TOYOTA PROACE CITY EV 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY EV, Model: TOYOTA PROACE CITY EV 2021Pages: 352, PDF Size: 75.88 MB
Page 131 of 352

131
Veiligheid
5
Legenda
(a) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land alvorens een kinderzitje \
op deze plaats te bevestigen.(b) Als u een kinderzitje in de rijrichting of tegen de rijrichting in op ee\
n zitplaats achter bevestigt, zet de achterstoel dan in de achterste sta\
nd met de rugleuning rechtop.(c) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veilighei\
dsgordel kan worden bevestigd.(d) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Op de passagiersplaats(en) vó\
ór en op de stoelen van de derde zitrij kan geen reiswieg of kinderbe\
dje voor in de auto worden bevestigd.(e) Als u een kinderzitje in de rijrichting of tegen de rijrichting in op de\
zitplaats achter bevestigt, schuif dan de voorstoel naar voren en zet v\
ervolgens de rugleuning rechtop om voldoende ruimte over te laten voor het kinderzitj\
e en de benen van het kind.(f) Stel de hoek van de rugleuning bij de vaste passagiersstoel (niet die \
in de neergeklapte stand kan worden gezet) in op 0°.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de voorstoelen en in het bijzonder de neergeklapte stand van de rugleuning.(g)L1-uitvoering: klap de rugleuningen van de tweede zitrij neer.(h) Een kinderzitje met steun mag nooit op de derde zitrij worden geplaatst\
.U Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd\
kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel “tegen de rijrichting i\
n” als “in de rijrichting geplaatst”.UF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd\
kinderzitje met een veiligheidsgordel, “in de rijrichting geplaatst”\
.X Zitplaats die niet geschikt is voor het plaatsen van een kinderzitje ui\
t de aangegeven gewichtsgroep.
Page 132 of 352

132
ISOfix-bevestigingspunten
Tweede zitrij
* Bij bepaalde uitvoeringen is de middelste zitplaats niet voorzien van ISOfix-bevestigingen.
Uw auto is goedgekeurd in overeenstemming met de nieuwste ISOfix-normen.
Als uw auto is uitgerust met ISOfix-bevestigingspunten, worden deze met labels aangegeven.Elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen:– Twee bevestigingsringen A voor, die zich tussen de rugleuning en de zitting van de zitplaats bevinden en zijn voorzien van de aanduiding “ISOfix”,– Afhankelijk van de uitrusting van uw auto één bevestigingsring B achter, die zich achter de zitplaats van de auto bevindt en de Top Tether (bovenste gordel) wordt genoemd, voor de bevestiging van de bovenste riem. Deze ring is voorzien van de aanduiding “Top Tether”.Aan de Top Tether kan de bovenste riem (indien aanwezig) van het kinderzitje worden bevestigd. Dit systeem beperkt het naar voren kantelen van het kinderzitje bij een frontale aanrijding.Met het ISOfix-bevestigingssysteem kan een kinderzitje veilig, degelijk en snel in uw auto worden gemonteerd.De ISOfix-kinderzitjes beschikken over
twee verankeringspunten die aan de twee bevestigingsringen A vóór kunnen worden verankerd.Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien van een bovenste bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B achter.Kinderzitje vastmaken aan de Top Tether (bovenste gordel):– verwijder de hoofdsteun en berg deze op
alvorens het kinderzitje op deze plaats te
bevestigen (vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd),– voer de riem van het kinderzitje over de rugleuning van de zitplaats, tussen de openingen voor de pennen van de hoofdsteun door,– bevestig de haak van de bovenste riem aan de achterste ring B,– trek de bovenste riem strak.
WARNI NG
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje is de bescherming van het kind bij een ongeval niet meer gewaarborgd.Houd u nauwkeurig aan de montagevoorschriften die zijn vermeld in de handleiding van het kinderzitje.
Page 133 of 352

133
Veiligheid
5
Aanbevolen
ISOfix-kinderzitjes
NOTIC E
Raadpleeg voor het aanbrengen en verwijderen van het kinderzitje de montage-instructies van de fabrikant.
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg(lengtecategorie: E)
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg(lengtecategorie: E)
Dit kinderzitje wordt tegen de rijrichting in geplaatst met behulp van een ISOfix-basis die aan de ringen A wordt bevestigd.De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het zitje zonder basis met de driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van
de auto bevestigd.
Groep 1: 9 - 18 kg(lengtecategorie: B1)
Dit zitje is alleen geschikt voor plaatsing in de rijrichting.Het wordt verankerd aan de ringen A en met de bovenste riem aan ring B, de TOP TETHER.Het zitje kan in drie standen worden gezet: rechtop, in de ruststand en in de ligstand.Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOfix-bevestigingspunten. In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd. Stel de voorstoel zo af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken.
Page 134 of 352

134
Zitplaatsen geschikt voor ISOfix-kinderzitjes
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer voor het bevestigen van een ISOfix-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOfix-bevestigingen.Bij universele en semi-universele ISOfix-kinderzitjes wordt de ISOfix-maat op het kinderzitje naast het ISOfix-logo aangegeven met een letter (A t/m G).
Gewicht kind en leeftijdsindicatie
Tot 10 kg(groep 0)Tot ongeveer 6
maanden
Tot 10 kg(groep 0)Tot 13 kg
(groep 0+)Tot ongeveer 1 jaar
9 - 18 kg(groep 1)Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOfix-kinderzitjeReiswiegtegen de rijrichting in geplaatsttegen de rijrichting in geplaatst
in de rijrichting geplaatst
ISOfix-lengtecategorieFGCDECDABB1B2B3
Zitrij 1 (a)Geen ISOFIX
Zitrij 2 (b)Zitplaats achter bestuurdersstoelIL (c)ILIUF/IL
Zitplaats midden achter (f) en aan
voorpassagierszijde
IL (d)
Zitrij 3 (b) (e)Geen ISOFIX
Page 135 of 352

135
Veiligheid
5
Legenda
(a) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land alvorens een kinderzitje op deze plaat\
s te bevestigen.(b) Als u een kinderzitje in de rijrichting of tegen de rijrichting in op ee\
n zitplaats achter bevestigt, zet de achterstoel dan in de achterste sta\
nd met de rugleuning rechtop.(c) Als een reiswieg op deze zitplaats is bevestigd, kunnen één of bei\
de andere zitplaatsen van dezelfde zitrij mogelijk niet meer worden gebr\
uikt.(d) Zet de passagiersstoel achter zonder hoogteverstelling in de achterste \
stand.(e) Een kinderzitje met steun mag nooit op de derde zitrij worden geplaatst\
.(f) Bij bepaalde uitvoeringen is de middelste zitplaats niet voorzien van ISOfix-bevestigingen.IUF Zitplaats geschikt voor de bevestiging met behulp van de bovenste riem van een universeel ISOfix-kinderzitje “in de rijrichting geplaatst”.IL Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel ISOFIX-kinderzitje van het volgende type:– “tegen de rijrichting in geplaatst” voorzien van een bovenste riem\
of een steun.– “in de rijrichting geplaatst” voorzien van een steun.– reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over ISOfix-kinderzitjes en de bevestiging van de bovenste riem.
Page 136 of 352

136
i-Size-kinderzitjes
i-Size-kinderzitjes zijn voorzien van twee verankeringspunten die aan de\
twee bevestigingsringen A kunnen worden vastgemaakt.i-Size-kinderzitjes zijn ook voorzien van:– een bovenste bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt aan bevestiging\
sring B.– of een steun die rust op de vloer vóór de voor i-Size-kinderzitjes\
geschikte zitplaats van de auto.Deze steun voorkomt dat het zitje bij een aanrijding kantelt.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over ISOfix-bevestigingen.
Zitplaatsen geschikt voor i-Size-kinderzitjes
Conform de nieuwe Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkhede\
n weer voor het bevestigen van een i-Size-kinderzitje op een plaats in d\
e auto voorzien van ISOfix-bevestigingen die voor i-Size-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
Zitplaatsi-Size-kinderzitje
Zitrij 1 (a)PassagiersstoelGeen i-Size
Zitrij 2 (b) (c) (d)i-U
Zitrij 3 (b)Geen i-Size
Legenda
(a) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land alvorens een kinderzitje\
op deze plaats te bevestigen.(b) Als u een kinderzitje in de rijrichting of tegen de rijrichting in op ee\
n zitplaats achter bevestigt, zet de achterstoel dan in de achterste sta\
nd met de rugleuning rechtop.(c) Zet de voorstoel in de hoogste stand.(d) Bij bepaalde uitvoeringen is de middelste zitplaats niet voorzien van ISOfix-bevestigingen.i-U Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd\
in de rijrichting of tegen de rijrichting in geplaatst i-Size-kinderzit\
je.i-UF Zitplaats uitsluitend geschikt voor de bevestiging van een universeel g\
ehomologeerd in de rijrichting geplaatst i-Size-kinderzitje.
Page 137 of 352

137
Veiligheid
5
Handbediend kinderslot
Mechanisch systeem dat voorkomt dat de schuifdeur met de binnenportiergreep kan worden geopend.
Inschakelen/uitschakelen
► Draai de knop op de zijkant van de schuifdeur omhoog om het kinderslot in te schakelen of omlaag om het kinderslot uit te schakelen.
Elektrisch kinderslot
Op afstand bedienbaar systeem dat voorkomt dat de achterportieren (schuifdeur(en), achterdeuren of achterklep) van binnenuit kunnen worden geopend.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk met het contact AAN op deze toets om het kinderslot in of uit te schakelen.Als het controlelampje brandt, is het kinderslot ingeschakeld.
WARNI NG
Als het lampje een ander signaal geeft, wijst dit op een storing in het elektrische kinderslot.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
NOTIC E
Als het kinderslot is ingeschakeld, blijft het mogelijk de portieren van buitenaf te openen.
NOTIC E
Bij een ernstige aanrijding wordt het elektrische kinderslot automatisch uitgeschakeld.
WARNI NG
Dit is een op zichzelf staand systeem dat in geen geval in de plaats komt van de centrale vergrendeling.Rijd niet met de auto als de schuifdeur open is.Controleer bij het AAN zetten van het contact altijd de stand van het kinderslot.Verwijder de sleutel altijd uit het contactslot als u de auto verlaat, zelfs voor een korte tijd.
Page 138 of 352

138
Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed op.► Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuurwiel, zodat u snel kunt reageren op onverwachte situaties.► Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer op situaties waarbij u moet remmen en houd afstand van de auto's voor u, vooral bij slecht weer.► Breng de auto tot stilstand alvorens handelingen uit te voeren die uw constante aandacht vragen (bijvoorbeeld bepaalde instellingen).► Las tijdens een lange rit om de 2 uur een pauze in.
Belangrijk!
WARNI NG
Laat de motor nooit stationair draaien in een slecht geventileerde, afgesloten ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans op vergiftiging met dodelijke afloop!
WARNI NG
Laat bij extreem winterse omstandigheden (temperaturen onder -23°C) de motor gedurende 4 minuten stationair draaien voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de goede werking en de levensduur van de mechanische onderdelen van uw auto (de motor en de transmissie).
WARNI NG
Rijd nooit met aangetrokken parkeerrem. Kans op oververhitting en beschadiging van het remsysteem!
WARNI NG
Parkeer de auto niet en laat de motor niet draaien op een brandbare ondergrond (dor gras, dode bladeren, enz.).Het uitlaatsysteem van de auto is zeer heet, zelfs enkele minuten nadat de motor is uitgeschakeld. Brandgevaar!
WARNI NG
Rijd nooit op met vegetatie (hoog gras, dode bladeren, restanten van gewassen, enz.) bedekte oppervlakken, zoals een veld, een overwoekerd pad of een berm met verdord gras.Deze vegetatie kan in aanraking komen met het uitlaatsysteem van de auto of andere systemen die zeer heet zijn. Brandgevaar!
WARNI NG
Laat niets in het interieur achter dat kan werken als een vergrootglas en als de auto in de zon staat brand of schade aan het interieur kan veroorzaken!
WARNI NG
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u uw auto met draaiende motor moet verlaten, activeer dan de parkeerrem en zet de transmissie in de neutraalstand of in de stand N of P, afhankelijk van het type transmissie.
WARNI NG
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.
Page 139 of 352

139
Rijden
6
Rijden op een overstroomde
weg
Probeer het rijden op overstroomde wegen zo veel mogelijk te vermijden, omdat hierbij de motor, de transmissie en de elektrische installatie van uw auto ernstig beschadigd kunnen raken.
Als het niet te vermijden is om op een overstroomd gedeelte van de weg te rijden:► Verzeker u ervan dat het water nergens dieper is dan 15 cm en houd daarbij rekening met de golven die kunnen worden veroorzaakt door andere weggebruikers.► Schakel de functie Stop & Start uit.► rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor te laten afslaan. Rijd in elk geval niet sneller dan 10 km/h.► Zet de auto niet stil en zet de motor niet uit.Als u het overstroomde weggedeelte achter u hebt gelaten, rem dan zodra de verkeerssituatie dit toelaat meerdere keren licht af om de remschijven en -blokken droog te maken.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u twijfelt over de staat van uw auto.
Geluiden (Electric)
Aan de buitenzijde
Omdat de auto zo stil is, moet de bestuurder extra goed opletten.Blijf bij het manoeuvreren met de auto de omgeving in de gaten houden.Bij snelheden tot 30 km/h waarschuwt de voetgangerclaxon andere weggebruikers voor de aanwezigheid van de auto.
NOTIC E
Koelen van de tractiebatterijDe koelventilator wordt tijdens het laden ingeschakeld om de ingebouwde lader en de tractiebatterij te koelen.
Aan de binnenzijde
Tijdens het gebruik hoort u mogelijk bepaalde volstrekt normale geluiden die specifiek zijn voor elektrische auto's, zoals:– Het relais van de tractiebatterij tijdens het starten.– De vacuümpomp tijdens het remmen.– De autobanden of aerodynamica tijdens het rijden.– Stoot- en klopgeluiden tijdens het wegrijden op een helling.
Bij het trekken van een
aanhangwagen
WARNI NG
Het rijden met een aanhangwagen heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder.
NOTIC E
Houd u aan de maximale aanhangwagengewichten.Op hoogte: trek voor elke 1000 m hoogte 10% van het maximale aanhangwagengewicht af; door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
WARNI NG
Nieuwe auto: koppel geen aanhangwagen achter de auto voordat deze een kilometerstand van ten minste 1000 km heeft.
NOTIC E
Als de buitentemperatuur hoog is, is het raadzaam bij stilstaande auto de motor 1 tot 2 minuten stationair te laten draaien om de koeling te vergemakkelijken.
Page 140 of 352

140
Controle voor vertrek
Kogeldruk
► Verdeel het gewicht in de aanhangwagen gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as (op het punt van samenkomst bij uw auto) en probeer de maximaal toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te benaderen zonder deze te overschrijden.
Banden
► Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhangwagen en breng deze indien nodig op de juiste waarde.
Verlichting
► Controleer de verlichting van de aanhangwagen en de hoogteverstelling van de koplampen van uw auto.
NOTIC E
Als een originele TOYOTA-trekhaak wordt gebruikt, worden de parkeersensoren achter automatisch uitgeschakeld zodat u geen hinder hebt van het geluidssignaal.
Tijdens het rijden
Koeling
Het trekken van een aanhangwagen op een helling zorgt ervoor dat de koelvloeistoftemperatuur stijgt. Het maximale aanhangwagengewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de buitentemperatuur. Het koelvermogen van de ventilator neemt niet toe met het motortoerental.► Verlaag de rijsnelheid en het motortoerental om het opwarmen te verminderen.► Houd altijd de koelvloeistoftemperatuur in de gaten.Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie met het waarschuwingslampje STOP, stop dan zo snel mogelijk en zet de motor uit.
Remmen
Maak gebruik van afremmen op de motor om oververhitting van de remmen te voorkomen. Met een aangekoppelde aanhangwagen heeft de auto een langere remweg.
Zijwind
Houd er rekening mee dat de auto tijdens het trekken van een aanhangwagen gevoeliger is voor wind.
Inbraakbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip met een specifieke code aangebracht. Om te kunnen starten moet bij het aanzetten van het contact deze code worden herkend door de startblokkering.Enkele seconden na het uitzetten van het contact vergrendelt dit systeem het motormanagementsysteem om te voorkomen dat de motor na een eventuele inbraak in de auto kan worden gestart.Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit lampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.De auto kan niet worden gestart; neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.