TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 291 of 574

290
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Wanneer tijdens het achteruitrijden een
voetganger wordt gesignaleerd achter
de auto of het rempedaal niet of te laat
wordt ingetrapt.Geeft een melding we
er om de bestuur-
der aan te sporen om uit te wijken wan-
neer er een voetganger wordt
gesignaleerd in het detectiegebied ach-
ter de auto. (Er wordt ook een melding
weergegeven op het multi-informatie-
display en het head-up display [indien
aanwezig].)
Voetgangerdetectie-icoon
Remherinnering
Parking Suppor t
Brake-functie
(voor voetgangers die
achterlangs lopen)
*
Wanneer de camerasensor achter
tijdens het achteruitrijden een
voetganger signaleert achter de
auto en het systeem oordeelt dat
de kans op een aanrijding met de
gesignaleerde voetganger groot
is, klinkt er een zoemer. Wanneer
het systeem oordeelt dat de kans
op een aanrijding met de gesigna-
leerde voetganger zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om de impact van een
aanrijding te helpen verminderen.
Voorbeelden van de werking
van het systeem
Multimedia-display
WAARSCHUWING
■Als de Parking Support Brake-functie
(voor voetgangers die achterlangs
lopen) onnodig in werking treedt
Trap het rempedaal direct in nadat de Par-
king Support Brake-functie (voor voetgan-
gers die achterlangs lopen) in werking is
getreden. (De werking van de functie
wordt geannuleerd door het rempedaal in
te trappen.)
■Correct gebruik van de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voetgan-
gers die achterlangs lopen)
→ Blz. 277
A
B
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 290 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 292 of 574

291
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarde voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voet-
gangers die achterlangs lopen)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 108, 429)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling vermogen brandstof-
celsysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• De selectiehendel staat in stand R.
• De camerasensor acht er signaleert tijdens
het achteruitrijden een voetganger achter
de auto en het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding met de gesigna-
leerde voetganger groot is.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het brandstof- celsysteem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een voetganger te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voetgangers die achter-
langs lopen)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeling vermogen brandstof-
celsysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• De voetganger wordt niet langer achter de auto gesignaleerd.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• De voetganger wordt niet langer achter de auto gesignaleerd.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake-functie (voor voetgan-
gers die achterlangs lopen)
→ Blz. 285
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voetgangers die
achterlangs lopen)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voetgangers die achter-
langs lopen) verschilt van dat van de RCD-
functie ( →Blz. 279). Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor voetgangers
die achterlangs lopen) mogelijk niet geacti-
veerd, ook al signaleert de RCD-functie een
voetganger en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→ Blz. 280
■Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
→ Blz. 280
OPMERKING
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable Remove the Dirt from
Rear Camera” (Parking Support
Brake niet beschikbaar, verwijder het
vuil van de camera achter) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje PKSB
OFF knippert
Als deze melding direct nadat het contact
AAN is gezet wordt weergegeven, bedien
de auto dan voorzichtig en let daarbij goed
op de omgeving.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 291 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 293 of 574

292
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Beschrijving functie
Advanced Park helpt bij het achteruit
inparkeren of fileparkeren op een plek
die op het multimedia-display is gese-
lecteerd of bij het verlaten van een par-
keervak, door de procedure te
begeleiden via displays, de werking van
een zoemer, het wijzigen van de stand
van de selectiehendel en het bedienen
van het stuurwiel, gaspedaal en rempe-
daal.
Daarnaast kan de Panoramic View
Monitor het gebied voor en achter de
auto en een beeld van boven de auto
weergeven om te helpen de staat van
het gebied rondom de auto te bevesti-
gen. Raadpleeg dehandleiding voor het
navigatiesysteem voor meer informatie
over de Panoramic View Monitor.
Afhankelijk van de staat van het weg-
dek of de auto, de afstand tussen de
auto en het parkeervak, enz. is het wel-
licht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
Toyota Teammate
Advanced Park*
Advanced Park
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van Advanced Park
●Vertrouw niet alleen op Advanced Park.
Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
●Let tijdens de werking altijd op de omge-
ving van de auto.
●Advanced Park ondersteunt de bestuur-
der bij het parkeren in en verlaten van
een parkeervak. Trap het rempedaal
zodanig in dat de auto afremt of tot stil-
stand komt en controleer daarbij of het
gebied rondom de auto veilig is.
●Lage objecten (stoepranden, parkeer-
blokken, enz.) worden mogelijk niet
gesignaleerd. Controleer daarom altijd
de veiligheid van het gebied rondom uw
auto en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen als de kans
bestaat dat hij een object raakt.
●Als Advanced Park in werking is en de
kans bestaat dat uw auto een voertuig,
parkeerblok, object of persoon raakt,
trap dan het rempedaal in om de auto
tot stilstand te brengen en druk op de
hoofdschakelaar van Advanced Park
om het systeem uit te schakelen.
●Gebruik nooit alleen het multimedia-dis-
play om het gebied achter de auto te
bekijken. De afbeelding wijkt mogelijk af
van de werkelijke situatie. Als u tijdens
het achteruitrijden alleen het scherm
gebruikt, kan dat leiden tot een ongeval,
bijvoorbeeld een aanrijding met een
ander voertuig. Let bij het achteruitrijden
rechtstreeks of door gebruik te maken
van de spiegels op de veiligheid van het
gebied rondom de auto, met name ach-
ter de auto.
●Let goed op de volgende punten, aan-
gezien het stuurwiel draait als Advan-
ced Park in werking is.
• Let erop dat uw stropdas, sjaal of arm niet bekneld raakt. Houd uw bovenli-
chaam uit de buurt van het stuurwiel.
Houd ook kinderen uit de buurt van het
stuurwiel.
• Lange vingernagels kunnen door het draaiende stuurwiel geraakt worden
waardoor u letsel kunt oplopen.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 292 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 294 of 574

293
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Functie haaks inparkeren
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de aut o tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 297)
■Functie fileparkeren
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de aut o tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 299)
■Functie wegrijden na fileparkeren
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat
tot het moment dat de auto zich op een
plek bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. ( →Blz. 302)
■Geheugenfunctie
De begeleidingsfunctie werkt totdat de
auto in een eerder geregistreerd par-
keervak is begeleid. ( →Blz. 304)
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park.
Als de schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
begeleiding is gestart, wordt de begeleiding
uitgeschakeld.
■Voorwaarden voor werking
De begeleiding zal starten als aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het rempedaal is ingetrapt
●De auto staat stil
●De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt
●Het stuurwiel wordt niet bediend
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●Alle portieren en de achterklep zijn geslo-
ten
●De buitenspiegels zijn niet ingeklapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
WAARSCHUWING
• Breng in een noodgeval de auto tot stil- stand door het rempedaal in te trappen
en druk vervolgens op de hoofdschake-
laar van Advanced Park om het sys-
teem uit te schakelen.
●Controleer voordat u met parkeren
begint of het beoogde parkeervak groot
genoeg is voor de auto.
●Advanced Park wordt mogelijk uitge-
schakeld en de auto komt mogelijk in
beweging als het volgende zich voor-
doet. Trap onmiddellijk het rempedaal in
als dit gebeurt, omdat dit tot een onge-
val kan leiden.
• Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de Parking Assist is
ingeschakeld
• Als de instructies van Advanced Park niet binnen een bepaalde tijd worden
opgevolgd terwijl de Pa rking Assist is
ingeschakeld
• Als het rempedaal wordt ingetrapt en de auto gedurende een bepaalde tijd stil-
staat terwijl de Park ing Assist is inge-
schakeld
• Als er een storing optreedt in Advanced Park terwijl de Park ing Assist is inge-
schakeld
Advanced Park-functies
In- en uitschakelen van
Advanced Park
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 293 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 295 of 574

294
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik is niet ingeschakeld
●Het ABS, de VSC, de TRC, het PCS en de
PKSB werken niet
●Niet op een steile helling
●Advanced Park is ingeschakeld
●De VSC en TRC zijn niet uitgeschakeld
Controleer of er op het multimedia-display
meldingen worden weergegeven als de
begeleiding niet kan worden gestart.
( → Blz. 309)
WAARSCHUWING
■Voor een juiste werking van Advan-
ced Park
●Gebruik Advanced Park niet in de vol-
gende situaties:
• Als u op andere plekken dan in gebrui- kelijke parkeervakken wilt parkeren
• Als de parkeerplaats is bedekt met zand of grind en er geen duidelijke belijning is
aangebracht
• Als het parkeervak niet horizontaal is, bijvoorbeeld op een helling, of als er
hoogteverschillen zijn
• Als het wegdek bevroren of glad is of is bedekt met sneeuw
• Als het extreem warm is en het asfalt zacht is geworden
• Als er zich een object bevindt tussen uw auto en de beoogde parkeerplaats of op
de beoogde parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
• Als u zich in een gebied bevindt met veel voetgangers of voertuigen
• Als het parkeervak niet geschikt is (te smal of te kort voor uw auto)
• Als de beelden onduidelijk zijn door vuil of sneeuw op de cameralens, licht dat in
de camera schijnt of schaduwen
• Bij het gebruik van sneeuwkettingen
• Wanneer de achterklep niet geheel gesloten is
• Als iemand een arm uit het raam steekt
●Gebruik alleen de standaard banden-
maat, zoals die van de banden waar-
mee de auto af fabriek was uitgerust.
Anders werkt Advanced Park mogelijk
niet goed. Als de banden zijn vervan-
gen, wordt tevens mogelijk de positie
van de lijnen of het vak verkeerd weer-
gegeven op het scherm. Neem voor het
vervangen van de banden contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Aangezien Advanced Park is ontworpen
om het parkeren van de auto in een
ingesteld parkeervak te begeleiden, is
het afhankelijk van bijvoorbeeld de staat
van het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak wel-
licht niet mogelijk een parkeervak te sig-
naleren of kan het systeem u mogelijk
niet begeleiden tot het punt waarop het
parkeren helemaal is afgerond.
●In de volgende situaties kan Advanced
Park u mogelijk niet begeleiden naar de
geselecteerde parkeerplaats:
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
• Wanneer de auto zwaar beladen is
• Wanneer de auto schuin staat door een zware belading
• Als het wegdek van het parkeervak wordt verwarmd (ter voorkoming van
bevriezing van het wegdek)
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd, bijvoorbeeld nadat een wiel is blootge-
steld aan een hevige schok
Als in een andere dan bovengenoemde
situatie de auto sterk afwijkt van het inge-
stelde parkeervak, laat de auto dan con-
troleren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 294 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 296 of 574

295
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Begeleidingsschermen worden weer-
gegeven op het multimedia-display.
Begeleidingsscherm (bij starten
begeleiding)Vak beoogd parkeervak (blauw)
Toets wijzigen parkeertype
Als er meerdere toetsen worden weergege-
ven, verschilt de functie afhankelijk van de
kleur van de toets als volgt. of : Overschakelen naar een
ander mogelijk parkeervak.
of : Parkeervak dat was gese-
lecteerd.
: Selecteer deze toets om over te
schakelen op de functie fileparkeren.
: Selecteer deze toets om over te scha-
kelen op de functie haaks inparkeren.
Adviesweergave Toets “Start”
Hiermee kunt u de parkeerbegeleiding star-
ten.
To e t s M O D E
Selecteer deze toets om te wisselen tussen
de geheugenfunctie en de functie haaks
inparkeren/fileparkeren. (
→Blz. 306)
Registratietoets
Selecteer deze toets om het registreren van
een parkeervak te starten
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Begeleidingsschermen
A
B
C
D
E
F
G
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 295 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 297 of 574

296
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen

Begeleidingsscherm (bij achteruitrij-
den)
Afstandslijnen (geel en rood)
Geven punten aan vanaf het midden van de
rand van de voor- of achterbumper tot aan
de beoogde stoppositie (geel)
* en ongeveer
0,3 m (rood) vanaf de auto.
Display Toyota Parking Assist
→ Blz. 263
RCTA (Rear Cross Traffic
Alert)/RCTA-icoon
→Blz. 274
Display werking remregeling
BRAKE! (remmen) wordt weergegeven.
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Werkingsicoon
Wordt weergegeven als Advanced Park is
ingeschakeld.
*: Als de afstand tot de beoogde stoppositie
langer is dan 2,5 m, wordt de lijn 2,5 m
vóór de auto weergegeven.
■Pop-updisplay Toyota Parking Assist
Ongeacht of de Toyota Parking Assist is uit-
of ingeschakeld ( →Blz. 263), als er een
object wordt gesignaleerd door de Toyota
Parking Assist terwijl Advanced Park is inge-
schakeld, wordt er automatisch een pop-
updisplay weergegeven over het begelei-
dingsscherm.
■Werking remregeling als Advanced
Park is ingeschakeld
Als terwijl Advanced Park is ingeschakeld
wordt geoordeeld dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd bewegend of stil-
staand object groot is, treden de
begrenzingsregeling van het brandstofcel-
systeem en de remregeling in werking.
●Als de remregeling in werking is, wordt de
werking van Advanced Park onderbroken
en wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
●Als de werking van Advanced Park 3 keer
is onderbroken door werking van de remre-
geling, wordt Advanced Park uitgescha-
keld.
In de volgende situaties wordt de wer-
king van Advanced Park uitgeschakeld
of onderbroken.
De begeleiding wordt uitgeschakeld
als:
 De hoofdschakelaar van Advanced
Park wordt ingedrukt
 De selectiehendel in stand P wordt
gezet
 De parkeerrem wordt geactiveerd
 Een portier of de achterklep wordt
geopend
 De veiligheidsgordel van de bestuur-
der wordt losgemaakt
 De buitenspiegels worden ingeklapt
 De TRC of VSC wordt uitgeschakeld
 De TRC, de VSC of het ABS in wer-
king is
A
B
C
D
E
F
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 296 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 298 of 574

297
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De startknop wordt ingedrukt
 Advanced Park oordeelt dat de
begeleiding niet kan worden voort-
gezet in de huidige parkeeromge-
ving
 Storingen Advanced Park
Als de begeleiding is uitgeschakeld,
wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. ( →Blz. 313)
Houd het stuurwiel stevig vast en trap
het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen. Aangezien Advanced
Park is uitgeschakeld, dient u deze
weer in te schakelen of handmatig door
te gaan met parkeren met behulp van
het stuurwiel.
De begeleiding wordt onderbroken
als:
 Het stuurwiel wordt bediend
 Het gaspedaal wordt ingetrapt
 De selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet
 De remregeling in werking is
 Het PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) in werking is geweest
■Beschrijving functie
De functie haaks inparkeren kan wor-
den gebruikt als het beoogde parkeer-
vak kan worden gesignaleerd wanneer
de auto dicht bij en haaks op het mid-
den van het parkeervak tot stilstand
wordt gebracht. Ook kan, afhankelijk
van de conditie van het parkeervak,
enz., de stand van de selectiehendel
worden gewijzigd door de begeleidings-
regeling als de koers van de auto moet
worden veranderd.
■Parkeren met behulp van de func-
tie haaks inparkeren
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt dicht bij en haaks op het mid-
den van het beoogde parkeervak.
1 m
2 Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
 Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Functie haaks inparkeren
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 297 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 299 of 574

298
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als het mogelijk is om hier te filepar-
keren, selecteer dan het parkeervak
en selecteer vervolgens om
over te schakelen op de functie file-
parkeren.
 Afhankelijk van de omgeving kan
deze functie mogelijk niet worden
gebruikt. Gebruik de functie voor
een ander parkeervak overeenkom-
stig de informatie die wordt weerge-
geven op het multimedia-display.
3 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forwar d...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
 Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgeschakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 299
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
 Als u selecteert op het multime-
dia-display, zal de op het voltooiings-
scherm van de Parking Assist
weergegeven auto draaien.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 298 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page 300 of 574

299
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Beschrijving functie
De functie fileparkeren kan worden
gebruikt als het beoogde parkeervak
kan worden gesignaleerd wanneer de
auto dicht bij en in lijn met het midden
van het parkeervak tot stilstand wordt
gebracht. Ook kan, afhankelijk van de
conditie van het parkeervak, enz., de
stand van de selectiehendel worden
gewijzigd door de begeleidingsregeling
als de koers van de auto moet worden
veranderd.
■Parkeren met behulp van de func-
tie fileparkeren
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt in lijn met en dicht bij het mid-
den van het beoogde parkeervak.
1 m
OPMERKING
■Bij gebruik van de functie haaks
inparkeren
●Controleer of er geen obstakels aanwe-
zig zijn binnen de gele afstandslijnen en
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats. Als er obstakels aanwezig zijn
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats of binnen de gele afstandslijnen,
schakel dan de functie haaks inparke-
ren uit.
●Het beoogde parkeervak kan niet cor-
rect worden ingesteld als het parkeer-
vak zich op een helling bevindt of als er
hoogteverschillen zijn. Hierdoor kan de
auto buiten het beoogde parkeervak of
scheef komen te staan. Gebruik de
functie haaks inparkeren daarom niet
voor dit soort parkeerplaatsen.
●Bij het parkeren in een smalle ruimte
kan de auto dicht bij een ernaast gepar-
keerde auto komen. Als een aanrijding
onvermijdelijk lijkt, trap dan het rempe-
daal in om de auto tot stilstand te bren-
gen.
●Afhankelijk van de omgevingscondities,
zoals de positie van andere gepar-
keerde auto's, komt de auto mogelijk
buiten het beoogde parkeervak of
scheef te staan. Zet de auto indien
nodig handmatig recht in het parkeer-
vak.
Functie fileparkeren
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 299 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 580 next >