ESP TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 8 of 574
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
De hoogspanningsonderdelen en 
kabels van brandstofcelauto's stralen 
ongeveer net zo veel elektromagneti-
sche golven uit als conventionele auto's 
met een benzinemotor of huishoude-
lijke elektronische apparatuur, ook al 
zijn ze elektromagnetisch afgeschermd.
De ontvangst via een zend-/ontvangin-
stallatie kan in sommige gevallen 
gestoord worden.
De auto is uitgerust met geavanceerde 
computers die bepaalde informatie 
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental elektromo- tor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteu- nende systemen
• Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's. Neem 
voor de locatie van registrerende camera's 
contact op met een erkende Toyota-dealer 
of hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk 
van de uitvoering en de aanwezige 
opties van de auto, en van de bestem-
ming.
Deze computers slaan geen gesprek-
ken of geluiden op en ze slaan alleen in 
bepaalde situaties beelden van buiten 
de auto op. 
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze com-
puter worden opgeslagen, gebruiken om 
storingen vast te stellen, onderzoek te doen 
en de kwaliteit van haar producten te verbe-
teren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden, behalve:
• Met toestemming van de eigenaar van de 
auto of, wanneer het een leaseauto 
betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de  rechtbank of een ander overheidsorgaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechts- zaak
• Voor onderzoek waarbij de gegevens niet  worden gekoppeld aan een bepaalde auto 
of eigenaar
 Vastgelegde beeldinformatie kan 
door een Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden uitge-
schakeld. Maar als de functie wordt uitge-
schakeld, zijn er geen gegevens over de 
werking van het systeem beschikbaar.
De airbags, gordelspanners en actieve 
motorkap in uw Toyota bevatten explo-
sieve chemicaliën. Wanneer uw auto 
wordt vernietigd terwijl de airbags, de 
gordelspanners en de actieve motorkap 
nog intact zijn, kan tijdens de vernieti-
ging een ontploffing plaatsvinden en 
brand ontstaan. Laat daarom het air-
bagsysteem, de gordelspanners en de 
actieve motorkap eerst verwijderen en 
afvoeren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
Opslaan voertuiginformatie
Vernietigen van uw Toyota
M62035toeuenvhin01.fm  Page 7  Fr iday, November 6, 2020  12:02 PM 
Page 36 of 574
35
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt 
eerst of alle inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht om de kans op letsel bij plotseling 
remmen, plotseling uitwijken of een onge-
val te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg 
hebben.
■Dragen van een veiligheidsgordel
●Zorg ervoor dat alle inzittenden de vei-
ligheidsgordel dragen.
●Draag de veiligheidsgordel altijd op de 
juiste manier.
●Elke veiligheidsgordel mag maar door 
één persoon worden gebruikt. Gebruik 
een veiligheidsgordel niet voor twee 
personen tegelijk, ook niet als de 
tweede persoon een kind is.
●Toyota beveelt aan dat kinderen op de 
achterstoel plaatsnemen en altijd op de 
juiste manier gebruikmaken van de vei-
ligheidsgordels en/of het baby- of kin-
derzitje.
●Laat om de juiste zitpositie in te stellen 
de rugleuning niet verder achterover 
hellen dan nodig is. De veiligheidsgor-
dels werken het best wanneer de inzit-
tenden geheel rechtop en goed tegen 
de rugleuning zitten.
●Draag het schouderdeel van uw gordel 
nooit onder uw arm.
●Draag de veiligheidsgordel altijd laag en 
goed aansluitend over uw heupen.
■Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de veilig-
heidsgordel op de juiste manier. 
( → Blz. 36)
Zwangere vrouwen moeten het heupge-
deelte van de veiligheidsgordel op 
dezelfde manier dragen als de andere 
inzittenden, zo laag mogelijk over het bek-
ken, de schoudergordel helemaal uittrek-
ken over de schouder en ervoor zorgen 
dat de gordel niet over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de juiste 
wijze gedragen wordt, kan niet alleen de 
zwangere vrouw zelf, maar ook het onge-
boren kind ernstig lets el oplopen bij plotse-
ling remmen of een aanrijding.
■Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de veilig-
heidsgordel op de juiste manier. 
( → Blz. 36)
■Als er kinderen in de auto aanwezig 
zijn
→ Blz. 67
■Beschadiging en slijtage van veilig-
heidsgordels
●Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels 
niet beschadigd raken doordat de riem, 
de gesp of de gordelsluiting bekneld 
raakt tussen het portier en de carrosse-
rie.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 35   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 37 of 574
36
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Trek de schoudergordel zo ver naar 
buiten dat de gordel goed tegen de 
schouder aan ligt en niet van de 
schouder af glijdt of tegen de nek 
aan ligt.
 Plaats het heupgedeelte van de gor-
del zo laag mogelijk over de heupen.
 Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop 
mogelijk in de stoel zitten met uw rug 
stevig tegen de leuning.
 Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel 
niet gedraaid zit.
■Gebruik van veiligheidsgordels door 
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in 
principe ontworpen voor gebruik door vol-
wassenen.
●Gebruik een passend baby- of kinderzitje 
tot het kind groot genoeg is om de veilig-
heidsgordel van de auto op de juiste wijze 
te dragen. ( →Blz. 52)
●Als het kind groot genoeg is om de veilig-
heidsgordel op een juiste manier te dra-
gen, volg dan de instructies met betrekking 
tot het gebruik van de veiligheidsgordel op. 
(→ Blz. 35)
■Wetgeving met betrekking tot veilig-
heidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels zijn 
voor veiligheidsgordels, neem dan contact op 
met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige 
voor het vervangen of plaatsen van veilig-
heidsgordels.
WAARSCHUWING
●Controleer het veiligheidsgordelsysteem 
regelmatig. Let op beschadigingen, 
zoals scheuren en rafels, en op losse 
onderdelen. Gebruik een beschadigde 
veiligheidsgordel niet, maar laat hem zo 
snel mogelijk vervangen. Een bescha-
digde veiligheidsgordel kan de veilig-
heid van de desbetreffende inzittende 
niet waarborgen.
●Controleer of de gordel en de gesp ver-
grendeld zijn en of de gordel niet 
gedraaid is.
Neem direct contact op met een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige als de veiligheidsgordel niet 
goed werkt.
●Laat de stoelen, inclusief de veiligheids-
gordels, vervangen als de auto betrok-
ken is geweest bij  een ernstig ongeval, 
ook al is er geen zichtbare schade.
●Probeer de veiligheidsgordels niet zelf 
te plaatsen, verwijderen, wijzigen, 
demonteren of af te voeren. Laat even-
tueel noodzakelijke reparaties uitvoe-
ren door een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Als de veiligheidsgordels 
niet op de juiste wijze worden gebruikt, 
werken ze mogelijk niet meer naar 
behoren.
Juist gebruik van de 
veiligheidsgordels
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 36   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 38 of 574
37
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
1Maak de veiligheidsgordel vast door 
de gesp in de gordelsluiting te druk-
ken totdat u een klik hoort.
2 De veiligheidsgordel kan worden 
losgemaakt door de ontgrendelknop 
 in te drukken.
Trek, als de gordel niet verder kan worden 
uitgetrokken, stevig aan de gordel en laat 
deze dan los.
■Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel als 
u zeer krachtig remt of betrokken raakt bij 
een aanrijding. De blokkeerautomaat kan ook 
in werking treden als u te snel vooroverbuigt. 
Door rustig te bewegen kan de veiligheids-
gordel afrollen, zodat u vrij kunt bewegen.
■Nadat de middelste veiligheidsgordel 
achter gebruikt is
Berg de gordelsluiting op in de uitsparing.
1 Duw het schouderbevestigingspunt 
omlaag terwijl u de ontgrendelknop 
 indrukt.
2 Duw het schouderbevestigingspunt 
omhoog.
Zet het bovenste bevestigingspunt in de 
gewenste positie en laat het los als u een 
klik hoort.
Vast- en losmaken van de 
veiligheidsgordel
A
Afstellen van de hoogte van het 
schouderbevestigingspunt van 
de veiligheidsgordel 
(voorstoelen)
WAARSCHUWING
■Verstelbaar schouderbevestigings-
punt
Zorg ervoor dat de gordel goed over het 
midden van de schouder ligt. De gordel 
mag niet tegen de nek aanliggen, maar 
ook niet van uw schouder afglijden. Als u 
hier niet voor zorgt, wordt de mate van 
bescherming bij plotseling remmen, uitwij-
ken of een ongeval minder en de kans op 
ernstig letsel groter.
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 37   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 67 of 574
66
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Een baby- of kinderzitje plaatsen 
met behulp van een veiligheids-
gordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de 
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kinder-
zitje niet binnen de “universele” catego-
rie valt (of de benodigde informatie 
staat niet in de tabel), raadpleeg dan de 
“voertuiglijst” van de fabrikant van het 
baby- of kinderzitje voor de diverse 
mogelijke montageposities of doe 
navraag naar de compatibiliteit bij de 
verkoper van het zitje. ( →Blz. 56, 57)
1 Als het plaatsen van een baby- of 
kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel onvermijdelijk is, raadpleeg 
dan Blz. 53 voor het afstellen van 
de voorpassagiersstoel.
2 Achterstoelen: Zet de hoofdsteun in 
de laagste stand. ( →Blz. 151)
3 Voer de veiligheidsgordel door het 
baby- of kinderzitje en steek de 
gesp in de gordelsluiting. Controleer 
of de gordel niet gedraaid is. Maak 
de veiligheidsgordel goed vast aan 
het baby- of kinderzitje aan de hand 
van de bijgesloten handleiding. 4
Als uw baby- of kinderzitje niet is 
voorzien van een vergrendelsys-
teem voor de veiligheidsgordel, zet 
het zitje dan vast met een blokkeer-
clip.
5 Beweeg het baby- of kinderzitje na 
het plaatsen naar achteren en naar 
voren om te controleren of het goed 
vastzit. ( →Blz. 67)
■Verwijderen van een baby- of kin-
derzitje dat is vastgezet met een 
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de gordel-
sluiting in en laat de gordel helemaal 
oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting komt 
het baby- of kinderzitje mogelijk een stukje 
omhoog als gevolg van de terugwerking van 
de zitting. Maak de gordelsluiting los terwijl u 
het baby- en kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op. 
Houd de gordel vast, zodat het oprollen rus-
tig gebeurt.
■Als er een baby- of kinderzitje wordt 
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje mogelijk 
gebruikmaken van een blokkeerclip. Volg de 
aanwijzingen van de fabrikant van het baby- 
of kinderzitje. Als uw zi tje niet over een blok-
keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige: 
blokkeerclip voor  baby- of kinderzitje.
(onderdeelnr. 73119-22010)
Baby- of kinderzitje vastgezet 
met een veiligheidsgordel
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 66   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 68 of 574
67
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Onderste ISOfix-bevestigingspun-
ten (ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter 
zijn onderste bevestigingspunten aan-
wezig. (Merktekens geven aan waar de 
bevestigingspunten zich in de stoelen 
bevinden.)
■Plaatsing met onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of 
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de 
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kinder-
zitje niet binnen de “universele” catego-
rie valt (of de benodigde informatie 
staat niet in de tabel), raadpleeg dan de 
“voertuiglijst” van de fabrikant van het 
baby- of kinderzitje voor de diverse 
mogelijke montageposities of doe 
navraag naar de compatibiliteit bij de 
verkoper van het zitje. ( →Blz. 56, 57)
1 Zet de hoofdsteun in de laagste 
stand. ( →Blz. 151)
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt 
geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg 
hebben.
●Laat kinderen niet met de veiligheids-
gordel spelen. Als  de veiligheidsgordel 
om de nek van het kind draait, kan het 
kind stikken of ernstig letsel oplopen. 
Als dit gebeurt en de gordelsluiting niet 
kan worden losgemaakt, knip de gordel 
dan door met een schaar.
●Controleer of de gesp goed in de gor-
delsluiting is vergrendeld en of de veilig-
heidsgordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar 
links en naar rechts en naar voren en 
naar achteren om te controleren of het 
goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat 
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Controleer als er een zitkussen 
geplaatst is altijd of de schoudergordel 
over het midden van de schouder van 
het kind loopt. De gordel mag niet langs 
de nek van het kind lopen, maar mag 
ook niet van de schouder van het kind 
vallen.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of 
kinderzitje altijd  de gebruiksaanwijzing 
van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet 
met een onderste 
ISOfix-bevestigingspunt
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 67   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 91 of 574
90
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Dankzij de elektromotor (tractiemotor) 
kan er soepel en krachtig worden weg-
gereden en geaccelereerd. Deze auto 
rijdt ongeveer hetzelfde als auto's met 
een benzinemotor zonder dat er speci-
ale handelingen van de bestuurder 
nodig zijn. (→Blz. 172) Omdat er geen 
motorgeluiden zijn en de auto stil is, 
kunnen er werkingsgeluiden die uniek 
zijn voor onderdelen van een brandstof-
celauto hoorbaar zijn. (→Blz. 89)
■Regeneratief remmen
In de volgende situaties wekt de auto elektri-
citeit op uit decelereren van de auto tijdens 
het rijden.
●Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl er 
wordt gereden met de selectiehendel in 
stand D.
●Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl er 
wordt gereden met de selectiehendel in 
stand D.
■Laden van de tractiebatterij
Omdat door het brandstofcelpakket elektrici-
teit wordt opgewekt en de tractiebatterij wordt 
opgeladen door regeneratief remmen, hoeft 
de batterij niet te worden opgeladen door een 
externe bron. Als de auto echter gedurende 
lange tijd wordt geparkeerd, raakt de tractie-
batterij langzaam ontladen. Daarom moet u 
ervoor zorgen dat er elke paar maanden 
gedurende minimaal 30 minuten of 16 km 
met de auto gereden wordt.
Als de tractiebatterij volledig ontladen raakt 
en u het brandstofcelsysteem niet meer kunt 
starten, neem dan contact op met een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Opladen van de 12V-accu
→ Blz. 457
■Parkeren
Omdat er geen motorgeluiden en trillingen 
zijn, kan gemakkelijk worden gedacht dat de 
brandstofcelauto uit staat, terwijl hij nog 
steeds loopt (controlelampje READY brandt). 
Zet uit veiligheidsoverwegingen altijd de 
selectiehendel in stand P en activeer de par-
keerrem wanneer u de auto parkeert.
Het systeem gedraagt zich mogelijk 
anders bij lage buitentemperaturen 
omdat het een speciaal koude-startpro-
ces uitvoert om de startprestaties te 
verbeteren. (→Blz. 180)
De werkingsgeluiden ( →Blz. 89), het 
afvoerproces ( →Blz. 180), enz. zijn 
anders dan normaal. Dit duidt echter 
niet op een storing.
Gecomprimeerd wate rstofgas kan wor-
den getankt bij waterstofstations.
Raadpleeg voor meer informatie over water-
stof als brandstof en tanken het hoofdstuk 
“Openen van de tankdopklep” in deze hand-
leiding. ( →Blz. 211)
Brandstofcelauto's maken in tegenstel-
ling tot auto's met een benzinemotor 
geen motorgeluid. Er wordt daarom een 
geluid, dat aangepast wordt aan de rij-
snelheid, afgespeeld om mensen in de 
buurt te waarschuwen dat de auto 
nadert. Het geluid stopt als de rijsnel-
heid hoger wordt dan ongeveer 25 
km/h.
■De waarschuwing horen
In de volgende gevallen is het akoestische 
voertuigwaarschuwi ngssysteem mogelijk 
moeilijk te horen voor mensen in de buurt.
●In gebieden met harde omgevingsgeluiden
●In de wind of regen
Ook is het akoestische voertuigwaarschu-
wingssysteem achter de auto mogelijk moei-
lijker te horen dan vóór de auto omdat het 
systeem aan de voorzijde van de auto is 
geïnstalleerd.
Rijden met de autoBrandstofcelsysteem
Brandstof tanken
Akoestisch voertuigwaarschu-
wingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 90   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 94 of 574
93
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
Elektromotor (tractiemotor)
Hoogspanningskabels (oranje)
Brandstofcelpakket (brandstofcel en waterstofpomp)
Luchtcompressor
Aircocompressor
■Als “Hydrogen Leakage Detected Visit 
Your Dealer” (Waterstoflekkage gesig-
naleerd. Ga naar uw dealer) op het 
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er lekt mogelijk een kleine hoeveelheid 
waterstofgas. Laat de  auto onmiddellijk nakij-
ken door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere 
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
■Als “FCV Sys. OFF Due to Hydrogen 
Leak Stop in Safe Place See Manual” 
(brandstofcelsysteem UIT ten gevolge 
van waterstoflekkage, stop op een vei-
lige plaats, zie handleiding) op het 
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
●Er lekt mogelijk waterstofgas.
Als er waterstofgas lekt of een andere sto-
ring wordt gesignaleerd:  →Blz. 97
●De airconditioning wordt automatisch uit-
geschakeld.
■Als de brandstof opraakt
Als de brandstof op is en het brandstofcel-
systeem niet kan worden gestart, vul dan 
brandstof bij totdat het waarschuwingslampje 
laag brandstofniveau (→ Blz. 432) uitgaat 
alvorens opnieuw te proberen te starten. Als 
er te weinig brandstof is bijgevuld, kan het 
systeem mogelijk niet worden gestart.
■Brandstofcelpakket
●Afhankelijk van de gebruiksomgeving kan 
het uitgangsvermogen van de brandstofcel 
gedurende de levensduur van de auto 
afnemen. Dit zal echter amper effect heb-
ben op de rijprestaties.
●In de volgende situaties neemt het uit-
gangsvermogen van de brandstofcel 
mogelijk sneller af dan bij normaal rijden:
• Langdurig gebruik in gebieden met grote  hoeveelheden stof
• Langdurig gebruik in gebieden met hoge  concentraties zwavel (zoals vulkanen of 
warmwaterbronnen)
• Langdurig gebruik in gebieden met hoge  concentraties van de volgende stoffen:
- Organische oplosmiddelen, zoals verf en 
thinner
- Aminehoudende materialen zoals ammo-
niak
- Chloorhoudende stoffen zoals zoutaanslag 
en strooizout
• Er komt zout water terecht in het luchtfilter Het verdient aanbeveling het luchtfilter te 
vervangen en de omliggende onderdelen 
te reinigen. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige
• Het aantal keren dat het brandstofcelsys- teem is gestart en gestopt is uitzonderlijk 
hoog
• Langdurig gebruik bij temperaturen onder  het vriespunt
• Er is vervuilde brandstof getankt die niet  voldoet aan de ISO-14687-norm
■Waterstoftanks
●De waterstoftanks zijn de hogedrukopslag-
tanks die zijn gevuld met gecomprimeerd 
waterstofgas. Er kan worden getankt bij 
waterstofstations.
J
K
L
M
N
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 93   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 103 of 574
102
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
De actieradius van uw auto kan worden 
verlengd door de indicator van het 
brandstofcelsysteem in het multi-infor-
matiedisplay in het ECO-gebied te hou-
den. (→Blz. 116)
Rijd zo vloeiend mogelijk.
Voorkom onnodig snel accelereren en 
hard remmen.
Door matig te accelereren en decelere-
ren kunt u verspilling van brandstof 
voorkomen.
Wanneer u rustig en tijdig remt, kan er 
meer elektrische energie worden gere-
genereerd tijdens het decelereren. Herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren en ook langdurig wachten bij ver-
keerslichten veroorzaakt een hoger 
brandstofverbruik. Raadpleeg de ver-
keersberichten en vermijd files zo veel 
mogelijk. Laat, als u in een file komt te 
staan, het rempedaal geleidelijk opko-
men zodat de auto zachtjes vooruitrijdt 
en vermijd overmatig gebruik van het 
gaspedaal. Dit helpt het brandstofver-
bruik te beperken.
Een brandstofcelauto verbruikt net als 
een elektrische auto de meeste brand-
stof bij rijden met een hoog uitgangs-
vermogen, zoals op een steile helling of 
met hoge snelheden. Matig de rijsnel-
heid en houd een constante snelheid 
aan.
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan 
het koppel dat correspondeert met de 
mate waarin het gaspedaal wordt inge-
trapt geleidelijker worden afgegeven 
dan onder normale omstandigheden. 
Bovendien wordt de werking van de air-
conditioning (verwarmen/koelen) gemi-
nimaliseerd zodat er minder brandstof 
verbruikt wordt. (
→Blz. 320)
Rijtips brandstofcelauto
Let op het volgende om het brand-
stofverbruik en de actieradius te 
optimaliseren:
Gebruik van de indicator van 
het brandstofcelsysteem
Bedienen van het 
gaspedaal/rempedaal
Bij het remmen
Files
Rijden met een hoog uitgangs-
vermogen
Gebruik van de ECO-rijmodus
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 102  Friday, November 6, 2020  11:27 AM 
Page 133 of 574
132
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-1. Informatie over sleutels
4-1.Informatie over sleutels
Bij de auto worden de volgende sleu-
tels geleverd.Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart entry-systeem met startknop ( →Blz. 142)
• Gebruik van de afstandsbedieningsfunctie  (→ Blz. 133)
Mechanische sleutels
Plaatje met sleutelnummer
■Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een vliegtuig 
niet op de toetsen van de elektronische sleu-
tel drukt. Zorg ervoor dat de toetsen niet per 
ongeluk ingedrukt kunnen worden als u de 
elektronische sleutel in bijvoorbeeld een tas 
hebt opgeborgen. Bij het indrukken van de 
toetsen kan de elektronische sleutel radiogol-
ven uitzenden die de bediening van het vlieg-
tuig kunnen beïnvloeden.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
●De standaard levensduur van de batterij is 
1 - 2 jaar.
●Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waar-
schuwingssignaal in de auto en wordt er 
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay al s het brandstofcelsys-
teem wordt uitgeschakeld.
●Schakel de energiebespaarmodus van de 
elektronische sleutel in om te voorkomen 
dat de batterij van de elektronische sleutel 
leegraakt wanneer deze gedurende lan-
gere tijd niet wordt gebruikt. ( →Blz. 144)
●Omdat de elektronische sl eutel altijd radio-
golven ontvangt, raakt de batterij ook ont-
laden wanneer de elektronische sleutel 
niet wordt gebruikt. De volgende sympto-
men geven aan dat de batterij van de elek-
tronische sleutel mogelijk ontladen is. 
Vervang de batterij indien nodig.
• Het Smart entry-systeem met startknop of  de afstandsbediening werkt niet.
• Het detectiegebied wordt kleiner.
• Het ledcontrolelampje in de sleutel gaat  niet branden.
●Houd, om de levensduur van de batterij 
niet nodeloos te bekor ten, de elektronische 
sleutel op een afstand van minimaal 1 m 
van de volgende elektrische apparaten 
met een magnetisch veld:
• Televisietoestellen
• Computers
• Mobiele telefoons, draadloze telefoons en  batterijladers
• Oplaadapparatuur voor draadloze en  mobiele telefoons
• Tafellampen
• Inductiekookplaten
■Batterij vervangen
→ Blz. 405
■Bevestiging van het aantal geregis-
treerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan wor-
den bevestigd. Neem voor meer informatie 
contact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Als “New Key Registered Contact Your 
Dealer if You Did Not Register a New 
Key” (Er is een nieuwe sleutel geregis-
treerd. Neem contact op met uw dealer 
als u geen nieuwe sleutel geregistreerd 
hebt) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke keer 
dat het bestuurdersportier wordt geopend als 
de portieren van buitenaf worden ontgren-
deld gedurende ongeveer 10 dagen nadat er 
een nieuwe elektronisc he sleutel is geregis-
treerd.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere 
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige als de melding wordt weergege-
ven, maar u geen nieuwe elektronische sleu-
tel hebt geregistreerd, om te controleren of er 
een onbekende elektronische sleutel (anders 
dan de sleutels die u in uw bezit hebt) is 
geregistreerd.
Sleutels
De sleutels
A
B
C
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 132  Friday, November 6, 2020  11:27 AM