TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 391 of 584
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Sleep de auto nooit aan de achterzijde
als het contact UIT staat. Het
stuurslot (indien aanwezig) is niet
sterk genoeg om de voorwielen in de
rechtuitstand te houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een
takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de
achterzijde.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De waarschuwingsmelding voor het
hybridesysteem wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de
auto komt niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde
Deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 186)
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
OPMERKING
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
389
7
Bij problemen
Page 392 of 584
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
OPMERKING
Vervoeren op een autoambulance
Trek de touwen of kettingen niet te strak
aan omdat hierdoor schade aan de auto
kan ontstaan.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Haal de wielmoersleutel (indien
aanwezig) en het sleepoog
tevoorschijn. (→Blz. 408, blz. 418)
2. Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,zoals aangegeven in de afbeelding.
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
390
Page 393 of 584
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
het hybridesysteem.
Als het hybridesysteem niet start, zet
dan het contact AAN.
7. Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem. Schakel de
automatische modus uit. (→Blz. 186)
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet:
→blz. 180
Tijdens het slepen
Als het hybridesysteem is uitgeschakeld,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
Auto's zonder wielmoersleutel: u kunt een
wielmoersleutel aanschaffen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Auto's met wielmoersleutel: De
wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 418)7.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Sporen van lekkage onder de auto. (Na
gebruik van de airconditioning is
waterlekkage normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter staat
voortdurend hoger dan normaal.
Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die gerelateerd zijn
aan de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden van het hybridesysteem
Merkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
391
7
Bij problemen
Page 394 of 584
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Rood)Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in:
■Het regeneratieve remsysteem;
■Het elektronisch geregelde remsysteem; of
■Het parkeerremsysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur*(waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de koelvloeistoftemperatuur extreem hoog is
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand. Oplos-
sing (→blz. 438)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje hybridesysteem oververhit
*(waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de temperatuur van het hybridesysteem extreem hoog is
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. Oplossing (→blz. 438)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
392
Page 395 of 584
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Laadstroomcontrolelampje
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje lage oliedruk*(waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk extreem laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Motorcontrolelampje (waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het hybridesysteem;
■Het elektronische motorregelsysteem;
■De elektronische smoorklepregeling;
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
393
7
Bij problemen
Page 396 of 584
Waarschuwingslampje onjuiste bediening pedaal*(waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Wanneer er een zoemer klinkt:
■Het Brake Override-systeem is defect
■De wegrijregeling is defect
■De wegrijregeling is in werking
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Het Brake Override-systeem is in werking.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachtiging
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Rood)
of
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof ongeveer 6,4 liter of min-
der is
Vul de brandstoftank.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voorpassagiersgordel*
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veiligheidsgordel
vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om. Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit,
moet ook de veiligheidsgordel voor de voorpassagier worden vastge-
maakt, zodat het waarschuwingslampje (de waarschuwingszoemer)
uitgaat.
*Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt
losgemaakt klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de
auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
394
Page 397 of 584
Controlelampjes (waarschuwingszoemer) veiligheidsgordels achterpassagiers*
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(12,3 inch dis-
play)
(7 inch of
12,3 inch dis-
play)
(indien aanwe-
zig)Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
*Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de achterpassagiers eraan
de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de
zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een bepaalde
snelheid heeft bereikt.
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut geknip-
perd heeft:
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Als het lampje gaat branden (er klinkt een zoemer):
Lage bandenspanning door een natuurlijke oorzaak
Controleer de bandenspanning voor iedere band nadat de banden vol-
doende zijn afgekoeld en breng de banden op de voorgeschreven spanning.
(→Blz. 368)
Lage bandenspanning door een lekke band
Breng onmiddellijk de auto op een veilige plaats tot stilstand en voer de
benodigde handelingen uit. (→Blz. 398)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
395
7
Bij problemen
Page 398 of 584
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aan-
wezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sensor
mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 261)
Waarschuwingslampje PCS
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Knippert of
brandt)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash Safety-
systeem).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehicle Stability Control-
systeem) wordt uitgeschakeld, gaat het waarschuwingslampje PCS branden.
Blz. 214
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing Assist).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LDA
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LDA (Lane Departure Alert).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) PDA
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de PDA (Proactive Driving Assist).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
396
Page 399 of 584
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Dynamic Radar Cruise Control
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Dynamic Radar Cruise Control.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) cruise control
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de cruise control.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) snelheidsbegrenzer
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de snelheidsbegrenzer.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Controlelampje Driving Assist-informatie
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er mogelijk een storing aanwezig is in een van de volgende
systemen.
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
■LDA (Lane Departure Alert)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
Geeft aan dat er een storing zit in een van de volgende systemen of dat een
van de volgende systemen is uitgeschakeld:
■PKSB (Parking Support Brake)
*
■BSM (Blind Spot Monitor)*
■RCTA (Rear Cross Traffic Alert)*
■SEA (Safe Exit Assist)*
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 400)
*Indien aanwezig
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
397
7
Bij problemen
Page 400 of 584
Controlelampje Traction Control
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het VSC-systeem;
■De TRC; of
■De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje parkeerrem
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeactiveerd
Bedien nogmaals de parkeerremschakelaar.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd is. Als het
lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd is, werkt het systeem
normaal.
Controlelampje Brake Hold-systeem in werking
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Detectiesensor voorpassagier,
controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
• Als er bagage wordt geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten
klinken, ook al zit er niemand op de
passagiersstoel.
• Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht
niet goed, waardoor ook het
waarschuwingslampje niet goed
werkt.Waarschuwingslampje
(waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is
of tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van de
elektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden
om na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:→blz. 406, blz. 417
Als geen van de banden lek is: Zet het
contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
398