TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 301 of 574
300
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Als het mogelijk is om hier haaks in
te parkeren, selecteer dan het par-
keervak en selecteer vervolgens
om over te schakelen op de
functie haaks inparkeren. 3
Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 301
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 300 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 302 of 574
301
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als u selecteert op het multime-
dia-display, zal de op het voltooiings-
scherm van de Parking Assist
weergegeven auto draaien.
■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Als “No available parking space” (geen
parkeervak beschikbaar) wordt weerge-
geven
Zelfs wanneer de auto parallel aan een par-
keervak tot stilstand wordt gebracht, wordt
een ernaast geparkeerde auto mogelijk niet
gesignaleerd. Als in dat geval de auto wordt
verplaatst naar een punt waarop een gepar-
keerde auto kan worden gesignaleerd, kan
de begeleiding worden gestart.
OPMERKING
■Bij gebruik van de functie fileparke-
ren
●Controleer of er geen obstakels aanwe-
zig zijn binnen de gele afstandslijnen en
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats. Als er obstakels worden gesig-
naleerd binnen de gele afstandslijnen of
tussen de auto en het beoogde parkeer-
vak, wordt de functie fileparkeren uitge-
schakeld of onderbroken.
●Het beoogde parkeervak kan niet cor-
rect worden ingesteld als het parkeer-
vak zich op een helling bevindt of als er
hoogteverschillen zijn. Hierdoor kan de
auto buiten het beoogde parkeervak of
scheef komen te staan. Gebruik de
functie fileparkeren daarom niet voor dit
soort parkeerplaatsen.
●Als een vlakbij geparkeerde auto smal
is, of zeer dicht tegen de stoeprand aan
geparkeerd staat, wordt uw auto ook
naar een positie dicht tegen de stoep-
rand aan begeleid. Breng, als het ernaar
uitziet dat de auto de stoeprand gaat
raken of van de weg raakt, de auto tot
stilstand door het rempedaal in te trap-
pen en druk vervolgens op de hoofd-
schakelaar van Advanced Park om het
systeem uit te schakelen.
●Wanneer zich aan de binnenzijde van
het parkeervak een muur of ander
obstakel bevindt, komt de auto mogelijk
tot stilstand op een positie net buiten het
ingestelde beoogde parkeervak.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 301 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 303 of 574
302
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Beschrijving functie
Door bij het verlaten van een filepar-
keerplek de richting waarin u wilt wegrij-
den te selecteren, begeleidt de functie
wegrijden na fileparkeren het wegrijden
door het wijzigen van de stand van de
selectiehendel en het bedienen van het
stuurwiel, het rempedaal en het gaspe-
daal om de auto te begeleiden naar een
positie vanaf waar u het parkeervak
kunt verlaten.
■Verlaten van een parkeervak met
behulp van de functie wegrijden
na fileparkeren
1 Druk met ingetrapt rempedaal en de
selectiehendel in stand P op de
hoofdschakelaar van Advanced
Park en controleer of het selectie-
scherm voor de vertrekrichting
wordt weergegeven op het multime-
dia-display. 2
Selecteer de richting waarin u wilt
vertrekken door de richtingaanwij-
zerschakelaar te bedienen
(→Blz. 190).
De vertrekrichting kan ook worden geselec-
teerd door een pijl op het multimedia-display
te selecteren.
3Trap het rempedaal in en selecteer
de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Druk op de hoofdschakelaar van Advanced
Park om de begeleiding uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 303
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto zich in een positie
bevindt waarin u het parkeervak
kunt verlaten.
OPMERKING
●Afhankelijk van de omgevingscondities,
zoals de positie van andere gepar-
keerde auto's, komt de auto mogelijk
buiten het beoogde parkeervak of
scheef te staan. Zet de auto indien
nodig handmatig recht in het parkeer-
vak.
●De auto wordt begeleid naar een positie
die overeenkomt met de vlakbij gepar-
keerde auto, zelfs wanneer er een
obstakel, hoogteverschil of stoeprand
aanwezig is in het parkeervak. Breng,
als het ernaar uitziet dat de auto ergens
tegenaan gaat rijden, de auto tot stil-
stand door het rempedaal in te trappen
en druk vervolgens op de hoofdschake-
laar van Advanced Park om het sys-
teem uit te schakelen.
Functie wegrijden na
fileparkeren
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 302 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 304 of 574
303
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Trap, als de auto stopt in een positie waarin
u het vak kunt verlaten, het rempedaal of
gaspedaal in. “Advanced Park Finished”
(Advanced Park beëindigd) wordt weergege-
ven en de begeleiding wordt beëindigd. Pak
het stuurwiel vast en rijd vooruit.
■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Functie wegrijden na fileparkeren●Als de bestuurder terwijl de begeleiding in
werking is bepaalt dat de auto het parkeer-
vak kan verlaten en het stuurwiel bedient,
wordt de begeleiding op die positie beëin-
digd.
●Gebruik de functie wegrijden na fileparke-
ren niet in een andere situatie dan bij het
verlaten van een fileparkeerplek. Trap het
rempedaal in, breng de auto tot stilstand
en druk vervolgens op de hoofdschakelaar
van Advanced Park om de begeleiding uit
te schakelen als de begeleiding onbedoeld
in werking is getreden.
■Situaties waarin de functie wegrijden na
fileparkeren niet werkt
In de volgende situaties werkt de functie
wegrijden na fileparkeren niet:
●Als er in de vertrekrichting auto's staan te
wachten bij een verkeerslicht
●Als er een auto stilstaat in het gebied ach-
ter de plek van waaruit de auto vertrekt
●Als er wordt gesignaleerd dat er zich een
muur, pilaar of persoon in de buurt van een
zijsensor voor of achter bevindt
●Wanneer de auto geparkeerd staat op een
stoeprand en een zijsensor het wegdek
signaleert
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 303 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 305 of 574
304
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Als er geen auto geparkeerd staat vóór de
auto
●Als er heel veel ruimte zit tussen de voor-
zijde van de auto en een geparkeerde auto
■Beschrijving functie
De geheugenfunctie kan worden
gebruikt om te parkeren in een eerder
geregistreerd parkeervak, zelfs als er
geen vak is aangebracht en er geen
ernaast geparkeerde auto's zijn.
Er kunnen maximaal 3 parkeervakken
worden geregistreerd.
WAARSCHUWING
■Functie wegrijden na fileparkeren
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de zijsensoren obs takels mogelijk
niet juist detecteren, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
●Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de zijsensoren valt
Obstakel
●Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals
de volgende:
• Dunne objecten zoals draden, hekken en touwen
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage objecten
A
WAARSCHUWING
• Hoge objecten waarbij het bovenste deel uitsteekt
• Bewegende objecten zoals mensen of dieren
Mensen worden mogelijk ook niet gesigna-
leerd als ze bepaalde soorten kleding dra-
gen. Controleer altijd de omgeving van de
auto.
●Als er zich een gat of geul in de vertrek-
richting bevindt
Geheugenfunctie
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 304 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 306 of 574
305
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Registreren van een parkeervak
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt haaks op het midden van het
beoogde parkeervak.
1 m
2 Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en selecteer vervol-
gens . 3
Selecteer de positie en richting van
het parkeervak.
4 Pas met behulp van de pijltoetsen
de positie van het te registreren par-
keervak aan en selecteer vervol-
gens de toets OK.
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 305 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 307 of 574
306
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
5Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 307
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forwar d...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
6 Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak. 7
Controleer de positie waarop de
auto tot stilstand is gekomen. Pas
indien nodig de positie van het te
registreren parkeervak aan met
behulp van de pijltoetsen en selec-
teer vervolgens de registratietoets.
“Registration Completed” (registratie vol-
tooid) wordt weergegeven op het scherm
van het multimediasysteem.
Registreer het parkeervak alleen als
er geen obstakels aanwezig zijn bin-
nen het met de dikke lijnen aange-
geven gebied.
De mate waarin de positie van het te
registreren parkeervak kan worden
aangepast, is beperkt.
■Bij het parkeren in een met behulp
van de geheugenfunctie geregis-
treerd parkeervak
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt haaks op het midden van het
beoogde parkeervak.
1 m
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 306 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 308 of 574
307
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
3 Als de toets MODE wordt weerge-
geven, selecteer deze dan om de
geheugenfunctie te wijzigen.
4 Selecteer het gewenste parkeervak
en druk vervolgens op de toets
“Start”.
Voer de procedure voor de functie
haaks inparkeren uit vanaf stap 3.
(→Blz. 297)■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Bij het overschrijven van een geregis-
treerd parkeervak
Als het maximale aantal parkeervakken is
geregistreerd en wordt geselecteerd,
kan een geregistreerd parkeervak worden
geselecteerd en vervolgens worden over-
schreven met een nieuw parkeervak.
■Als er meerdere parkeervakken zijn
geregistreerd
Selecteer het gewenste parkeervak en druk
vervolgens op de toets “Start”.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 307 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 309 of 574
308
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OPMERKING
■Bij gebruik van de geheugenfunctie●De geheugenfunctie is een functie die u
begeleidt bij het parkeren in een eerder
geregistreerd parkeervak. Als de toe-
stand van het wegdek, de auto of de
omgeving anders is dan bij de registra-
tie, wordt het parkeervak mogelijk niet
goed gesignaleerd of wordt u niet bege-
leid tot het punt waarop het parkeren
helemaal is afgerond.
●Registreer een parkeervak niet in
onderstaande situaties, omdat het inge-
stelde parkeervak dan mogelijk niet kan
worden geregistreerd of begeleiding
later wellicht niet mogelijk is.
• Als een cameralens vuil is
• Als het regent of sneeuwt
• In het donker (als de omgeving niet vol- doende verlicht is)
●In de volgende situaties kan een par-
keervak mogelijk niet worden geregis-
treerd.
• Als er zich vóór het parkeervak een stoep bevindt
• Als er onvoldoende ruimte aanwezig is tussen de weg en het parkeervak
• Als het wegdek rond het parkeervak niet zodanig afwijkt dat Advanced Park het
kan herkennen
●Als een parkeervak is geregistreerd in
een van de volgende situaties, wordt de
begeleiding later mogelijk niet gestart of
is begeleiding naar de geregistreerde
positie wellicht niet mogelijk.
• Als er schaduwen over het parkeervak vallen (er bevindt zich een carport
boven het parkeervak, enz.)
• Als er bladeren, afval of andere objec- ten in het parkeervak liggen die kunnen
bewegen
• Als het wegdek rond het parkeervak eenzelfde zich herhalend patroon heeft
(klinkers, enz.)
●In de volgende situaties kan Advanced
Park u mogelijk niet begeleiden naar de
geregistreerde parkeerplaats:
• Als er schaduwen over het parkeervak vallen
• Als er een object wordt gesignaleerd in het geregistreerde parkeervak
• Wanneer er een voetganger of passe- rend voertuig wordt gesignaleerd tijdens
de begeleiding
• Als de positie waarin de auto stilstaat bij het starten van de begeleiding afwijkt
van de positie tijdens het uitvoeren van
de registratie
• Als het geregistreerde parkeervak niet kan worden bereikt door de aanwezig-
heid van parkeerblokken, enz.
• Als het wegdek rond het parkeervak is gewijzigd (wegdek is verslechterd of
vernieuwd)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 308 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 310 of 574
309
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De volgende meldingen worden in de
volgende situaties weergegeven op het
multimedia-display als Advanced Park
niet kan werken of als de werking is uit-
geschakeld of onderbroken. Voer de
juiste corrigerende maatregelen uit
overeenkomstig de weergegeven mel-
ding.
■Als Advanced Park niet kan wor-
den ingeschakeld• Als de hoeveelheid zonlicht afwijkt van toen de registratie werd uitgevoerd
(door de weersomstandigheden of het
tijdstip van de dag)
• Als er een helder licht op het parkeervak schijnt
• Als het parkeervak tij delijk verlicht wordt
(verlichting van een andere auto, bevei-
ligingslicht, enz.)
• Als een cameralens vuil is of bedekt is met waterdruppels
Als de begeleiding wordt beëindigd tijdens
de registratie, voer de registratie dan
opnieuw uit.
●Als tijdens het registreren van een par-
keervak met behulp van de geheugen-
functie het wegdek niet kan worden
gesignaleerd, wordt “No available par-
king space to register” (geen parkeer-
vak beschikbaar om te registreren)
weergegeven.
●Stop bij het gebruik van de geheugen-
functie altijd direct vóór de stoppositie.
Anders kan het parkeervak mogelijk niet
goed worden gesignaleerd en wordt u
mogelijk niet begeleid tot het punt
waarop het parkeren helemaal is afge-
rond.
●Gebruik de geheugenfunctie niet als
een camera is blootgesteld aan krach-
tige schokken of beelden van de Pano-
ramic View Monitor niet goed zijn
uitgelijnd.
●Omdat als een camera is vervangen de
plaatsingshoek van de camera gewij-
zigd zal zijn, moeten de parkeervakken
van de geheugenfunctie opnieuw wor-
den geregistreerd.
Weergegeven meldingen
MeldingConditie/corrige- rende maatregel
“Advanced Park
malfunction. Visit
your dealer.” (storing
Advanced Park, ga
naar uw dealer)
Er is mogelijk een
storing aanwezig in
Advanced Park
→ Zet het contact UIT
en start vervolgens
het brandstofcelsys-
teem. Laat de auto
nakijken door een
erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/repa-
rateur of een andere
naar behoren gekwa-
lificeerde en uitge-
ruste deskundige als
de melding opnieuw
wordt weergegeven.
“Parking brake is
applied” (parkeerrem
is geactiveerd)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl de parkeerrem
was geactiveerd
→ Deactiveer de par-
keerrem en druk ver-
volgens nogmaals op
de hoofdschakelaar
van Advanced Park.
“Remove dirt from
camera” (verwijder
vuil van camera)
Een cameralens is
bedekt met ijs,
sneeuw, modder,
enz. (de camera
waarvan het beeld op
wordt weergegeven
op het multimedia-
display)
→ Verwijder de ijs,
sneeuw, modder,
enz.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 309 Friday, November 6, 2020 11:27 AM