stop start TOYOTA PROACE 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 202 of 430

202
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij temperaturen onder het vriespunt wordt bij auto's met een dieselmotor de motor pas na het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.Als dit verklikkerlampje
gaat branden nadat u op de knop "START/STOP" hebt gedrukt, moet u het rem- of het koppelingspedaal ingetrapt houden tot het verklikkerlampje dooft. Druk niet nogmaals op de knop "START/STOP" voordat de motor draait.
Starten
F Druk ver volgens op de knop "START/STOP".
Starten - afzetten van de motor,
"Smart Entry & Start System"
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor wordt bijna onmiddellijk gestart.
F Zorg er voor dat de afstandsbediening zich in de auto bevindt, in de detectiezone.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, houd dan het pedaal volledig ingetrapt tot de motor is aangeslagen.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en houd vervolgens het rempedaal stevig ingetrapt.
F Zet bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal volledig in.
Rijden

Page 203 of 430

203
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
De aanwezigheid van de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop in het detectiebereik is van essentieel belang.Verlaat de auto nooit bij draaiende motor ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.Als de afstandsbediening zich buiten de detectiezone bevindt, wordt een melding weergegeven.Om de motor te kunnen starten moet u er voor zorgen dat de afstandsbediening zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop "S TA R T/STOP" ter wijl de afstandsbediening zich in de detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Druk, ter wijl de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich in de auto bevindt, op de startknop zonder een pedaal in te trappen om het contact A AN te zetten.U kunt dan ook de verschillende accessoires activeren (radio, verlichting, enz.).
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden

Page 204 of 430

204
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Noodprocedure voor het starten
Als de auto de elektronische sleutel niet herkent in het detectiegebied doordat de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan de noodsleutellezer links achter het stuur wiel worden gebruikt om de auto te starten.
F Druk ver volgens op de knop "START/STO P ".De motor wordt gestart.
Als de afstandsbediening zich niet meer in het detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Geforceerd afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
F Als u geforceerd het contact UIT wilt zetten, houd dan gedurende ongeveer 3 seconden de startknop ingedrukt en neem ver volgens contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de versnellingshendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet dan de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Doe dit door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
Rijden

Page 208 of 430

208
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Schakelindicator
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op te schakelen.U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen.
- U trapt het gaspedaal in.
- U rijdt in de derde versnelling.
- Het systeem kan u adviseren een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven.Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak kan behalve de pijl ook het nummer van de aanbevolen versnelling worden weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling, belading van de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogen nodig, accelereren, remmen, ...) aan.Het systeem zal u nooit adviseren om:- de eerste versnelling in te schakelen,- de achteruitversnelling in te schakelen.
Dit systeem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen.
Voorbeeld:
Bij bepaalde dieseluitvoeringen met een
handgeschakelde transmissie stelt het systeem onder bepaalde rijomstandigheden mogelijk voor om de neutraalstand in te schakelen (N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel), zodat de motor in de stand-bystand kan worden gezet (de stopmodus bij het Stop & Start-systeem).
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid.De bestuurder moet derhalve altijd waakzaam blijven.
Rijden

Page 218 of 430

218
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Stop & StartOvergang naar de
STOP- stand
Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: wanneer de wagensnelheid lager is dan 20 km/h of de auto stilstaat (afhankelijk van de motor), gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als de versnellingsbak in de neutraalstand wordt gezet en het koppelingspedaal wordt losgelaten.Het systeem werkt de eerste 10 seconden na het inschakelen van de achteruitversnelling niet.Tijdens de werking van het Stop & Start-systeem blijven alle andere componenten zoals de remmen en de stuurbekrachtiging normaal functioneren.Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het een ogenblik duren voordat de motor wordt afgezet.
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.De teller wordt elke keer als u het contact aanzet weer op nul gezet.
Stop & Start-teller
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Bij auto's met een automatische transmissie: wanneer de auto stilstaat, gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als u het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N zet.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak: wanneer de wagensnelheid lager is dan 8 km/h, gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als het rempedaal wordt ingetrapt of de selectiehendel in de stand N wordt gezet.
(minuten/seconden of uren/minuten)
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af.
Rijden

Page 219 of 430

219
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Overgang naar de
S TA R T- s t a n d
De START-stand wordt automatisch geactiveerd onder bepaalde bijzondere omstandigheden (met betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu, de koelvloeistoftemperatuur, de werking van de rembekrachtiging of de regeling van de airconditioning) en in de volgende gevallen:- het bestuurderportier wordt geopend,- een schuifdeur wordt geopend,- de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt,- de snelheid van de auto hoger is dan 25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de motoruitvoering) bij een handgeschakelde versnellingsbak,- de snelheid van de auto hoger is dan 3 km/h bij een automatische transmissie.
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak dooft het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als u het koppelingspedaal volledig intrapt.
Bij een auto met een automatische transmissie dooft het verklikkerlampje "ECO"
op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als:- u het rempedaal loslaat ter wijl de selectiehendel in de stand D of M staat,- u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de selectiehendel in de stand D of M zet,- u de achteruitversnelling inschakelt.
Bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak dooft het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als:- u het rempedaal loslaat ter wijl de selectiehendel in de stand A of M staat,- u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de selectiehendel in de stand A of M zet,
- u de achteruitversnelling inschakelt.
Bijzonderheden: STOP-stand niet beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd onder bepaalde bijzondere omstandigheden (met betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu, de koelvloeistoftemperatuur, de werking van de rembekrachtiging of de buitentemperatuur) en in de volgende gevallen:- de auto bevindt zich op een steile helling (bergopwaarts of bergafwaarts),- het bestuurderportier is geopend,- een schuifdeur is geopend,- de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt,- de auto heeft sinds de laatste start door de bestuurder niet sneller dan 10 km/h gereden,- de elektrische parkeerrem wordt /is aangetrokken,- de klimaatregeling in het interieur laat het niet toe,- de voorruitontwaseming is ingeschakeld.
In dit geval knippert het verklikkerlampje "ECO" een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
6
Rijden

Page 220 of 430

220
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Uitschakelen / inschakelen
Met / Zonder autoradio
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Als u het systeem uitschakelt ter wijl de motor in de STOP-stand staat, wordt de motor onmiddellijk opnieuw gestart.
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om ver wondingen als gevolg van het automatisch inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u over een overstroomde weg moet rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden

Page 221 of 430

221
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat.Alle verklikkerlampjes gaan branden.Afhankelijk van de uitvoering kan er daarnaast een waarschuwingsmelding verschijnen, waarbij verzocht wordt om de selectiehendel in de stand N te zetten en opnieuw het rempedaal in te trappen.U moet, bij stilstaande auto, het contact uitzetten en de motor opnieuw starten.
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van een speciale 12V-accu.
Het lampje van deze knop knippert en er wordt een melding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Bij een storing in het systeem gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.Alle werkzaamheden aan dit type accu moeten door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige worden uitgevoerd.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de 12V-accu.
6
Rijden

Page 265 of 430

265
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Brandstoftank
Openen
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, tank dan nooit ter wijl de auto in de stopmodus staat. Ze het contact UIT met de sleutel of de startknop als uw auto is uitgerust met het Smart entry-systeem met startknop.
F Zet altijd eerst de motor af.F Ontgrendel de auto indien uw auto is uitgerust met het Smart entry-systeem met star tknop.F Open de brandstofvulklep.
Ta n k e n
Tank meer dan 8 liter brandstof om er voor te zorgen dat de stijging van het brandstofniveau wordt weergegeven op de brandstofmeter.Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat door de afdichting van
het brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.F Draai de vuldop open en plaats deze op de steun (aan de klep).F Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep A in.F Vul de brandstoftank. Laat het vulpistool maximaal drie keer afslaan, aangezien er anders storingen kunnen optreden.F Plaats de vuldop terug en sluit deze door de dop rechtsom te draaien.F Druk de brandstofvulklep dicht (uw auto moet ontgrendeld zijn).
F Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep van uw auto).
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 69 l i t e r.
F Als uw auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de vuldop en draai de sleutel linksom.
7
Praktische informatie

Page 276 of 430

276
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
MotorkapOpenen
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.F Bevestig de motorkapsteun in de houder.F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
F Trek aan de motorkap om te controleren of deze goed vergrendeld is.
F Neem de motorkapsteun uit de houder en bevestig deze in de uitsparing om de motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard waait.Wees bij warme motor voorzichtig met het bedienen van de veiligheidshaak en de motorkapsteun (kans op brandwonden).Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de motorruimte schoon te maken: de elektrische componenten kunnen dan beschadigd raken.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is afgezet: houd daarom voor werpen en kleding uit de buur t van de ventilator.
F Beweeg de hendel omhoog en til de motorkap op.
F Open het portier.
F Trek de hendel aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.
Schakel het Stop&Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de START-stand te voorkomen.
Praktische informatie

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >