TOYOTA PROACE CITY EV 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 171 of 352
171
Rijden
6
Opslaan van de ingestelde snelheid
► Schakel de snelheidsbegrenzer/cruise control in.De informatie over de snelheidsbegrenzer/cruise control wordt weergegeven. Bij de detectie van een verkeersbord met een andere snelheidslimiet geeft het systeem de waarde aan en knippert “MEM” een paar seconden om deze nieuwe snelheid als ingestelde snelheid op te slaan.
NOTIC E
Bij een verschil van minder dan 9 km/h tussen de ingestelde snelheid en de door de Snelheidslimietherkenning en advies weergegeven snelheid wordt het symbool “MEM” niet weergegeven.
Afhankelijk van de wegomstandigheden kunnen verschillende snelheden worden weergegeven.► Druk eenmaal op toets 2 om de voorgestelde snelheid te kunnen opslaan.Er wordt een melding weergegeven om het verzoek te bevestigen.► Druk toets 2 nogmaals in om te bevestigen en deze snelheid als nieuwe ingestelde snelheid op te slaan.
De weergave keert dan terug naar de eerdere toestand.
Uitgebreide herkenning
verkeersborden
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen.
Dit hulpsysteem detecteert met behulp van een bovenaan de voorruit geplaatste camera de bovenstaande verkeersborden en geeft ze op het instrumentenpaneel weer.One-way street: if you start driving the wrong way down a one-way street, an alert message, including the sign's symbol, is displayed in the instrument panel (request to check the traffic direction).
Other signs: when approaching one of these signs, the sign’s symbol is displayed in the instrument panel.
WARNI NG
De verkeersborden langs of boven de weg hebben altijd prioriteit boven de door het systeem weergegeven verkeersborden.De borden moeten voldoen aan de regels van het Verdrag van Wenen betreffende verkeersborden.
Inschakelen/uitschakelen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu Rijden/Auto van het touchscreen.
Page 172 of 352
172
Snelheidsbegrenzer
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde snelheid overschrijdt.De snelheidsbegrenzer moet handmatig worden ingeschakeld.De ingestelde snelheid moet minimaal 19 km/h bedragen.De ingestelde snelheid wordt opgeslagen in het geheugen van het systeem als het contact UIT wordt gezet.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand LIMIT)/UIT (stand 0)
2.Verlagen van de ingestelde snelheid
3.Verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de snelheidsbegrenzer met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
6.Weergeven en aanpassen van de ingestelde afstand tot de voorligger
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de Snelheidslimietherkenning en advies.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Snelheidsbegrenzer geselecteerd
Page 173 of 352
173
Rijden
6
8.Snelheidsbegrenzer AAN/gepauzeerd
9.Ingestelde snelheid
10.Voorgestelde snelheid snelheidsbegrenzer bij Snelheidslimietherkenning en advies (afhankelijk van de uitvoering)
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand LIMIT om de snelheidsbegrenzerfunctie te selecteren; de functie is gepauzeerd.► Als de ingestelde snelheid (laatste in het systeem opgeslagen snelheid) de door u gewenste snelheid is, druk dan op toets 4-II om de snelheidsbegrenzer in te schakelen.► Druk nogmaals op toets 4-II om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken (Pause).
NOTIC E
Als de ingestelde snelheid gedurende een langere tijd wordt overschreden, klinkt er een geluidssignaal.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
U hoeft de snelheidsbegrenzer niet in te schakelen om een snelheid in te stellen.Wijzigen van de ingestelde snelheid, uitgaande van de actuele rijsnelheid:► Druk kort op toets 2 of 3 om de waarde in stappen van +/- 1 km/h te wijzigen.
► Houd toets 2 of 3 ingedrukt om de waarde in stappen van +/- 5 km/h te wijzigen.Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden weer te geven,► druk op de toets van de door u gewenste snelheid.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de Snelheidslimietherkenning en advies wordt voorgesteld op het instrumentenpaneel:► Druk één keer op toets 5; er verschijnt een melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan.► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.Deze snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal volledig in.De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.► Laat het gaspedaal los om terug te keren naar een snelheid onder de ingestelde snelheid.Als het overschrijden van de ingestelde snelheid niet wordt veroorzaakt door een actie van de
bestuurder (bijvoorbeeld op een steile helling), klinkt er onmiddellijk een geluidssignaal.
WARNI NG
Bij een steile afdaling of bij snel accelereren kan de snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.
Zodra de rijsnelheid de ingestelde snelheid
heeft bereikt, wordt de snelheidsbegrenzer weer ingeschakeld: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
Uitschakelen
► Draai knop 1 in de stand “0”: de weergave van informatie over de snelheidsbegrenzer verdwijnt.
Storing
Bij een storing worden in plaats van de ingestelde snelheid streepjes weergeven die eerst knipperen en vervolgens permanent worden weergegeven.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 174 of 352
174
Vaste snelheidsbegrenzer
Indien uw auto hiermee is uitgerust, wordt uw auto hiermee op een vaste snelheid begrensd.Een sticker in het passagierscompartiment geeft aan op welke snelheid uw auto is begrensd.De vaste snelheidsbegrenzer is een ander soort functie dan de cruise control. Het is niet mogelijk om de functie tijdens het rijden in of uit te schakelen.
NOTIC E
De maximumsnelheid wordt af fabriek ingesteld overeenkomstig de geldende wetgeving in het land van verkoop.De maximumsnelheid kan niet worden gewijzigd door de bestuurder.Neem contact op met een TOYOTA-dealer wanneer u deze maximumsnelheid wilt wijzigen.
Cruise control - specifieke
adviezen
WARNI NG
Het gebruik van de cruise control kan niet garanderen dat u zich aan de maximumsnelheid houdt of een veilige afstand ten opzichte van uw voorligger aanhoudt. De bestuurder blijft altijd
zelf verantwoordelijk voor zijn rijgedrag.Gebruik de cruise control om veiligheidsredenen alleen als de verkeerssituatie het rijden met een constante snelheid toelaat en houd daarbij altijd een veilige afstand tot uw voorligger aan.Blijf altijd opletten wanneer de cruise control is ingeschakeld. Wanneer u een van de toetsen voor het instellen van de snelheid ingedrukt houdt, kan de snelheid van uw auto snel veranderen.In een steile afdaling kan de cruise control niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden. Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.Op een steile helling of bij het trekken van een aanhangwagen kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of vastgehouden.
NOTIC E
Overschrijden van de ingestelde snelheidTrap het gaspedaal in om de ingestelde snelheid tijdelijk te overschrijden (hierbij knippert de ingestelde snelheid).Laat om terug te keren naar de ingestelde snelheid het gaspedaal los (wanneer deze snelheid is bereikt, stopt de snelheidsweergave met knipperen).
WARNI NG
Beperkingen van het systeemGebruik het systeem nooit in de volgende situaties:– In een stedelijk gebied waar voetgangers kunnen oversteken.– In druk verkeer (behalve uitvoeringen met Stop & Go-functie).– Op bochtige of steile wegen.– Op gladde of overstroomde wegen.
– In slechte weersomstandigheden.– Bij slecht zicht voor de bestuurder.– Bij het rijden op een kombaan.– Op een rollenbank.– Bij het gebruik van een noodreservewiel.– Bij het gebruik van sneeuwkettingen, sneeuwsokken of spijkerbanden.
Page 175 of 352
175
Rijden
6
Programmeerbare cruise
control
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.
Dit systeem zorgt ervoor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt, zonder dat de bestuurder het gaspedaal hoeft in te trappen.De cruise control moet handmatig worden ingeschakeld.Daarvoor moet de auto met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.Bij een auto met een handgeschakelde transmissie moet minimaal de derde versnelling zijn ingeschakeld.Bij een auto met een automatische transmissie
moet stand D zijn geselecteerd of moet, in stand M, minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.Bij een elektrische auto moet stand D of B van de keuzeschakelaar zijn ingeschakeld.
NOTIC E
De cruise control blijft bij auto's met Stop & Start actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
NOTIC E
Bij het UIT zetten van het contact worden alle geprogrammeerde snelheden gewist.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de Snelheidslimietherkenning en advies.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Page 176 of 352
176
Head-up display
6.Cruise control geselecteerd
7.Werking cruise control onderbroken/hervat
8.Ingestelde snelheid
9.Voorgestelde snelheid cruise control bij Snelheidslimietherkenning en advies (afhankelijk van de uitvoering)
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand CRUISE om de
cruise control-functie te selecteren; de functie is gepauzeerd.► Druk wanneer de gewenste snelheid is bereikt op toets 2-SET- of 3-SET+ om de cruise control in te schakelen en de actuele rijsnelheid op te slaan als de ingestelde snelheid.► Laat het gaspedaal los.► Druk op toets 4-II om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken (Pause).
► Druk nogmaals op toets 4-II om de cruise control weer in te schakelen (ON).
NOTIC E
De werking van de cruise control kan ook tijdelijk worden onderbroken:– door het intrappen van het rempedaal.– automatisch, als de Vehicle Stability Control (VSC) in werking treedt.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De cruise control moet zijn ingeschakeld.Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:► In stappen van +/- 1 km/h: druk zo vaak als nodig kort op toets 2 of 3.► Continu, in stappen van +/- 5 km/h: houd toets 2 of 3 ingedrukt.
WARNI NG
Tijdens het ingedrukt houden van toets 2 of 3 kan de rijsnelheid snel veranderen.
WARNI NG
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele rijsnelheid. Zo voorkomt u dat de auto onverwacht gaat accelereren of vaart minderen.
Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► Druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden weer te geven.► Druk op de toets van de door u gewenste snelheid.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de Snelheidslimietherkenning en advies wordt voorgesteld op het instrumentenpaneel:► Druk één keer op toets 5; er verschijnt een melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan.► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.Deze snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Indien noodzakelijk (inhaalmanoeuvre enz.) kunt u de ingestelde snelheid overschrijden door het gaspedaal in te trappen.De cruise control wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.Laat het gaspedaal los om terug te keren naar de ingestelde snelheid.
Page 177 of 352
177
Rijden
6
Zodra de auto de ingestelde snelheid heeft bereikt, schakelt de cruise control weer in: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
WARNI NG
In een steile afdaling kan de cruise control niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.U moet dan mogelijk het rempedaal intrappen
om de rijsnelheid te beperken. De werking van de cruise control wordt dan automatisch onderbroken.Druk op toets 4 om het systeem opnieuw in te schakelen bij een rijsnelheid hoger dan 40 km/h.
Uitschakelen
► Draai knop 1 in stand “0”. De informatie van de cruise control wordt niet meer weergegeven.
Storing
Bij een storing worden in plaats van de ingestelde snelheid streepjes weergeven die eerst knipperen en vervolgens permanent worden weergegeven.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Adaptive Cruise Control
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt de snelheid van uw auto automatisch aangehouden op een waarde die u vooraf hebt ingesteld (ingestelde snelheid), terwijl een veilige afstand tot de voorligger (gesignaleerde auto) wordt aangehouden. Het systeem regelt automatisch het accelereren en decelereren van de auto.Bij een handgeschakelde transmissie kan het systeem de auto afremmen tot een snelheid van 30 km/h.
De Stop-functie kan de auto afremmen tot deze volledig tot stilstand is gekomen.
WARNI NG
Als de auto wordt afgeremd door het systeem, gaan de remlichten branden.Als de remlichten niet goed werken, kan het gevaarlijk zijn om met de auto te rijden.
Hierbij maakt het systeem gebruik van een camera bovenaan de voorruit en, afhankelijk van de uitvoering, een radar in de voorbumper.
WARNI NG
Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen voor snelwegen en autowegen. Het werkt alleen bij bewegende voertuigen die in dezelfde richting als uw auto rijden.
NOTIC E
Als de bestuurder een richtingaanwijzer bedient om een langzamere auto in te halen, stelt de cruise control uw auto tijdelijk in staat om de voorligger te naderen om de inhaalmanoeuvre te vergemakkelijken. De ingestelde snelheid wordt hierbij niet overschreden.
Page 178 of 352
178
Op het stuur gemonteerde
knop
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
6.Weergeven en instellen van de afstand tot de voorligger
Gebruik
Inschakelen van het systeem (Pause)
► Draai bij draaiende motor knop 1 omlaag in de stand CRUISE. De cruise control is gebruiksklaar (grijze weergave).
Inschakelen van de cruise control en selecteren van de ingestelde snelheid
Bij een handgeschakelde transmissie moet de snelheid van de auto liggen tussen 30 en 160 km/h.Bij een automatische transmissie moet stand D of M zijn geselecteerd en moet de snelheid van de auto liggen tussen 30 en 180 km/h.Bij een keuzeschakelaar (Electric) moet de snelheid van de auto tussen 0 en 180 km/h liggen.► Druk op toets 2-SET- of 3-SET+: de actuele rijsnelheid van de auto wordt de ingestelde snelheid (ten minste 30 km/h) en de cruise control wordt direct geactiveerd (groene weergave).► Druk op toets 3-SET+ om de ingestelde snelheid te verhogen of op toets 2-SET- om deze te verlagen (in stappen van 8 km/h als de toets
ingedrukt wordt gehouden).
WARNI NG
Tijdens het ingedrukt houden van toets 2-SET- of 3-SET+ kan de rijsnelheid snel veranderen.
Onderbreken/hervatten van de cruise control
Druk op 4-II of trap het rempedaal in (grijze weergave).► De werking van de cruise control kan worden onderbroken:• Automatisch, als de Vehicle Stability Control (VSC) in werking treedt.• Door de neutraalstand te selecteren.• Als de rijsnelheid lager wordt dan 30 km/h bij een handgeschakelde transmissie.• Als het motortoerental lager wordt dan 1100 omw/min bij een handgeschakelde transmissie.• Door het koppelingspedaal gedurende ten minste 10 seconden ingetrapt te houden.• Door de elektrisch bedienbare parkeerrem te activeren.► Druk op 4-II om de cruise control te hervatten (groene weergave).Handgeschakelde transmissie: om de werking van het systeem te hervatten moet de bestuurder het gaspedaal intrappen om weg te rijden, harder gaan rijden dan 30 km/h en het systeem weer activeren door op toets 2-SET-, 3-SET+ of 4-II te drukken.
Automatische transmissie: na het afremmen van de auto waardoor deze tot stilstand is gebracht, zorgt het systeem ervoor dat de auto blijft stilstaan; de werking van de cruise control is onderbroken. Om de werking van het systeem te hervatten moet de bestuurder het gaspedaal intrappen om weg te rijden, harder gaan rijden dan 30 km/h en het systeem weer activeren door op toets 2-SET-, 3-SET+ of 4-II te drukken.
Page 179 of 352
179
Rijden
6
Keuzeschakelaar (Electric): als na het afremmen van de auto waardoor deze tot stilstand is gebracht de verkeerssituatie het systeem niet toelaat om de auto binnen 3 seconden verder te laten rijden, druk dan op 4-II of trap het gaspedaal in om verder te rijden.Als de bestuurder geen actie onderneemt nadat de auto tot stilstand is gekomen, wordt na ongeveer 5 minuten automatisch de elektrisch bedienbare parkeerrem geactiveerd.
NOTIC E
De cruise control blijft actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
WARNI NG
Als de bestuurder probeert de werking van de cruise control te hervatten nadat deze is onderbroken, wordt kort de melding Inschakelen geweigerd, omstandigheden ongeschikt weergegeven als de werking niet kan worden hervat (er wordt niet voldaan aan de veiligheidsvoorwaarden).
Wijzigen van de ingestelde snelheid met de functie Snelheidslimietherkenning en advies
► Druk op toets 5-MEM om de door het systeem
op het instrumentenpaneel voorgestelde snelheid te accepteren en druk nogmaals op de toets om deze snelheid te bevestigen.
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of vertragen van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op toets 6 om het selectiescherm voor het instellen van de afstand (“Ver”, “Normaal”, “Sluiten”), weer te geven en druk nogmaals op de toets om de gewenste afstand te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal volledig in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang wordt geaccelereerd. De melding “Cruise control onderbroken” wordt weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand OFF.
Weergave op het
instrumentenpaneel
7.Voertuig gedetecteerd door het systeem (gevuld symbool)
8.Cruise control actief (kleur niet grijs)
9.Waarde van de ingestelde snelheid
10.Door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid
11 .Auto op zijn plaats gehouden (uitvoeringen met automatische transmissie)
12.Geselecteerde afstand tot de voorligger
13.Door het systeem gedetecteerde positie van de auto
Page 180 of 352
180
Meldingen en
waarschuwingen
NOTIC E
De weergave van deze meldingen of waarschuwingen is niet sequentieel.
“Cruise control onderbroken” of “Cruise control afgebroken” na een korte acceleratie
door de bestuurder.“Cruise control actief”, geen voertuig gedetecteerd.“Cruise control onderbroken”, voertuig gedetecteerd.“Cruise control actief”, voertuig gedetecteerd.“Neem controle over” (oranje).► Rem of geef gas, afhankelijk van de omstandigheden.“Neem controle over” (rood).► Neem onmiddellijk de controle over de auto over: het systeem kan niet met de actuele rijsituatie omgaan.“Activering niet mogelijk, omstandigheden ongeschikt”. Het systeem weigert de cruise control te activeren, omdat niet aan alle voorwaarden is voldaan.
Stop-functie
“Cruise control onderbroken” (gedurende enkele seconden).
Het systeem heeft de auto volledig tot stilstand gebracht en houdt de auto op zijn plaats: de werking van de cruise control is onderbroken.De bestuurder moet gas geven om weer verder te rijden en vervolgens de cruise control weer inschakelen.
Beperkingen van het systeem
De cruise control werkt zowel overdag als 's nachts, ook bij mist en matige regen.Bij situaties waarmee het systeem niet kan omgaan, moet de bestuurder de controle over de auto overnemen.Zaken die niet door het systeem kunnen worden gedetecteerd:– Voetgangers, sommige fietsers, dieren.– Stilstaande voertuigen (file, auto met pech, enz.).
– Kruisende voertuigen.– Tegemoetkomende voertuigen.In de volgende situaties moet de bestuurder de cruise control onderbreken:
– In een scherpe bocht.– Bij het naderen van een rotonde.
– Bij het rijden achter een smal voertuig.Schakel de cruise control weer in zodra de omstandigheden dit toelaten.Situaties waarin de bestuurder onmiddellijk de controle moet overnemen:– De voorligger remt zeer sterk af.
– Er voegt plotseling een voertuig in tussen uw auto en de voorligger.