TOYOTA GT86 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Page 241 of 505
241
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
Cruise control∗
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastge-
houden zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt.
Controlelampjes
Cruise control-schakelaar
■Instellen van de rijsnelheid
Druk op de toets ON-OFF om
de cruise control in te schake-
len.
Het controlelampje cruise con-
trol (groen) gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om
de cruise control uit te schake-
len.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om
de snelheid in te stellen.
Het controlelampje SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment
dat de hendel wordt losgela-
ten, wordt de ingestelde snel-
heid.
STAP1
STAP2
: Indien aanwezig
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 241 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 242 of 505
242 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
■Wijzigen van de ingestelde snelheid
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat
de gewenste snelheid wordt bereikt.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de hen-
del kort in de gewenste rich-
ting.
Ruime afstelling: Houd de hen-
del in de gewenste richting
gedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling (auto's met kilometertellerweergave in km/h): Ongeveer 1
km/h, telkens als de hendel wordt bediend.
Fijnafstelling (auto's met kilometertellerweergave in mph): Ongeveer
1,6 km/h, telkens als de hendel wordt bediend.
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of ver-
laagd totdat de hendel wordt losgelaten.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 242 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 243 of 505
243 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
■De cruise control kan worden gebruikt als
Auto's met automatische transmissie
●De selectiehendel staat in stand D of M en de 2
e of een hogere versnel-
ling is ingeschakeld.
●De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 40 km/h.
Auto's met handgeschakelde transmissie
●De 2
e of een hogere versnelling is ingeschakeld.
●De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 40 km/h.
■Uitschakelen en hervatten van de constante-snelheidsregeling
Door de hendel naar u toe
te trekken wordt de con-
stante-snelheidsregeling
uitgeschakeld.
De snelheidsregeling wordt
ook uitgeschakeld als het rem-
pedaal of het koppelingspe-
daal (alleen handgeschakelde
transmissie) wordt ingetrapt.
Door de hendel omhoog te
drukken wordt de con-
stante-snelheidsregeling
hervat.
Hervatten van de snelheidsre-
geling is mogelijk vanaf een
rijsnelheid van ongeveer
32 km/h of meer.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 243 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 244 of 505
244 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
■Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
●Er kan normaal met de auto geaccelereerd worden. Na de acceleratie
<004a004400440057000300470048000300440058005700520003005a00480048005500030055004c004d00470048005100030050004800570003004700480003004c0051004a0048005600570048004f004700480003005600510048004f004b0048004c00
470011>
●De ingestelde snelheid kan zelfs worden verhoogd zonder de cruise con-
trol uit te schakelen, door eerst naar de gewenste snelheid te accelere-
ren en vervolgens de hendel omlaag te drukken om de nieuwe snelheid
in te stellen.
■Automatisch uitschakelen van de cruise control
De snelheidsregeling door de cruise control wordt in de volgende gevallen
onderbroken:
●Werkelijke rijsnelheid is lager dan ongeveer 32 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
■Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig wanneer
In de volgende situaties is er mogelijk een storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●<002b004800570003004600520051005700550052004f0048004f004400500053004d00480003004600550058004c005600480003004600520051005700550052004f0003004a0044004400570003004a00480048004f000300450055004400510047004800
510011>
●Het controlelampje cruise control gaat niet branden, ook al wordt de toets
ON-OFF ingedrukt terwijl de motor draait.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 244 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 245 of 505
245 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt
gebruikt.
■<0036004c0057005800440057004c0048005600030047004c004800030051004c004800570003004a004800560046004b004c004e00570003005d004c004d0051000300590052005200550003004a0048004500550058004c004e0003005900440051000300
4700480003004600550058004c005600480003004600520051>trol
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de controle waardoor een ongeval met
ernstig letsel kan ontstaan.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
●Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de ingestelde snel-
heid overschrijden.
●Tijdens het slepen in een noodgeval
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 245 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 246 of 505
246
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd er echter
rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en vertrouw niet in
al te sterke mate op deze systemen als u de auto bedient.
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling remmen
of remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de
aangedreven wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op een glad wegdek.
Het TRC-systeem is ook uitgerust met een remfunctie van het differen-
tieel met beperkte slip.
■Hill Start Assist Control
→
Blz. 253
■EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch snel knipperen om het achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 246 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 247 of 505
247 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Het controlelampje Traction
Control knippert wanneer het
TRC-systeem (remfunctie diffe-
rentieel met beperkte slip)/VSC-
systeem in werking is.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van de motor naar de wielen
beperken. Als u dan op drukt, kunt u de auto waarschijnlijk mak-
kelijker los krijgen door te ‘schommelen’.
In dit geval blijft de remfunctie van het differentieel met beperkte slip
ingeschakeld.
Schakel de TRC uit door de toets
snel in te drukken en weer los te
laten.
Het controlelampje TRC OFF
gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om
het systeem weer in te schakelen.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 247 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 248 of 505
248 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
TRACK-modus
Uw auto beschikt over twee rijprogramma's die zijn afgestemd op
verschillende rijstijlen. Het gewenste rijprogramma kan worden gese-
lecteerd met de TRACK-schakelaar. De normale modus is afgestemd
op een veilige en soepele normale rijstijl. Als de schakelaar ten min-
ste 1 seconde ingedrukt wordt gehouden, wordt de TRACK-modus
geactiveerd. De regeling van systemen als de VSC en TRC wordt
aangepast om de bestuurder de gelegenheid te bieden sportiever te
rijden, zonder evenwel de veiligheid uit het oog te verliezen.
TRACK-modus/Normale modus
Als de TRACK-modus wordt inge-
schakeld, gaan de controlelamp-
jes TRACK en VSC OFF
branden.
Druk om vanuit de TRACK-
modus terug te gaan naar de nor-
male modus op of op de
TRACK-schakelaar.
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat
om de TRC en VSC uit te schakelen.
De controlelampjes TRC OFF en VSC OFF gaan branden.
Bij auto's met automatische transmissie blijft echter de remfunctie
van het differentieel met beperkte slip ingeschakeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de systemen weer in te schake-
len.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 248 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 249 of 505
249 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
TRC-modus en VSC-modus selecteren
De modi kunnen als volgt worden geselecteerd overeenkomstig de
rijomstandigheden:
*1: Auto's met automatische transmissie
*2: Auto's met handgeschakelde transmissie
Rijomstan-
dighedenTRC-modiVSC-modi
Remfunctie
differentieel
met beperkte
slip
Controlelampjes
Normale
wegenNormale
modusNormale
modusNormale
modus⎯
Onver-
harde
wegenUitNormale
modusNormale
modus
Sportief
rijdenTRACK-
modusTRACK-
modusTRACK-
modus
Uit UitTRACK-
modus*1
Uit*2
■Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt door het ABS, de Brake Assist, de
TRC en de VSC
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van de motor of bij het wegrijden
een geluid in de motorruimte hoort wanneer het rempedaal herhaaldelijk
wordt ingetrapt. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurin-
richting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 249 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 250 of 505
250 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
■Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automa-
tisch opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
●Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact
UIT wordt gezet
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact UIT
wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer
ingeschakeld zodra de rijsnelheid hoger is dan ongeveer 50 km/h.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze
<0051004c0048005700030044005800570052005000440057004c00560046004b0003005a0048004800550003004c0051004a004800560046004b0044004e0048004f004700030044004f005600030047004800030055004c004d005600510048004f004b00
48004c00470003005700520048005100480048005000570011>
■Gereduceerde bekrachtiging door het EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om
het systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere
tijd veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing
zwaar aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of
breng de auto tot stilstand en zet de motor uit. Het EPS-systeem moet na
een poosje weer normaal werken.
■Automatisch uitschakelen van de TRACK-modus
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus het contact UIT wordt gezet,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus het contact UIT wordt gezet,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
■Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstop-
signaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 60 km/h.
●Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis
van de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 250 Friday, August 26, 2016 9:44 AM