TOYOTA MIRAI 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 572

81
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
*: Indien aanwezig
■Instelling
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie: Raak
binnen 5 seconden tweemaal het sen-
sorgebied van de buitenportiergreep
aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op
.
■Uitschakelen
Bij gebruik van de instapfunctie: Houd
de buitenportiergree p van het voorpor-
tier vast.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk op .Super vergrendeling*
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen
van de portieren zowel van bui-
tenaf als van binnenuit onmogelijk
te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uit-
gerust, zijn voorzien van labels op
de ruiten van de beide voorportie-
ren.
Inschakelen/uitschakelen van
de supervergrendeling
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in als
er zich nog personen in de auto bevinden,
omdat de portieren dan niet van binnenuit
kunnen worden geopend.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 81 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 82 of 572

82
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
*: Indien aanwezig
■Zaken die gecontroleerd moeten
worden alvorens de auto te ver-
grendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
 Er is niemand in de auto. 
De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
 Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto achter-
gebleven.
■Instelling
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de afstandsbe-
diening. Na 30 seconden wordt het sys-
teem automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het con-
trolelampje niet meer constant brandt maar
knippert.
■Deactiveren of uitschakelen
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
 Ontgrendel de portieren of de ach-
terklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
 Start het br andstofcelsysteem. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
Alarm*
Met licht en geluid worden alarm-
signalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetec-
teerd.
Wanneer het alarmsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
onder de volgende omstandighe-
den geactiveerd:
 Een vergrendeld portier of de ach-
terklep wordt ontgrendeld of
geopend zonder gebruik te maken
van de instapfunctie of de
afstandsbediening. (De portieren
zullen automatisch opnieuw wor-
den vergrendeld.)
De motorkap wordt geopend.
De inbraaksensor signaleert een
beweging in de auto. (Voorbeeld:
een indringer breekt een ruit en
dringt de auto binnen.)
De hellingsensor (indien aanwe-
zig) signaleert een verandering in
de hoek van de auto ten opzichte
van het wegdek.
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 82 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 83 of 572

83
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden ontgrendeld met de
mechanische sleutel.
●De achterklep kan met de mechanische
sleutel worden geopend.
●Een persoon in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of ontgren-
delt de auto.
●De 12V-accu wordt opgeladen of vervan-
gen terwijl de auto is vergrendeld.
( → Blz. 458)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
■Signalering inbraaksensor en hel-
lingsensor
 De inbraaksensor signaleert indrin-
gers of een beweging in de auto.
 De hellingsensor signaleert een ver-
andering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die bij-
voorbeeld ontstaat als de auto weg-
gesleept wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan
niet worden gegarandeerd.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
Signalering inbraaksensor
en hellingsensor (indien
aanwezig)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 83 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 84 of 572

84
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
■De inbraaksensor en hellingsen-
sor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, wor-
den de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. ( →Blz. 82)
■De inbraaksensor en de helling-
sensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voor-
werpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor
en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze senso-
ren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
1 Zet het contact UIT.
2 Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de inbraak-
sensor en de hellingsens or weer in te scha-
kelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor worden uitgeschakeld/inge-
schakeld, wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
■Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wan-
neer de inbraaksensor en de hellingsensor
zijn uitgeschakeld.
●Nadat de inbraaksensor en de hellingsen-
sor uitgeschakeld zijn, worden deze
opnieuw ingeschakeld door op de start-
knop te drukken of de portieren te ontgren-
delen met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zul-
len automatisch weer worden ingescha-
keld wanneer het alarmsysteem
gedeactiveerd wordt.
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●Er bevinden zich nog personen of huisdie-
ren in de auto.
●Er is een portierruit geopend.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals bladeren en insecten, in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●Kleine insecten, zoals motvlinders of vlie-
gen, in de auto.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 84 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 85 of 572

85
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kleding
aan kledinghaakjes, in de auto.
●De auto is geparkeerd op een plek waar
extreme trillingen of geluiden optreden,
zoals in een parkeergarage.
●Er wordt ijs of sneeuw van de auto verwij-
derd, waardoor de auto herhaaldelijk wordt
blootgesteld aan schokken of trillingen.
●De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
●De auto is blootgesteld aan schokken die
het gevolg zijn van hagel, onweer of
andere van buitenaf komende herhaalde
schokken of trillingen.
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhang-
wagen, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeer-
garage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat
waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzak-
king voor.
●Er wordt bagage op het imperiaal geladen
of er vanaf gehaald.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten
functioneren
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere pro-
ducten rechtstreeks in de openingen
van de sensoren.
●Als u andere accessoires installeert dan
originele Toyota-onderdelen of wanneer
u voorwerpen achterlaat tussen de
bestuurdersstoel en de stoel van de
voorpassagier, werkt de inbraaksensor
mogelijk minder goed.
●De werking van de inbraaksensor wordt
mogelijk gestopt wanneer de elektroni-
sche sleutel zich in de buurt van de auto
bevindt.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 85 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 86 of 572

86
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
*: Indien aanwezig
Antidiefstallabels*
Deze labels moeten de kans op
diefstal van de auto beperken door
het vergemakkelijken van de
opsporing van onderdelen van
gestolen auto's. Deze mogen wet-
telijk niet worden verwijderd.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 86 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 87 of 572

2
87
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2
Brandstofcelsysteem
Brandstofcelsysteem
2-1. BrandstofcelautoEigenschappen brandstofcelauto..................... 88
Voorzorgsmaatregelen brandstofcelauto..................... 91
Rijtips brandstofcelauto ......... 102
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 87 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 88 of 572

88
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
2-1.Brandstofcelauto
De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
Brandstofcelpakket
Brandstofcelconverter en extra inverter
Waterstoftanks
Tractiebatterij
Elektromotor (tractiemotor)
Uitlaatpijp
Eigenschappen brandstofcelauto
Brandstofcelauto's maken op efficiënte wijze gebruik van elektriciteit die
wordt opgewekt door een chemische re actie tussen waterstof en zuurstof
in een brandstofcelpakket en van elektriciteit die wordt opgewekt in een
tractiebatterij om de elektromotor (tractiemotor) aan te drijven.
De brandstof is H2 (gecomprimeerd waterstofgas), waardoor de uitstoot
alleen uit water en waterdamp bestaat. Omdat ze geen stoffen als CO
2
(kooldioxide) en NO
x (stikstofoxiden) uitstoten, zijn brandstofcelauto's mili-
euvriendelijke auto's.
Onderdelen brandstofcelauto
A
B
C
D
E
F
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 88 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 89 of 572

89
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
■Geluiden die uniek zijn voor een brandstofcelauto
Als gevolg van het ontwerp van uw brandstofcel auto zijn er diverse relais, kleppen en pompen
die onder normale rijomstandigheden geluiden produc eren. Dit is een normale eigenschap van
de auto en duidt niet op een storing.
Daarnaast kunnen deze geluiden variëren, afhank elijk van de gebruiksomgeving of -condities.
■Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie, recycling
en afvoer contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige. Voer de auto of onder-
delen ervan niet zelf af.
Hoorbare geluidenHerkomst van de geluiden
Klappen, klikken en tikken
Werking van relais en van kleppen van waterstoftank
(De geluiden zijn mogelijk hoorbaar bij het starten of uit-
schakelen van het brandstofcelsysteem.)
Kloppen
De parkeerblokkering wordt geactiveerd
(De geluiden zijn mogelijk hoorbaar als schakelaar stand
P wordt ingedrukt of het brandstofcelsysteem wordt uitge-
schakeld.)
Sissen, piepen
Er stroomt gas door de injector en kleppen
(De geluiden zijn mogelijk hoorbaar bij het tanken van
brandstof.)
• Hoogtonig geluid
• Klopgeluid
• Sisgeluid
Werking van de pompen
(Met name als het brandstofcelsysteem wordt gestart, als
wordt geaccelereerd vanuit stilstand, of als de H
2O-toets
wordt ingedrukt, zijn de geluiden mogelijk hoorbaar. Het
geluid is mogelijk harder in de Br-modus of wanneer de
auto decelereert terwijl het Dynamic Radar Cruise Control-
systeem geactiveerd is.)
• Zoemgeluid
• Hoogtonig geluidWerking van de elektromotor
(Met name tijdens accelereren of decelereren zijn de
geluiden mogelijk hoorbaar.)
Blaas- en afvoergeluid
Er wordt water of lucht afgevoerd
Kan ook periodiek gebeuren als de auto geparkeerd is bij
lage buitentemperaturen, om bevriezing te voorkomen.
(De geluiden zijn mogelijk hoorbaar als de auto stilstaat,
als het brandstofcelsysteem is uitgeschakeld of tijdens
parkeren.)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 89 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 90 of 572

90
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Dankzij de elektromotor (tractiemotor)
kan er soepel en krachtig worden weg-
gereden en geaccelereerd. Deze auto
rijdt ongeveer hetzelfde als auto's met
een benzinemotor zonder dat er speci-
ale handelingen van de bestuurder
nodig zijn. (→Blz. 172) Omdat er geen
motorgeluiden zijn en de auto stil is,
kunnen er werkingsgeluiden die uniek
zijn voor onderdelen van een brandstof-
celauto hoorbaar zijn. ( →Blz. 89)
■Regeneratief remmen
In de volgende situaties wekt de auto elektri-
citeit op uit decelereren van de auto tijdens
het rijden.
●Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl er
wordt gereden met de selectiehendel in
stand D.
●Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl er
wordt gereden met de selectiehendel in
stand D.
■Laden van de tractiebatterij
Omdat door het brandstofcelpakket elektrici-
teit wordt opgewekt en de tractiebatterij wordt
opgeladen door regeneratief remmen, hoeft
de batterij niet te worden opgeladen door een
externe bron. Als de auto echter gedurende
lange tijd wordt geparkeerd, raakt de tractie-
batterij langzaam ontladen. Daarom moet u
ervoor zorgen dat er elke paar maanden
gedurende minimaal 30 minuten of 16 km
met de auto gereden wordt.
Als de tractiebatterij volledig ontladen raakt
en u het brandstofcelsysteem niet meer kunt
starten, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Opladen van de 12V-accu
→ Blz. 457
■Parkeren
Omdat er geen motorgeluiden en trillingen
zijn, kan gemakkelijk worden gedacht dat de
brandstofcelauto uit staat, terwijl hij nog
steeds loopt (controlelampje READY brandt).
Zet uit veiligheidsoverwegingen altijd de
selectiehendel in stand P en activeer de par-
keerrem wanneer u de auto parkeert.
Het systeem gedraagt zich mogelijk
anders bij lage buitentemperaturen
omdat het een speciaal koude-startpro-
ces uitvoert om de startprestaties te
verbeteren. (→Blz. 180)
De werkingsgeluiden ( →Blz. 89), het
afvoerproces ( →Blz. 180), enz. zijn
anders dan normaal. Dit duidt echter
niet op een storing.
Gecomprimeerd wate rstofgas kan wor-
den getankt bij waterstofstations.
Raadpleeg voor meer informatie over water-
stof als brandstof en tanken het hoofdstuk
“Openen van de tankdopklep” in deze hand-
leiding. ( →Blz. 211)
Brandstofcelauto's maken in tegenstel-
ling tot auto's met een benzinemotor
geen motorgeluid. Er wordt daarom een
geluid, dat aangepast wordt aan de rij-
snelheid, afgespeeld om mensen in de
buurt te waarschuwen dat de auto
nadert. Het geluid stopt als de rijsnel-
heid hoger wordt dan ongeveer 25
km/h.
■De waarschuwing horen
In de volgende gevallen is het akoestische
voertuigwaarschuwi ngssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de buurt.
●In gebieden met harde omgevingsgeluiden
●In de wind of regen
Ook is het akoestische voertuigwaarschu-
wingssysteem achter de auto mogelijk moei-
lijker te horen dan vóór de auto omdat het
systeem aan de voorzijde van de auto is
geïnstalleerd.
Rijden met de autoBrandstofcelsysteem
Brandstof tanken
Akoestisch voertuigwaarschu-
wingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 90 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 580 next >