TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 171 of 574

170
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-5. Openen, sluiten van de ruiten
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 170 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 172 of 574

5
171
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5
Rijden
Rijden
5-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 172
Lading en bagage .................. 178
Rijden met een aanhangwagen.................... 179
5-2. Rijprocedures Startknop ............................... 180
Schakelstand ......................... 185
Richtingaanwijzerschakelaar . 190
Parkeerrem ............................ 191
Brake Hold ............................. 193
ASC (Active Sound Control) ............................... 195
Uitstoot van water (H
2O-toets) .......................... 196
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem) ................... 200
AHB (Automatic High Beam) ......................... 203
Mistachterlicht........................ 206
Ruitenwissers en -sproeiers ............................ 207
5-4. Tanken Openen van de tankdopklep ......................... 2115-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 214
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................219
LTA (Lane Tracing Assist)....... 231
RSA (Road Sign Assist) ......... 241
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 245
BSM (Blind Spot Monitor)....... 257
Toyota Parking Assist-sensor ....................... 262
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 272
RCD (Rear Camera Detection) ............................ 277
PKSB (Parking Support Brake) .................................. 281
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) ............ 286
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 288
Parking Support Brake-functie (voor
voetgangers die
achterlangs lopen) ............... 290
Toyota Teammate Advanced Park ..................................... 292
Rijmodusselectieschakelaar... 320
SNOW-modus ........................ 321
Ondersteunende systemen .... 322
5-6. Rijtips
Rijden in de winter.................. 329
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 171 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 173 of 574

172
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
5-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van het brandstofcelsys-
teem
→Blz. 180
■Rijden
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
Controleer of de positie-indicator D aan-
geeft.
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze is geactiveerd. ( →Blz. 191)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem automa-
tisch gedeactiveerd wanneer de selectiehen-
del in een andere stand dan P wordt gezet.
(→ Blz. 191)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
1 Trap het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand P.
(→ Blz. 187)
■Parkeren van de auto
1 Trap het rempedaal in om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze is gedeactiveerd. ( →Blz. 191)
3 Zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 187)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
4 Druk op de startknop om het brand-
stofcelsysteem uit te schakelen.
5 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6 Vergrendel de portieren nadat u
hebt gecontroleerd of u de elektroni-
sche sleutel bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
1 Trap het rempedaal stevig in en zet
de selectiehendel in stand D.
De Hill Start Assist Control wordt geacti-
veerd.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 191)
3 Laat het rempedaal opkomen en
trap langzaam het gaspedaal in om
de auto in beweging te brengen.
4 Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 191)
Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt terwijl het gaspe-
daal wordt ingetrap t, wordt het vermo-
gen van het brand stofcelsysteem
mogelijk beperkt.
• Als de selectiehendel in stand R
*
wordt gezet.
• Wanneer de selectiehendel vanuit
stand P of R in een andere stand
voor vooruitrijde n, zoals stand D
*,
wordt gezet.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
Wegrijregeling
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 172 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 174 of 574

173
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Als het systeem in werking is, verschijnt
er een melding op het multi-informatie-
display en het head-up display (indien
aanwezig). Lees de boodschap en volg
de instructie op.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
■Rijden met een gunstig brandstofver-
bruik
Houd er rekening mee dat brandstofcelauto's
vergelijkbaar zijn me t conventionele auto's en
dat het belangrijk is dat u niet plotseling acce-
lereert, enz. ( →Blz. 102)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal ( →Blz. 117)
Milieuvriendelijk rijden is gemakkelijker te
realiseren door in de zone ECO-acceleratie
te blijven. Verder is het door binnen de zone
ECO-acceleratie te blijven gemakkelijker om
een goede ECO-score te behalen.
●Bij het wegrijden:
Trap, terwijl u binnen de zone ECO-accelera-
tie blijft, het gaspedaal geleidelijk in en acce-
lereer tot aan de gewenste snelheid. Door
niet overmatig snel te accelereren, kan er
een goede ECO-score voor het wegrijden
worden behaald.
●Tijdens het rijden:
Laat, nadat u de gewenste snelheid hebt
bereikt, het gaspedaal los en rijd met een
constante snelheid binnen de zone ECO-
acceleratie. Door binnen de zone ECO-acce-
leratie te blijven, kan er een goede ECO-
score voor het rijden met constante snelheid
worden behaald.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Door bij het decelereren het gaspedaal
vroegtijdig los te laten, kan er een goede
ECO-score voor het tot stilstand brengen van
de auto worden behaald.
■Beperken van het vermogen van het
brandstofcelsysteem (Brake Override-
systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het ver-
mogen van het brandstofcelsysteem
mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay en
het head-up display (indien aanwezig) ter-
wijl het systeem in werking is. ( →Blz. 431)
■Wegrijregeling
Wanneer de TRC wordt uitgeschakeld
( → Blz. 323), werkt ook de wegrijregeling niet.
Als het u niet lukt om met behulp van de weg-
rijregeling weg te rijden in modder of op verse
sneeuw, deactiveer dan de TRC ( →Blz. 323),
zodat de auto in zo'n geval gemakkelijker
wegrijdt.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Remsysteem met in remschijf geïnte-
greerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem
met in de remschijf geïntegreerde parkeer-
remtrommel. Deze trommelremmen moeten
regelmatig worden bijgesteld. Bij het vervan-
gen van onderdelen van de parkeerrem, die-
nen ze te worden afgesteld. Laat het
bijstellen uitvoeren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 469)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 173 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 175 of 574

174
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en het controlelampje
READY brandt. Dit voorkomt kruipen van
de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal kunt
vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rem- pedaal het gaspedaal intrapt, zal de
auto onverwacht accelereren, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedienen van
de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de
pedalen altijd goed kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem-
en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal met uw
linkervoet intrapt, kan in een noodgeval
uw reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
●De bestuurder moet extra goed letten
op voetgangers aangezien deze auto
alleen wordt aangedreven door een
elektromotor (tractiemotor). Aangezien
er geen motorgeluiden zijn, kunnen
voetgangers de beweging van de auto
misschien onjuist inschatten. Hoewel
uw auto is voorzien van een akoestisch
voertuigwaarschuwing ssysteem, dient u
voorzichtig te rijden, aangezien voet-
gangers in de buurt de auto mogelijk
nog steeds niet opmerken als er veel
omgevingsgeluid is.
●Zet het brandstofcelsysteem tijdens nor-
maal rijden niet uit. Door het uitschake-
len van het brandstofcelsysteem tijdens
het rijden verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen. De stuurbe-
krachtiging werkt echter niet meer. Hier-
door zal het sturen veel zwaarder gaan
dan normaal. Zet in dat geval de auto
aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood, bijvoorbeeld als de
auto onmogelijk op de normale manier
tot stilstand kan worden gebracht:
→ Blz. 416
●Het continu gebruiken van de remmen
kan leiden tot oververhitting en een ver-
minderde remwerking bij het afdalen
van een steile helling.
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de bin-
nen- en buitenspiegels niet tijdens het
rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere lichaamsdelen
binnen de auto houden.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 174 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 176 of 574

175
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en
sturen kunnen de banden hun grip ver-
liezen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren of regene-
ratief remmen door schakelen kan de
auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gere-
den, het rempedaal lichtjes in om ervoor
te zorgen dat de remmen goed werken.
Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één
kant van de auto nat zijn en niet goed
werken, kunnen de besturing bemoeilij-
ken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Laat de auto niet achteruit rollen als een
van de vooruitversnellingen is ingescha-
keld of vooruit rollen terwijl de selectie-
hendel in stand R staat.
Als u dit toch doet, kan een ongeval of
schade aan de auto het gevolg zijn.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden
niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Schakel stand R niet in terwijl de auto
vooruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achter-
uitrijden niet in een vooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Als stand N wordt ingeschakeld terwijl
de auto rijdt, wordt het brandstofcelsys-
teem uitgeschakeld. Regeneratief rem-
men is niet beschikbaar als het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
●Zet de selectiehendel niet in een andere
stand wanneer het gaspedaal ingetrapt
is. Als de selectiehendel in een andere
stand dan P of N wordt gezet, kan de
auto onverwacht snel accelereren,
waardoor een aanrijding en ernstig let-
sel kunnen ontstaan.
Nadat u de schakelstand gewijzigd
hebt, moet u de actuele schakelstand
controleren die op de schakelstandindi-
cator in het instrumentenpaneel wordt
weergegeven.
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (slijtage-indicatoren remblok-
ken)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij-
ken en indien nodig vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken
als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtageli-
miet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Trap het gaspedaal niet onnodig in.
Als de selectiehendel in een andere
stand dan P of N staat, kan de auto
onverwachts in beweging komen, waar-
door er een ongeval kan ontstaan.
●Houd, om ongevallen door het wegrol-
len van de auto te voorkomen, altijd het
rempedaal ingetrapt zolang het contro-
lelampje READY brandt en activeer de
parkeerrem indien nodig.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 175 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 177 of 574

176
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het
instrumentenpaneel of dashboard. Deze
parkeerschijven of reservoirs kunnen
als een lens werken en brand veroorza-
ken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een
zilverkleurige folie. Weerkaatst zonlicht
kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P, schakel het
brandstofcelsysteem uit en sluit de auto
af.
Laat de auto niet onbeheerd achter als
het controlelampje READY brandt.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, maar de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
■Als u even gaat slapen in de auto
Schakel het brandstofcelsysteem altijd uit.
Anders zou u per ongeluk de selectiehen-
del kunnen verplaatsen of het gaspedaal
in kunnen trappen, waardoor de auto
onbedoeld in beweging kan komen, het-
geen kan leiden tot een ongeval dat resul-
teert in ernstig letsel.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
als het elektronisch geregelde remsys-
teem niet werkt en vermijd afdalingen
en scherpe bochten die afremmen
noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 176 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 178 of 574

177
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Het remsysteem bestaat uit 2 of meer
afzonderlijke hydraulische systemen:
als een van de systemen uitvalt, werkt
het andere systeem/werken de andere
systemen nog wel. In dat geval moet het
rempedaal krachtiger worden ingetrapt
dan gewoonlijk en neemt ook de rem-
weg toe. Laat uw remmen onmiddellijk
repareren.
OPMERKING
■Tijdens het rijden
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het vermogen van het
brandstofcelsysteem mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Bij het parkeren
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbe-
krachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te
vermijden.
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhel-
len.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band ( →Blz. 439)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig worden
beschadigd.
●Afslaan brandstofcelsysteem
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Schade aan het brandstofcelsysteem
door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg
moet het volgende worden nagekeken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige:
●Brandstofcelsysteem
●Remwerking
●Wijzigingen in peil en kwaliteit van
transmissievloeistof, enz.
●Smering van de lagers en de wielop-
hanging (indien mogelijk) en de werking
van alle koppelingen, lagers, enz.
Als het regelsysteem voor stand P
beschadigd is door grote hoeveelheden
water, is het wellicht niet mogelijk om
stand P in te schakelen of vanuit stand P
een andere stand in te schakelen. Neem in
dit geval contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 177 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 179 of 574

178
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie
over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig
door:
WAARSCHUWING
■Zaken die niet in de bagageruimte
vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroor-
zaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
●Jerrycans met benzine
●Spuitbussen
■Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ertoe leiden dat de peda-
len niet goed kunnen worden ingetrapt, dat
het zicht van de bestuurder wordt gehin-
derd of dat de bestuurder of passagiers
door voorwerpen geraakt worden, wat een
ongeval kan veroorzaken.
●Vervoer lading en bagage indien moge-
lijk altijd in de bagageruimte.
●Leg geen lading of bagage op de vol-
gende plaatsen:
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achter- stoelen (als er goederen op elkaar
gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het
passagierscompartiment bevinden, zijn
opgeborgen of vastgezet.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin beïn-
vloeden, waardoor een ongeval met
ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
OPMERKING
■Dakfolie (auto's met elektrisch
bedienbaar zonnescherm)
Bevestig geen dakdrager op de dakfolie.
Anders kan de laag beschadigd raken.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 178 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 180 of 574

179
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Rijden met een
aanhangwagen
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden. Toyota
adviseert u bovendien geen trek-
haak te laten monteren voor het
gebruik van bijvoorbeeld een fiet-
sendrager. Uw auto is niet ontwor-
pen voor het rijden met een
aanhangwagen of het gebruik van
op de trekhaak bevestigde fietsen-
dragers en dergelijke.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 179 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 580 next >