TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 111 of 269

111
Rijden
6



Bij draaiende motor kunt u op elk moment:
► de parkeerrem activeren door kort aan de hendel te trekken;► de parkeerrem deactiveren door de hendel kort in te drukken terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.Standaard is de automatische werking geactiveerd.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat zowel op het instrumentenpaneel als op de bedieningshendel branden om te bevestigen dat de parkeerrem is aangetrokken, in combinatie met de weergave van de melding “Parkeerrem aangetrokken”.Het lampje gaat uit als de parkeerrem is gedeactiveerd.Dit controlelampje knippert op de bedieningshendel wanneer de parkeerrem handmatig wordt aangetrokken of vrijgezet.
WARNI NG
In het geval van een lege accu werkt de bediening van de elektrisch bedienbare parkeerrem niet.Handgeschakelde transmissie: beveilig als de parkeerrem niet is aangetrokken de auto tegen wegrollen door een versnelling in te schakelen.Automatische transmissie: beveilig als de parkeerrem niet is aangetrokken de auto tegen wegrollen door de meegeleverde wielblokken tegen een van de wielen te plaatsen.Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.


WARNI NG
Controleer voordat u de auto verlaat of de parkeerrem is geactiveerd: de lampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel moeten allebei permanent branden.Als de parkeerrem niet is geactiveerd, klinkt een geluidssignaal en wordt een melding weergegeven als het bestuurdersportier wordt geopend.
WARNI NG
Laat kinderen ooit alleen in de auto achter: ze zouden de parkeerrem kunnen deactiveren.
WARNI NG
Als een aanhangwagen achter uw auto is gekoppeld, op een steile helling wordt
geparkeerd of uw auto zwaar is beladen, dient u bij een auto met een handgeschakelde transmissie bij het parkeren de voorwielen naar het trottoir te sturen en een versnelling in te schakelen.Als een aanhangwagen achter uw auto is gekoppeld, op een steile helling wordt geparkeerd of uw auto zwaar is beladen, dient u bij een auto met een automatische transmissie bij het parkeren de voorwielen naar het trottoir te sturen en stand P te selecteren.Als een aanhangwagen achter uw auto is gekoppeld, mag bij het parkeren het hellingspercentage niet hoger zijn dan 12%.

Page 112 of 269

11 2
Handmatige bediening
Handmatig deactiveren
Contact AAN of draaiende motor:► Houd het rempedaal ingetrapt.► Druk terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt de bedieningshendel kort in.Als de parkeerrem volledig is gedeactiveerd, wordt dit bevestigd door het doven van het waarschuwingslampje remsysteem en het controlelampje P van de bedieningshendel in combinatie met de melding “Parkeerrem vrijgezet”.
NOTIC E
Als u de hendel indrukt zonder het rempedaal in te trappen, wordt de parkeerrem niet vrijgezet en wordt een melding weergegeven.
Handmatig activeren
Bij stilstaande auto:► Trek kort aan de bedieningshendel.Als de parkeerrem wordt geactiveerd, wordt dit bevestigd door het knipperen van het controlelampje van de bedieningshendel.Als de parkeerrem is geactiveerd, wordt dit bevestigd door het branden van het waarschuwingslampje remsysteem en het controlelampje P van de bedieningshendel in combinatie met de melding “Parkeerrem aangetrokken”.
Automatische werking
Automatisch deactiveren
Controleer eerst of de motor draait en het bestuurdersportier goed is gesloten.De elektrisch bedienbare parkeerrem wordt automatisch geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden.Handgeschakelde transmissie► Trap het koppelingspedaal volledig in en schakel de eerste versnelling of de achteruitversnelling in.► Geef gas en laat het koppelingspedaal opkomen.Automatische transmissie► Houd het rempedaal ingetrapt.► Selecteer stand D, M of R.► Laat het rempedaal los en geef gas.
NOTIC E
Als bij een auto met een automatische transmissie de parkeerrem niet automatisch wordt vrijgezet, controleer dan of de voorportieren goed zijn gesloten.
WARNI NG
Trap bij stilstaande auto niet onnodig het
gaspedaal in, omdat hierbij de parkeerrem kan worden vrijgezet.
Automatisch activeren
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken als u de motor uitzet.Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit bevestigd door het branden van het waarschuwingslampje remsysteem en het lampje P op de bedieningshendel in combinatie met de melding “Parkeerrem aangetrokken”.
WARNI NG
Als de motor is afgeslagen of de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd, wordt de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
NOTIC E
Als de automatische werking is geactiveerd, kunt u op elk moment zelf de parkeerrem aantrekken of vrijzetten met de bedieningshendel.
Bijzonderheden
Stilzetten van de auto bij draaiende
motor
Trek om de auto stil te zetten bij draaiende motor kort aan de bedieningshendel.Als de parkeerrem is geactiveerd, wordt dit bevestigd door het branden van het

Page 113 of 269

11 3
Rijden
6
waarschuwingslampje remsysteem en het controlelampje P van de bedieningshendel in combinatie met de melding “Parkeerrem aangetrokken”.
Parkeren van de auto met
gedeactiveerde parkeerrem
WARNI NG
Onder zeer koude weersomstandigheden (vorst) is het raadzaam de parkeerrem niet te gebruiken.Schakel om te voorkomen dat de auto wegrolt een versnelling in of plaats de wielblokken tegen een van de wielen.
NOTIC E
Bij een automatische transmissie wordt automatisch stand P geselecteerd als het contact UIT wordt gezet. Dit blokkeert de aangedreven wielen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het in de vrijloop zetten van de auto.
NOTIC E
Als bij een automatische transmissie stand N is geselecteerd, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier een geluidssignaal. Dit stopt zodra het bestuurdersportier weer wordt gesloten.
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij zeer koud weer, bij het trekken van een aanhangwagen of bij slepen (in het geval van autopech), kan het noodzakelijk zijn om de automatische werking van het systeem uit te schakelen.► Start de motor.► Activeer met de bedieningshendel de parkeerrem als deze is gedeactiveerd.► Laat het rempedaal volledig los.► Houd de bedieningshendel 10 tot 15 seconden
in de stand voor het deactiveren.► Laat de bedieningshendel los.► Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.► Houd de bedieningshendel gedurende 2 seconden in de stand voor het activeren.Het uitschakelen van de automatische werking wordt bevestigd door het branden van dit lampje op het instrumentenpaneel.► Laat de bedieningshendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen handmatig met behulp van de bedieningshendel worden geactiveerd en gedeactiveerd.Herhaal deze procedure om de automatische werking weer in te schakelen (dit wordt bevestigd door het doven van het lampje op het instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of in uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de bestuurder onwel wordt), kan de auto worden afgeremd door aan de hendel te trekken en deze vast te houden. De auto wordt afgeremd zolang aan de hendel wordt getrokken en het remmen stopt als de hendel wordt losgelaten.De systemen ABS en DSC zorgen ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is.In geval van een storing aan het systeem van de noodremfunctie verschijnt de melding “Storing parkeerrem” op het instrumentenpaneel.
Bij een storing in de systemen ABS en DCS, aangegeven door het branden van een van of allebei deze lampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de auto niet meer worden gegarandeerd.In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel te trekken en deze weer los te laten tot de auto stilstaat.

Page 114 of 269

11 4
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op een helling ongeveer 2 seconden op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.Dit systeem is alleen actief als:– de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingetrapt,– aan bepaalde hellingcondities is voldaan,– het bestuurdersportier is gesloten.
WARNI NG
Verlaat de auto niet terwijl deze door de Hill Start Assist op zijn plaats wordt gehouden.Als u de auto moet verlaten terwijl de motor draait, activeer dan handmatig de parkeerrem. Controleer vervolgens of het controlelampje van de parkeerrem en het controlelampje P op de bedieningshendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem permanent branden.
WARNI NG
De Hill Start Assist-functie kan niet worden uitgeschakeld. Maar gebruik van de parkeerrem om de auto vast te zetten onderbreekt de werking ervan.
Werking

Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt deze even op zijn plaats gehouden als u het rempedaal loslaat.– Bij een auto met een handgeschakelde transmissie: als de eerste versnelling is ingeschakeld of als de versnellingsbak in de neutraalstand staat.– Bij een auto met een automatische transmissie: als de stand D of M is geselecteerd.

Als de auto bergafwaarts stilstaat en de achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt de
auto even op zijn plaats gehouden als u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze waarschuwingslampjes branden.Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
Handgeschakelde
transmissie met 5
versnellingen
Inschakelen van de
achteruitversnelling

► Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de selectiehendel in de neutraalstand.

Page 115 of 269

11 5
Rijden
6
► Beweeg de selectiehendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
WARNI NG
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
NOTIC E
Uit veiligheidsoverwegingen en om het starten van de motor te vergemakkelijken:– zet de selectiehendel altijd in de neutraalstand,– trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
transmissie met 6
versnellingen
Inschakelen van de 5e of 6e
versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of 6e versnelling in te schakelen.
WARNI NG
Doet u dit niet, dan kan de versnellingsbak zwaar beschadigd raken (per ongeluk inschakelen van de 3e of 4e versnelling).
Inschakelen van de
achteruitversnelling

► Til de ring onder de knop omhoog en beweeg de selectiehendel eerst naar links en dan naar voren.
WARNI NG
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
NOTIC E
Uit veiligheidsoverwegingen en om het starten van de motor te vergemakkelijken:– zet de selectiehendel altijd in de neutraalstand,
– trap het koppelingspedaal in.
Automatische transmissie
Automatische transmissie met acht versnellingen die de keus biedt tussen comfortabel automatisch schakelen en handmatig schakelen.Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:– Automatisch schakelen, waarbij het schakelen elektronisch wordt aangestuurd,– Handmatig schakelen, waarbij de bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.In de automatische stand blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de paddle shift-schakelaars aan de stuurkolom, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
Keuzeschakelaar
WARNI NG
Bij het bedienen van de keuzeschakelaar is het om veiligheidsredenen raadzaam om het rempedaal ingetrapt te houden.

Page 116 of 269

11 6
P.Parkeerstand.
R.Achteruitversnelling.
N.Neutraalstand.
D.Drive (automatische werking).
M.Handmatig (zelf sequentieel schakelen tussen de versnellingen).
NOTIC E
Stand N kunt u gebruiken in een file of bij het wassen van de auto in een wasstraat.
Schakelaars aan het stuurwiel

► Trek de paddle shift-schakelaar “+” rechts of “-” links naar u toe om op of terug te schakelen.
NOTIC E
Met de schakelaars aan het stuurwiel kan de neutraalstand niet worden geselecteerd en kan de achteruitversnelling niet worden ge(de)selecteerd.
Informatie op het
instrumentenpaneel


Wanneer u de stand van de keuzeschakelaar verandert of op toets M drukt, worden de ingeschakelde versnelling en het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel weergegeven.Bij een ongeldige waarde wordt het symbool “-” weergegeven.► Als op het instrumentenpaneel de melding “Trap het rempedaal in” wordt weergegeven, moet u het rempedaal stevig intrappen.
Wegrijden
► Trap het rempedaal in en selecteer stand P.► Start de motor.Als niet aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een melding op het scherm van het instrumentenpaneel.► Deactiveer de parkeerrem.► Selecteer stand R, N of D.
WARNI NG
Wanneer u met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling, trap dan het rempedaal in, selecteer stand D, deactiveer de parkeerrem en laat vervolgens het rempedaal los.
► Laat het rempedaal geleidelijk los.De auto begint onmiddellijk te rijden.

Page 117 of 269

11 7
Rijden
6
NOTIC E
Als P wordt weergegeven op het instrumentenpaneel terwijl de keuzeschakelaar in een andere stand staat, dient u de keuzeschakelaar in stand P te zetten om de motor te kunnen starten.Als tijdens het rijden per ongeluk stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de keuzeschakelaar in stand D en trap het gaspedaal weer in.
WARNI NG
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en stand R, D of M is geselecteerd, rijdt de auto ook zonder dat het gaspedaal wordt ingetrapt.Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel of afstandsbediening mee te nemen.Activeer de parkeerrem en selecteer stand P als er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
WARNI NG
Het aanduwen van de auto om de motor te starten is bij een auto met een automatische transmissie niet toegestaan.
Automatische werking
► Selecteer stand D voor automatisch schakelen.De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De transmissie kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, overeenkomstig de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.Voor een maximale acceleratie zonder de keuzeschakelaar te wijzigen, dient u het gaspedaal volledig in te trappen (kickdown). De transmissie schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat het maximumtoerental is bereikt.Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch terug voor een effectieve
motorremwerking.Als u plotseling uw voet van het gaspedaal haalt, schakelt de transmissie uit veiligheidsoverwegingen niet naar een hogere versnelling.
WARNI NG
Schakel tijdens het rijden nooit stand N in.Selecteer stand P of R alleen wanneer de auto volledig stilstaat.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de paddle shift-schakelaars “+” en “-” aan de stuurkolom. Als het toerental dit toestaat, wordt de door u geselecteerde versnelling ingeschakeld. Met deze functie kunt u anticiperen op bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een voorligger of het naderen van een bocht. Als de paddle shift-schakelaars enige tijd niet meer zijn gebruikt, gaat de transmissie weer over op de automatische stand.
Kruipfunctie (rijden zonder
gasgeven)
Deze functie vergemakkelijkt het rijden en manoeuvreren op lage snelheid (inparkeren, file rijden, enz.).Als de motor stationair draait, de parkeerrem is gedeactiveerd en stand D, M of R is geselecteerd, zet de auto zich langzaam in beweging zodra u het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het gaspedaal intrapt).
WARNI NG
Laat om veiligheidsredenen de auto nooit met draaiende motor en gesloten portieren achter.

Page 118 of 269

11 8
Handmatige bediening
► Druk, terwijl de keuzeschakelaar in stand D staat, op toets M om sequentieel te schakelen tussen de acht versnellingen.Het controlelampje van de toets gaat branden.► Bedien de paddle shift-schakelaars “+” of “-” aan de stuurkolom. M verschijnt en de achtereenvolgend ingeschakelde versnellingen worden weergegeven op het instrumentenpaneel.► U kunt op elk moment terugkeren naar automatisch schakelen door nogmaals op toets M te drukken.Het controlelampje van de toets gaat uit.
NOTIC E
Bij handmatig schakelen is het niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten.
NOTIC E
Het schakelen naar een andere versnelling kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de motor dit toestaan.
NOTIC E
Bij een te laag of te hoog toerental knippert de geselecteerde versnelling enkele seconden waarna de werkelijk ingeschakelde versnelling wordt weergegeven.Als de auto stopt of langzaam rijdt, selecteert de transmissie automatisch versnelling M1.
NOTIC E
Om de remmen te ontzien is het tijdens een steile afdaling raadzaam om af te remmen op de motor (schakel terug of blijf in een lage versnelling rijden).Langdurig onafgebroken remmen kan leiden tot oververhitting van de remmen waardoor het remsysteem beschadigd of buiten werking kan raken.Rem alleen als dit noodzakelijk is om snelheid te minderen of te stoppen.
NOTIC E
Op bepaalde wegen (bijvoorbeeld een bergweg) is het raadzaam handmatig te schakelen.Het automatische schakelprogramma werkt onder zulke omstandigheden niet optimaal en
biedt geen mogelijkheid om op de motor af te remmen.
Ongeldige waarde bij
handmatig schakelen
Dit symbool wordt weergegeven wanneer een versnelling niet goed is ingeschakeld (de keuzeschakelaar bevindt zich tussen twee standen in).► Zet de keuzeschakelaar “goed” in de gewenste stand.
Stilzetten van de auto
Selecteer voordat u de motor uitzet stand P en activeer vervolgens de parkeerrem om de auto op zijn plaats te houden.
NOTIC E
U kunt bij het selecteren van stand P een zwaar punt voelen.Als de keuzeschakelaar niet in stand P staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of ongeveer 45 seconden na het UIT zetten van het contact een geluidssignaal en wordt er een melding weergegeven.► Zet de keuzeschakelaar in stand P; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.

Page 119 of 269

11 9
Rijden
6
WARNI NG
Wanneer de auto zwaar beladen is en u deze op een steile helling parkeert, trap dan het rempedaal in, selecteer stand P, activeer de parkeerrem en laat vervolgens het rempedaal los.
WARNI NG
Controleer voordat u uitstapt altijd of de keuzeschakelaar in stand P staat.
Storing
Wanneer het contact AAN staat, wordt er een melding weergegeven op het scherm van het instrumentenpaneel om aan te geven dat er een storing aanwezig is in de transmissie.In dat geval schakelt de transmissie over naar een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. Mogelijk voelt u dan een flinke schok bij het schakelen van stand P naar stand R en van stand N naar R. Dit is niet schadelijk voor de transmissie.Rijd niet harder dan 100 km/h en houd rekening met de plaatselijke snelheidslimieten.Laat het systeem nakijken door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
WARNI NG
Er bestaat een risico op schade aan de transmissie:– Als u het gaspedaal en rempedaal tegelijkertijd intrapt (trap deze pedalen uitsluitend in met uw rechtervoet).– Als u de keuzeschakelaar geforceerd vanuit stand P in een andere stand zet terwijl de accu leeg is.
EC O
Zet, om het brandstofverbruik tijdens langdurig stilstaan met draaiende motor (file, enz…) te beperken, de keuzeschakelaar in stand N en activeer de parkeerrem.
WARNI NG
Het aanduwen van de auto om de motor te starten is bij een auto met een automatische transmissie niet toegestaan.
Schakeladviesindicator
(Afhankelijk van de motoruitvoering.)Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van de auto kan het systeem u adviseren om één of meer versnellingen op of terug te schakelen.Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid. Derhalve blijft de bestuurder altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
NOTIC E
Bij auto's met een automatische transmissie werkt dit systeem alleen in de handbediende stand.
De informatie wordt weergegeven in de vorm van een pijl omhoog of omlaag op het instrumentenpaneel, in combinatie met de aanbevolen versnelling.

Page 120 of 269

120
NOTIC E
Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling, belading van de auto enz.) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogen nodig, accelereren, remmen, enz.) aan.Het systeem zal u nooit adviseren om:– de eerste versnelling in te schakelen;– de achteruitversnelling in te schakelen.
Stop & Start
De functie Stop & Start zet de motor tijdelijk uit (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen, enz.). De motor wordt automatisch weer gestart (START-stand) zodra de bestuurder te kennen geeft weer te gaan rijden.Deze functie, die vooral is ontwikkeld voor gebruik in de stad, zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een lager geluidsniveau tijdens het wachten.
Het systeem heeft geen invloed op de werking van de overige functies van de auto, met name het remsysteem.
WARNI NG
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om letsel als
gevolg van het automatisch inschakelen van de motor te voorkomen.
WARNI NG
Rijden op een overstroomde wegSchakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u op een overstroomde weg moet rijden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Uitschakelen/inschakelen
Met de toets



► U kunt het systeem uit- of inschakelen door op deze toets te drukken.Het lampje brandt als het systeem is uitgeschakeld.
Met audiosysteem/touchscreen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
WARNI NG
Als u het systeem met de motor in de STOP-stand uitschakelt, wordt de motor direct opnieuw gestart.
NOTIC E
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Werking
Primaire werkingsvoorwaarden
– Het bestuurdersportier moet zijn gesloten.– De schuifdeur moet zijn gesloten.– De veiligheidsgordel van de bestuurder moet zijn vastgemaakt.– De ladingstoestand van de accu moet voldoende zijn.– De temperatuur van de motor moet binnen het normale werkingsbereik liggen.– De buitentemperatuur moet tussen 0°C en 35°C
liggen.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 270 next >