page 65 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
worden verkocht of ergens worden
gedumpt, het is schadelijk voor het
milieu en iemand kan een
onderdeel aanraken dat onder
hoogspanning staat en een
elektrische schok krijgen.
– Het batterijpakket is bedoeld om
uitsluitend te worden gebruikt in uw
hybrideauto. Als het batterijpakket
buiten uw auto wordt gebruikt of op
een of andere manier wordt
aangepast, kunnen er ongelukken
mee gebeuren: iemand kan een
elektrische schok krijgen, het
batterijpakket kan hitte en rook
genereren, er kan zich een
ontploffing voordoen en er kan
elektrolyt uit het batterijpakket
lekken.
Wanneer u uw auto doorverkoopt of
overdraagt, is het risico van een ongeval
zeer groot, omdat de persoon die de
auto ontvangt mogelijk niet op de
hoogte is van deze gevaren.
• Als uw auto wordt afgevoerd zonder
dat het batterijpakket is verwijderd,
bestaat de kans op zware elektrische
schokken als
hoogspanningsonderdelen, kabels en
aansluitingen hiervan aangeraakt
worden. Wanneer uw auto moet
worden afgevoerd, dient het
batterijpakket te worden afgevoerd
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als het
batterijpakket niet op de juiste
manier wordt afgevoerd, kan deze
elektrische schokken veroorzaken,
die dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg kunnen hebben.
Als uw auto wordt afgevoerd zonder dat
het batterijpakket is verwijderd, bestaat
de kans op zware elektrische schokken
als hoogspanningsonderdelen, kabels en
aansluitingen hiervan aangeraakt
worden. Wanneer uw auto moet worden
afgevoerd, dient het batterijpakket te
WAARSCHUWING!(Vervolg)
worden afgevoerd door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als het batterijpakket niet
op de juiste manier wordt afgevoerd, kan
deze elektrische schokken veroorzaken,
die dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
kunnen hebben.
OPMERKING
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
Vervoer geen grote hoeveelheden water,
zoals een gevuld reservoir voor een
waterdispenser, in de auto. Als er water
op het batterijpakket (tractiebatterij)
komt, kan het batterijpakket beschadigd
raken. Laat de auto nakijken door uw
Toyota-dealer.
Vervoer geen grote hoeveelheden water,
zoals een gevuld reservoir voor een
waterdispenser, in de auto. Als er water
op het batterijpakket (tractiebatterij)
komt, kan het batterijpakket beschadigd
raken. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
Voor het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) is er onder de linkerzijde
van de achterstoel een ventilatieopening
aanwezig. Als deze ventilatieopening
wordt afgedekt, kan het batterijpakket
(tractiebatterij) oververhit raken,
waardoor het laden/ontladen van het
batterijpakket (tractiebatterij) beperkt
kan worden.
1 .4 Hybridesysteem
63
1
Veiligheid en beveiliging

Page 66 of 562

OPMERKING
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. Als deze
ventilatieopening wordt afgedekt,
kan het batterijpakket
(tractiebatterij) oververhit raken,
waardoor het laden/ontladen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
beperkt kan worden, waardoor er
mogelijk een storing kan ontstaan.
• Reinig de ventilatieopening
regelmatig om oververhitting van het
batterijpakket (tractiebatterij) te
voorkomen.
• Laat de ventilatieopening niet nat of
vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
beschadigd raken.
• Op de ventilatieopening is een filter
geplaatst. Als het filter zelfs na het
schoonmaken van de
ventilatieopening nog zichtbaar vuil
is, raden wij u aan het filter te reinigen
of vervangen. Raadpleeg blz. 352 voor
meer informatie over het reinigen van
de filters.
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding meteen kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op een elektrische schok en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
om het hybridesysteem weer te kunnen
starten contact op met uw Toyota-dealer.
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op een elektrische schok en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem
Als er een storing in het hybridesysteem
optreedt, of als het systeem onjuist wordt
bediend, wordt automatisch een melding
weergegeven.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op. (→Blz. 380)
1 .4 Hybridesysteem
64

Page 67 of 562

Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dit geval het systeem opnieuw
te starten. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer als het
controlelampje READY niet gaat branden.
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dit geval het systeem opnieuw te
starten. Neem als het controlelampje
READY niet gaat branden contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1.5 Antidiefstalsysteem
1.5.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het hybridesysteem
gestart kan worden met een sleutel die
niet in een eerder stadium is
geregistreerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat. Dit systeem is
ontworpen om autodiefstal te
voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven dat
het systeem in werking is.Het controlelampje houdt op met
knipperen als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde transpon-
derchip van een andere auto wordt
gehouden
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.5.2 Supervergrendeling*
*Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen van de
portieren zowel van buitenaf als van
binnenuit onmogelijk te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uitgerust,
zijn voorzien van labels op de ruiten van
de beide voorportieren.
1 .4 Hybridesysteem
65
1
Veiligheid en beveiliging

Page 68 of 562

Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling
Inschakelen
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie (indien
aanwezig): Raak binnen 5 seconden
tweemaal het sensorgebied van de
buitenportiergreep aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening: Druk
tweemaal binnen 5 seconden op.
Uitschakelen
Met de instapfunctie (indien aanwezig):
Houd de buitenportiergreep vast of druk
op de schakelaar voor het openen van de
achterklep.
Met de afstandsbediening: Druk op
.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in
als er zich nog personen in de auto
bevinden, omdat de portieren dan niet
van binnenuit kunnen worden geopend.
1.5.3 Alarm*
*Indien aanwezig
Met licht en geluid worden alarmsignalen
gegeven wanneer er een inbraakpoging
wordt gedetecteerd. Wanneer het
alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het
alarm onder de volgende
omstandigheden geactiveerd:

Als een vergrendeld portier of de
vergrendelde achterklep wordt
ontgrendeld of geopend zonder gebruik
te maken van de instapfunctie (indien
aanwezig) of de afstandsbediening. (De
portieren zullen automatisch opnieuw
worden vergrendeld.)
• De motorkap is geopend.• De inbraaksensor signaleert een
beweging in de auto. (Voorbeeld: een
indringer breekt een ruit en dringt de
auto binnen.)
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten van
het alarmsysteem
Zaken die gecontroleerd moeten worden
alvorens de auto te vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
• Er is niemand in de auto.
• De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instelling
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie (indien aanwezig) of
de afstandsbediening. Na 30 seconden
wordt het systeem automatisch
ingeschakeld. Het systeem is
ingeschakeld zodra het controlelampje
niet meer constant brandt maar knippert.
Deactiveren of uitschakelen
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren of open de
achterklep met de instapfunctie
(indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
1 .5 Antidiefstalsysteem
66

Page 69 of 562

• Schakel het hybridesysteem in. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Inschakelen van het alarm
Het alarm kan worden ingeschakeld als
alle portieren zijn gesloten, zelfs
wanneer de motorkap open is.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)
• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Iemand in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of
ontgrendelt de auto.
• De 12V-accu wordt opgeladen of
vervangen terwijl de auto is
vergrendeld. (→Blz. 411)2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor
Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:

Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
• Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1 .5 Antidiefstalsysteem
67
1
Veiligheid en beveiliging

Page 70 of 562

De inbraaksensor
Signalering inbraaksensor
De inbraaksensor signaleert indringers of
een beweging in de auto.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale
beveiliging tegen elke vorm van inbraak
kan niet worden gegarandeerd.
Inschakelen van de inbraaksensor
Als het alarm wordt ingeschakeld, wordt
de inbraaksensor automatisch
ingeschakeld. (→Blz. 66)
Uitschakelen van de inbraaksensor
Als u huisdieren of bewegende
voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor
uitschakelt voordat u het alarm instelt,
omdat deze sensor reageert op
bewegingen binnen in de auto.
1. Zet het contact UIT.
2. Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor.
Druk opnieuw op de toets om de
inbraaksensor weer in te schakelen.
Er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay in het
instrumentenpaneel.
Uitschakelen en automatisch opnieuw
inschakelen van de inbraaksensor
• Het alarm kan zelfs worden
ingeschakeld wanneer de
inbraaksensor is uitgeschakeld.• Nadat de inbraaksensor uitgeschakeld
is, wordt deze opnieuw ingeschakeld
door de portieren te ontgrendelen
met de instapfunctie (indien
aanwezig) of de afstandsbediening.
• De inbraaksensor wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem is uitgeschakeld.
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• Er bevinden zich nog personen of
huisdieren in de auto.
• Er is een portierruit geopend.
In dit geval registreert de sensor
mogelijk het volgende:
– Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de
auto
– Ultrasoongolven van apparaten,
zoals de inbraaksensoren van
andere auto's
– Het bewegen van mensen buiten de
auto
1 .5 Antidiefstalsysteem
68

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 570 next >