TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2021Pages: 574, PDF Size: 96.75 MB
Page 141 of 574

140
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Ontgrendelschakelaar achterklep
Druk op de ontgrendelschakelaar voor
de achterklep.
■Smart entry-systeem met start-
knop
Druk de schakelaar op de achterklep in
terwijl u de elektronische sleutel bij u
hebt.
Wanneer alle portieren zijn ontgrendeld
met behulp van een van de volgende
methodes, kan de achterklep worden
geopend zonder de elektronische sleu-
tel:
Instapfunctie
Afstandsbediening
Schakelaars centrale vergrendeling
Automatische portierontgrendeling
Mechanische sleutel
WAARSCHUWING
●Verwijder sneeuw en ijs en dergelijke
van de achterklep voordat u deze opent.
Als u dat niet doet, kan de achterklep na
het openen plotseling weer dichtvallen.
●Controleer de omgeving om er zeker
van te zijn dat u de achterklep veilig
kunt openen en sluiten.
●Als zich personen in de buurt bevinden,
zorg er dan voor dat deze niet in gevaar
worden gebracht en laat ze weten dat
de achterklep geopend of gesloten gaat
worden.
●Wees extra voorzichtig wanneer u de
achterklep opent of sluit wanneer er
veel wind staat, aangezien sterke wind
ervoor kan zorgen dat de achterklep
plotseling beweegt.
●Wanneer de achterklep niet volledig
wordt geopend, kan deze plotseling
dichtvallen. Wanneer de auto op een
helling staat, is het moeilijker om de
achterklep te openen of te sluiten dan
wanneer de auto vlak staat. Let er dus
op dat de achterklep niet onverwachts
vanzelf open gaat of wordt gesloten.
Zorg ervoor dat de achterklep volledig
geopend is voordat u de bagageruimte
gebruikt.
●Let bij het sluiten van de achterklep
extra goed op dat er geen vingers of
andere zaken bekneld raken.
●Druk bij het sluiten van de achterklep
licht op de buitenzijde. Wanneer bij het
volledig sluiten van de achterklep
gebruik wordt gemaakt van de lus van
de achterklep, kunnen lichaamsdelen
bekneld raken.
●Bevestig alleen originele Toyota-acces-
soires aan de achterklep. Door het extra
gewicht op de achterklep kan de achter-
klep, nadat deze is geopend, plotseling
weer dichtvallen.
Openen/sluiten van de
achterklep
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 140 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 142 of 574

141
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Afstandsbediening
Houd de schakelaar ingedrukt.
Er klinkt dan een zoemer.
■Handgreep achterklep
Trek de achterklep aan de greep in de
klep recht naar beneden en duw de
achterklep vervolgens van buitenaf
naar beneden om deze te sluiten.
■Bagageruimteverlichting
●De bagageruimteverlichting gaat branden
als de achterklep wordt geopend.
●Als de bagageruimteverlichting aan wordt
gelaten wanneer het contact UIT wordt
gezet, gaat de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
■Functie die voorkomt dat de achterklep
wordt vergrendeld terwijl de elektroni-
sche sleutel zich in de bagageruimte
bevindt
●Er klinkt een geluidssi gnaal als de achter-
klep wordt gesloten terwijl alle portieren
zijn vergrendeld en de elektronische sleu-
tel zich in de bagageruimte bevindt.
In dat geval kan de achterklep worden
geopend door op de schakelaar van de
achterklep te drukken.
●Als de elektronische reservesleutel zich in
de bagageruimte bevindt en alle portieren
zijn vergrendeld, kan de beveiligingsfunctie
tegen het insluiten van de sleutel worden
geactiveerd, zodat de achterklep kan wor-
den geopend. Neem alle elektronische
sleutels mee als u de auto achterlaat om
diefstal te voorkomen.
●Als de elektronische sleutel zich in de
bagageruimte bevindt en alle portieren zijn
vergrendeld, wordt de sleutel mogelijk niet
gesignaleerd afhankelijk van de locatie van
de sleutel en de aanwezige radiogolven. In
dit geval kan de beveiliging sleutel insluiten
niet worden geactiveerd, zodat de portie-
ren zullen worden vergrendeld als de ach-
terklep wordt gesloten. Zorg ervoor dat de
sleutel zich niet in de auto bevindt als u de
achterklep sluit.
●De beveiliging sleutel insluiten kan niet
worden geactiveerd als een van de portie-
ren ontgrendeld is. Open in dit geval de
achterklep met het openingssysteem van
de achterklep.
■Gebruik van de mechanische sleutel
De achterklep kan ook worden geopend met
de mechanische sleutel. (→ Blz. 453)
■Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de ach-
terklep te ontgrendelen. ( →Blz. 453)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
■Waarschuwingszoemer open por-
tier/achterklep
→ Blz. 138
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 141 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 143 of 574

142
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
De schakelaar van het openingssys-
teem van de achterklep kan tijdelijk
worden uitgeschakeld om bagage in de
bagageruimte tegen diefstal te
beschermen.
Schakel de hoofdschakelaar in het
dashboardkastje uit om het openings-
systeem van de achterklep uit te scha-
kelen.
Aan
Uit
De achterklep kan nu ook niet worden
geopend met de afstandsbediening of de
instapfunctie.
■Wanneer u een sleutel achterlaat bij een
parkeerwachter
→ Blz. 134
■Plaats van antenne
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
Beveiligingssysteem
bagageruimte
A
B
Smart entr y-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd als u de elek-
tronische sleutel bij u hebt, bij-
voorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische
sleutel altijd bij zich hebben.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren ( →Blz. 135)
Openen van de achterklep
(→ Blz. 140)
Starten van het brandstofcelsys-
teem ( →Blz. 180)
A
B
C
D
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 142 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 144 of 574

143
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich binnen ongeveer 0,7 m van een bui-
tenportiergreep bevindt. (Alleen de portieren
die de sleutel signaleren, kunnen worden
geopend of gesloten.)
Bij het openen van de achterklep
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich binnen 0,7 m van de knop voor het
ontgrendelen van de achterklep bevindt.
Bij het starten van het brandstofcelsys-
teem of veranderen van de standen van
het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informa-
tiedisplay worden waarschuwingsmeldingen
weergegeven om een ongeval of diefstal van
de auto als gevolg van onjuist gebruik te
voorkomen. Wanneer er een waarschuwings-
melding wordt weergegeven, neem dan de
juiste maatregelen op basis van de weerge-
geven melding. ( →Blz. 435)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
●Als het alarm in de auto continu klinkt
■Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System Malfunc-
tion See Owner’s Manual” (Storing in
Smart entry-systeem met startknop;
raadpleeg handleiding) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Key Detected in Vehicle” (sleutel
gesignaleerd in de auto) wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te vergrende-
len met het Smart entry-systeem met start-
knop terwijl de elektroni sche sleutel zich nog
in de auto bevond. Neem de elektronische
sleutel uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
A
B
C
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd de auto te vergrendelen terwijl er nog een portier geopend was.Sluit alle portie-ren en vergren-
del ze opnieuw.
De achterklep werd geslo- ten terwijl de elektroni-
sche sleutel zich nog in de bagageruimte bevond en
alle portieren waren ver- grendeld.Neem de elek-
tronische sleu-
tel uit de
bagageruimte
en sluit de ach- terklep.
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in de
stand ACC gezet terwijl het bestuurdersportier
geopend was (het bestuur-
dersportier werd geopend terwijl het contact in de stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor- tier.
Het contact werd UIT
gezet terwijl het bestuur-
dersportier geopend was.Sluit het
bestuurderspor-
tier.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 143 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 145 of 574

144
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de 12V-accu leeg
raken wanneer de auto gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu- rende 10 minuten of langer op een afstand
van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren alleen via het
bestuurdersportier worden ontgrendeld.
Pak in dat geval de greep van het bestuur-
dersportier vast of gebruik de afstandsbe-
diening of de mechanische sleutel om de
portieren te ontgrendelen.
■De energiebespaarmodus van een elek-
tronische sleutel inschakelen
●Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel minder
snel leeg omdat de ontvangst van radiogol-
ven door de elektronische sleutel wordt
gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
●Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet worden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties kunnen storingen optre-
den in de communicatie tussen de elektroni-
sche sleutel en de auto, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering mogelijk niet
goed werken: (Oplossingen: →Blz. 452)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• Een andere elektronische sleutel of afstandsbediening die radiogolven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 144 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 146 of 574

145
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Aanwijzing voor de instapfunctie●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het
ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer achter
of in een portiervak of het dashboardkastje
als het brandstofcelsysteem wordt gestart
of de standen van het contact worden
gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan het brandstofcel-
systeem mogelijk worden gestart als de
elektronische sleutel zi ch in de buurt van
de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zi ch in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt
terwijl u handschoenen draagt, kan de
reactie van het systeem trager zijn of wor-
den de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dit geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 144)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Bij een plotselinge nadering van het detec-
tiegebied of de portiergreep kan het voor-
komen dat de portieren niet ontgrendeld
worden. Laat in dat geval de portiergreep
los en controleer of de portieren worden
ontgrendeld voordat u opnieuw aan de por-
tiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 145 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 147 of 574

146
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( →Blz. 144)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf
bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem we llicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de por-
tieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt
wellicht niet.)
●Laat de elektronische sleutel niet in de
bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten
van de sleutel functioneert mogelijk niet als
de sleutel zich op bepaalde locaties
bevindt, zoals in de binnenrand van de
bagageruimte, of door de omstandighe-
den waarin de sleutel zich bevindt (zoals in
een tas van metaal(folie) of dicht bij een
metalen voorwerp) of in de buurt van sto-
rende radiogolven. (→ Blz. 141)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren en de achterklep: →Blz. 453
●Starten van het brandstofcelsysteem:
→ Blz. 454
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. ( →Blz. 135, 141,
453)
●Starten van het brandstofcelsysteem en
wijzigen van de standen van het contact:
→ Blz. 454
●Uitschakelen van het brandstofcelsysteem:
→Blz. 182
■Ve r k l a r i n g
→ Blz. 522
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
●Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten
voldoende afstand bewaren tot de
antennes van het Smart entry-systeem
met startknop. ( →Blz. 142)
Radiogolven kunnen de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie wor-
den uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de frequen-
tie van de radiogolven en de momenten
waarop deze worden uitgezonden, con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Raadpleeg vervol-
gens uw arts om na te gaan of de
instapfunctie moet worden uitgescha-
keld.
●Gebruikers van el ektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met de fabrikant
van deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het uitschakelen van de instap-
functie.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 146 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 148 of 574

147
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
4-3.Verstellen van de stoelen
■Schakelaars stoelverstellingStoelpositieverstelling
Rugleuningverstelling
Hoekverstelling zitting (voorzijde)
(bestuurderszijde)
Hoogteverstelling (bestuurders-
zijde)
Lendensteunverstelling (bestuur-
derszijde)
■Wanneer de stoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van de stoel op dat de
hoofdsteun het dak niet raakt.
■Power Easy Access-systeem (indien
aanwezig)
De bestuurdersstoel en het stuurwiel worden
automatisch versteld in overeenstemming
met de stand van het contact en de toestand
van de veiligheidsgordel van de bestuurder.
( → Blz. 148)
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
Voorstoelen
WAARSCHUWING
■Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
●Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de overige
inzittenden van de auto niet raakt,
omdat deze hierdoor wellicht letsel zou-
den kunnen oplopen.
●Houd uw handen niet onder de stoel of
in de buurt van bewegende onderdelen
om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld
kunnen raken in het stoelmechanisme.
●Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten, zodat
ze niet vast komen te zitten.
■Stoel afstellen
Om te voorkomen dat u bij een aanrijding
onder de veiligheidsgordel doorschuift, is
het raadzaam de leuning niet verder ach-
terover te zetten dan strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat,
kan bij een ongeval het heupgedeelte over
uw heupen heen schuiven, waardoor er te
veel kracht op uw buik wordt uitgeoefend,
of kan het schoudergedeelte van de gordel
in contact komen met uw nek, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het
rijden, aangezien de stoel dan onver-
wachts kan bewegen. Hierdoor kan de
bestuurder de controle over de auto verlie-
zen.
Procedure voor het verstellen
A
B
C
D
E
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 147 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 149 of 574

148
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
*: Indien aanwezig
De bestuurdersstoel en het stuurwiel
worden automatisch versteld zodat de
bestuurder gemakkelijk in en uit de
auto kan stappen.
Als de volgende handelingen zijn uitge-
voerd, worden de bestuurdersstoel en
het stuurwiel automatisch versteld
zodat de bestuurder gemakkelijk in of
uit de auto kan stappen.
De selectiehendel is in stand P
gezet.
Het contact is UIT gezet.
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der is losgemaakt.
Als een van de volgende handelingen
is uitgevoerd, worden de stoel en het
stuurwiel automatisch teruggezet in de
oorspronkelijke positie.
• Het contact is in stand ACC of ON
gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuur- der wordt vastgemaakt.
■Bediening van het Power Easy Access-
systeem
Als u uit de auto stapt, werkt het Power Easy
Access-systeem mogelijk niet als de stoel al
bijna in de achterste positie staat, enz.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
■Procedure voor opslaan
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Zet de bestuurdersstoel, het stuur-
wiel, de buitenspiegels en het head-
up display (indien aanwezig) in de
gewenste positie.
4 Druk, terwijl u de toets SET inge-
drukt houdt of binnen 3 seconden
nadat de toets SET is ingedrukt, op
toets 1 of 2 tot de zoemer klinkt.
Ergonomisch geheugen*
Deze functie zet de bestuurders-
stoel, het stuurwiel, de buitenspie-
gels en het head-up display
(indien aanwezig) automatisch in
de gewenste stand om het in- en
uitstappen te vergemakkelijken en
om aan uw voorkeur te voldoen.
Er kunnen maximaal twee ver-
schillende rijposities worden
opgeslagen.
In elke elektronische sleutel kan
de door u gewenste rijpositie wor-
den opgeslagen, zodat die kan
worden opgeroepen.
Power Easy Access-systeem
Opslaan/oproepen van een
rijpositie
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 148 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 150 of 574

149
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
Als er onder de gekozen toets al een instel-
ling was opgeslagen, zal deze worden over-
schreven.
■Procedure voor oproepen
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Houd een van de toetsen van de rij-
positie die u wilt oproepen ingedrukt
totdat de zoemer klinkt.
■Het oproepen van de stoelpositie hal-
verwege onderbreken
Voer een van de volgende handelingen uit:
●Druk op de toets SET.
●Druk op toets 1 of 2.
●Bedien een van de schakelaars van de
stoelverstelling (sc hakelt alleen het oproe-
pen van de stoelpositie uit).
●Bedien de schakelaar van de stuurverstel-
ling (schakelt alleen het oproepen van de
stuurwielpositie uit).
■Stoelposities die in het geheugen kun-
nen worden opgeslagen ( →Blz. 147)
De aan de hand van onderstaande procedure
ingestelde posities kunnen in het geheugen
worden opgeslagen:
●Stoelpositieverstelling
●Rugleuningverstelling
●Hoekverstelling zitting (voorzijde)
●Hoogteverstelling
■Bedienen van het ergonomische geheu-
gen nadat het contact UIT is gezet
De opgeslagen posities kunnen gedurende
180 seconden na het openen van het
bestuurdersportier nog worden geactiveerd
en nog eens 60 seconden na het sluiten van
het portier.
■Het ergonomisch geheugen op de juiste
wijze gebruiken
Als de stoel al in de verst mogelijke stand
staat en de stoel wordt in dezelfde richting
bewogen, dan wijkt de opgeslagen positie
mogelijk iets af wanneer deze wordt opgeroe-
pen.
■Oproepen van de rijpositie
Let er bij het oproepen van de rijpositie op
dat de hoofdsteun het dak niet raakt.
■Als de opgeslagen stoelpositie niet kan
worden opgeroepen
De stoelpositie wordt mogelijk niet opgeroe-
pen in bepaalde situaties waarin de stoelpo-
sitie is opgeslagen in een bepaald bereik.
Neem voor meer informatie contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het verstellen van
de stoel
Let er bij het instellen van de stoelpositie
op dat de stoel de passagier achterin niet
raakt en dat uw lichaam niet klem komt te
zitten tussen de stoel en het stuurwiel.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 149 Friday, November 6, 2020 11:27 AM