TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 269
31
Toegang
2
► Steek de geïntegreerde sleutel in de grendel (zonder te forceren) en draai de sleutel.► Verwijder de sleutel en plaats het afdekkapje. ► Sluit het portier/de deur en controleer vanaf de buitenkant of de auto correct wordt vergrendeld.
Ontgrendelen van een deel van de auto
(voorpassagiersportier/schuifdeur/
achterdeuren)
► Gebruik de binnenportiergreep.of► Bij achterdeuren, steek de geïntegreerde sleutel in het (linker) portierslot en draai hem.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het kinderslot op een schuifdeur of achterdeuren.
Ontgrendelen van de achterklep
► Steek vanaf de binnenzijde van de auto een kleine schroevendraaier in opening A van het slot en ontgrendel de achterklep.
► Beweeg de grendel naar links.
WARNI NG
Laat bij een storing of als u problemen ervaart bij het openen of sluiten van de achterklep, deze onmiddellijk controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om te voorkomen dat de situatie verslechtert en dat de achterklep dichtvalt, hetgeen ernstig letsel zou kunnen veroorzaken.
Vervangen van de batterij
Als de batterij is ontladen, gaat dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Zonder Keyless entry and start ‒ Type batterij: CR2032/3 volt.
Met Keyless entry and start ‒ Type batterij: CR2032/3 volt.
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los en til het deksel op.► Verwijder de lege batterij uit de behuizing.► Plaats de nieuwe batterij en let daarbij op de polariteit. Klik het deksel vervolgens weer op de behuizing.► Initialiseer de afstandsbediening opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het opnieuw initialiseren van de
afstandsbediening.
EC O
Gooi de batterijen van de afstandsbediening niet bij het gewone afval. Ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Breng ze naar een speciaal inzamelpunt.
Page 32 of 269
32
Opnieuw initialiseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of in geval van een storing moet de afstandsbediening mogelijk opnieuw geïnitialiseerd worden.
Zonder Keyless entry and start
► Zet het contact UIT.► Draai de sleutel in stand 2 (contact AAN).► Druk de toets met het gesloten hangslot onmiddellijk gedurende een aantal seconden in.
► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot.De afstandsbediening is nu weer volledig operationeel.
► Steek de mechanische sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.► Plaats de elektronische sleutel tegen de back-uplezer op de stuurkolom en houd hem daar totdat het contact AAN is.► Zet het contact AAN door op de knop “START/STOP” te drukken.► Handgeschakelde transmissie: zet de selectiehendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.► Automatische transmissie: trap het rempedaal in terwijl stand P geselecteerd is.Neem onmiddellijk contact op met een TOYOTA-dealer of gekwalificeerde werkplaats als het probleem na het opnieuw initialiseren niet verholpen is.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met deze functie kunnen de portieren/deuren gelijktijdig worden vergrendeld of ontgrendeld vanaf de binnenzijde van de auto.
NOTIC E
Bij vergrendelen/inschakelen van de supervergrendeling van buitenafAls de auto wordt vergrendeld of de supervergrendeling wordt ingeschakeld van buitenaf, knippert het controlelampje en werkt de toets niet meer.► Trek, na normaal vergrendelen, aan een van de bedieningselementen van het portier/de deur in de auto om de auto te ontgrendelen.► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet de auto worden ontgrendeld met de afstandsbediening, Keyless entry and start of geïntegreerde sleutel.
Page 33 of 269
33
Toegang
2
Handmatige modus
► Druk op deze toets om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijk zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
NOTIC E
Als een van de portieren is geopend, werkt de centrale vergrendeling van binnenuit niet. Dit wordt aangegeven door een mechanisch geluid van de sloten.Als de achterklep/achterdeuren open is/zijn, worden alleen de portieren vergrendeld. Het controlelampje in de toets blijft uit.
NOTIC E
Bij het van binnenuit vergrendelen worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
NOTIC E
Het controlelampje dooft ook wanneer één of meer portieren/deuren worden ontgrendeld.
Automatische stand
Deze functie, ook wel beveiliging tegen carjacking genoemd, vergrendelt de auto automatisch tijdens het rijden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de beveiliging tegen carjacking.
Beveiliging tegen
carjacking
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en de achterklep automatisch en gelijktijdig worden vergrendeld vanaf een rijsnelheid van 10 km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren of de achterklep is geopend.U zult de vergrendeling horen “terugspringen” en op het instrumentenpaneel gaat dit lampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
Inschakelen/uitschakelen
U kunt deze functie altijd in- of uitschakelen.► Houd met het contact AAN de toets van de centrale vergrendeling ingedrukt tot een geluidssignaal klinkt en een melding ter bevestiging wordt weergegeven.De status van de functie wordt opgeslagen in het geheugen als het contact UIT wordt gezet.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijk zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
NOTIC E
Vervoer van lange of grote voorwerpenWanneer u wilt rijden met geopende achterklep, dient u op de schakelaar van de centrale vergrendeling te drukken om de portieren te vergrendelen. Wanneer u dit niet doet, hoort u elke keer dat u de 10 km/h overschrijdt de vergrendeling terugspringen, met de bijbehorende bovenstaande waarschuwingen.Wanneer u nogmaals op de schakelaar van de centrale vergrendeling drukt, wordt de auto weer ontgrendeld.Bij snelheden boven 10 km/h is dit ontgrendelen slechts tijdelijk.
Page 34 of 269
34
Achterdeuren
De linker achterdeur gesloten houden bij geopende rechter achterdeur
NOTIC E
Er kan met een geopende rechter achterdeur worden gereden, zodat lange ladingen kunnen worden vervoerd.De linker achterdeur wordt gesloten gehouden door het duidelijk zichtbare gele slot aan de onderzijde van de deur.Deze gesloten deur mag niet worden gebruikt voor het vastzetten van ladingen.
Met de deur aan de rechterzijde open rijden mag zonder speciale toestemming. Hierbij moeten echter wel de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften met betrekking tot het waarschuwen van andere verkeersdeelnemers in acht worden genomen.
Openen tot ongeveer 180°
Wanneer uw auto is voorzien van deurvangers, kunnen de achterdeuren met een hoek van ongeveer 90° tot 180° worden geopend.► Trek als de deur is geopend aan de gele hendel.Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Algemene aanbevelingen
voor de schuifdeuren
WARNI NG
Bedien de deuren alleen als de auto stilstaat.We raden u voor uw eigen veiligheid en die van uw passagiers en voor een juiste werking van de deuren ten zeerste aan niet met een open deur te rijden.Controleer altijd of het veilig is om de deur te bedienen en zorg er met name voor dat kinderen en dieren zich niet zonder toezicht in de buurt van de bedieningselementen van de deuren bevinden.U wordt hierop geattendeerd door een geluidssignaal, een waarschuwingslampje “open deur” en een melding op het display. Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als u deze waarschuwing uit wilt schakelen.Vergrendel de auto als u gebruikmaakt van een
wasstraat.
Page 35 of 269
35
Toegang
2
WARNI NG
Zorg er vóór het openen of sluiten en tijdens het bewegen van de deuren voor dat er zich geen personen, dieren of objecten bevinden in de deuropening of op een andere plaats waar de gewenste beweging gehinderd wordt, in of buiten de auto.Het niet opvolgen van dit advies kan leiden tot letsel of schade als een persoon of object bekneld raakt.
WARNI NG
Zorg ervoor dat u het geleidergedeelte op de vloer niet blokkeert, zodat de deur correct kan schuiven.Rijd om veiligheids- en functionele redenen niet met de auto als de schuifdeur open is.
NOTIC E
Open de schuifdeur volledig om de vergrendeling (aan de onderkant van de deur) te activeren en de deur zo in de geopende positie te houden.
Deuren en vrije ruimte
Een geopende deur steekt uit buiten de carrosserie. Zorg voor voldoende vrije ruimte bij parkeren naast muren, lantaarnpalen, hoge stoepen, enz.
NOTIC E
Een geopende deur steekt nooit uit buiten de achterbumper.
Op een steile helling
Wees voorzichtig als u deuren opent terwijl de auto op een helling omhoog staat. Door het hellende terrein kan de deur sneller opengaan dan normaal.Geleid op een steile helling de schuifdeur bij het sluiten met de hand.Als de auto op een helling omlaag staat, blijft de deur mogelijk niet openstaan, maar gaat hij mogelijk plotseling dicht, met kans op letsel. Houd de deur altijd vast om er zeker van te zijn dat hij niet onverwachts dichtgaat.
WARNI NG
Op een steile helling kan het gewicht van de deur ervoor zorgen dat deze in beweging komt, waardoor hij plotseling open- of dichtgaat.Laat de auto nooit onbeheerd achter op een steile helling met een of meer deuren geopend. Het niet opvolgen van dit advies kan leiden tot letsel of schade als een persoon of object bekneld raakt.
Page 36 of 269
36
Alarm
Systeem dat uw auto beveiligt tegen diefstal en inbraak.
WARNI NG
ZelfbeschermingsfunctieHet systeem controleert of er aansluitingen van componenten worden losgemaakt.Het alarm gaat af als de bedrading van de accu, toets of sirene wordt losgemaakt of wordt beschadigd.Neem voor alle werkzaamheden aan het alarmsysteem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Omtrekbewaking
Het systeem controleert of de auto wordt geopend.Het alarm gaat af als iemand een portier, een
achterdeur/de achterklep of de motorkap probeert te openen.
Volumetrische bewaking
Het systeem controleert op eventuele variaties in volume in het passagierscompartiment.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat, het passagierscompartiment betreedt of zich in de auto beweegt.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met extra verwarming/ventilatie, is volumetrische bewaking niet compatibel met dit systeem.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de extra verwarming/ventilatie.
Hellingshoekbewaking
Het systeem controleert op eventuele veranderingen in het gedrag van de auto.Het alarm gaat af als de auto wordt opgetakeld of weggesleept.
NOTIC E
Wanneer de auto geparkeerd staat, gaat het alarm niet af als iets of iemand de auto raakt.
Vergrendelen van de auto met
een volledig alarmsysteem
Inschakelen
► Zet het contact UIT en verlaat de auto.► Vergrendel de auto met de afstandsbediening of het “Keyless entry and start”.Het bewakingssysteem is actief: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde en de richtingaanwijzers gaan gedurende ongeveer 2 seconden branden.
NOTIC E
Na een instructie om de auto te vergrendelen wordt de omtrekbewaking na 5 seconden geactiveerd en worden de volumetrische bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking na 45 seconden geactiveerd.
NOTIC E
Als een portier, een achterdeur/de achterklep of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbewaking na 45 seconden geactiveerd. Dit gebeurt tegelijk met de volumetrische
bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking.
Page 37 of 269
37
Toegang
2
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening.of► Ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.Het bewakingssysteem wordt uitgeschakeld: het controlelampje in de toets dooft en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
NOTIC E
Wanneer de auto automatisch weer wordt vergrendeld (wat gebeurt als een portier of de achterdeur/achterklep niet binnen 30 seconden na ontgrendeling wordt geopend), wordt het bewakingssysteem ook automatisch opnieuw geactiveerd.
Vergrendelen van de auto met
alleen omtrekbewaking
Schakel de volumetrische bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking uit om de voorkomen dat het alarm onbedoeld afgaat in bepaalde gevallen, zoals:– Een ruit die of het schuifdak dat gedeeltelijk openstaat. – Wassen van de auto.– Verwisselen van een wiel.– Slepen van uw auto.– Vervoer op een schip of veerpont.
Uitschakelen van de volumetrische
bewaking van het interieur en de
hellingshoekbewaking
► Zet het contact UIT en druk binnen 10 seconden op de alarmtoets totdat het rode controlelampje blijft branden.► Stap uit.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het “Smart entry-systeem met startknop”.Alleen de omtrekbewaking is geactiveerd: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde.
NOTIC E
Het uitschakelen moet telkens wanneer het contact UIT wordt gezet, worden uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
volumetrische bewaking van het
interieur en de hellingshoekbewaking
► Schakel de omtrekbewaking uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het controlelampje in de toets dooft.► Schakel alle bewakingssystemen weer in door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, klinkt de sirene en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.Afhankelijk van het land van verkoop blijven bepaalde bewakingsfuncties actief totdat het alarm elf keer achter elkaar is afgegaan.Wanneer de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of het “Keyless entry and start”, gaat het rode controlelampje in de toets snel knipperen om u te informeren dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Wanneer het contact AAN wordt gezet, stopt het knipperen direct.
Als de afstandsbediening niet
werkt
Uitschakelen van de bewakingsfuncties:► Ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.► Open het portier. Het alarm gaat af.► Zet het contact AAN. Het alarm stopt en het
controlelampje in de toets dooft.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Page 38 of 269
38
Storing
Wanneer het contact AAN wordt gezet, blijft het rode controlelampje in de toets branden. Dit geeft een storing in het systeem aan.Laat het systeem nakijken door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het land van verkoop)Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterdeur/achterklep is gesloten automatisch geactiveerd.► Druk, om te voorkomen dat het alarm afgaat wanneer u in de auto stapt, eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het Keyless entry and start.
Elektrisch bedienbare
ruiten
1.Links voor
2.Rechts voor
3.Rechts achter (afhankelijk van de uitvoering)
4.Links achter (afhankelijk van de uitvoering)
5.Blokkeren van de schakelaars van de elektrisch bedienbare ruiten achter (afhankelijk van de uitvoering)
Handmatige bediening
► Druk op/trek aan de schakelaar zonder voorbij het weerstandspunt te gaan om de ruit te openen/sluiten: de ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische werking
(Afhankelijk van de uitvoering)► Druk op/trek aan de schakelaar tot voorbij het weerstandspunt om de ruit te openen/sluiten: de ruit wordt volledig geopend/gesloten als de schakelaar wordt losgelaten.De beweging van de ruit stopt als de schakelaar nogmaals wordt bediend.
NOTIC E
De bedieningselementen van de ruiten blijven gedurende ongeveer 45 seconden na het UIT zetten van het contact of het vergrendelen van de auto actief.Daarna worden de bedieningselementen uitgeschakeld. Zet het contact AAN of ontgrendel de auto om ze weer in te schakelen.
Klembeveiliging
(Afhankelijk van de uitvoering)Als de ruit een obstakel tegenkomt terwijl hij omhoog beweegt, stopt de beweging en gaat de ruit onmiddellijk weer gedeeltelijk omlaag.
Page 39 of 269
39
Toegang
2
Blokkeren van de
ruitbediening achter
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op toets 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Ter bevestiging gaat het rode lampje van de toets branden en wordt er een melding weergegeven. Het lampje blijft branden zolang de blokkering is ingeschakeld.Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via het bedieningspaneel op het bestuurdersportier te bedienen.
Opnieuw initialiseren van de
ruitbediening
Na het aansluiten van de accu of in geval van een abnormale beweging van de ruit moet de klembeveiliging opnieuw worden geïnitialiseerd.De klembeveiliging wordt gedurende de volgende opeenvolgende handelingen uitgeschakeld.Voor elke ruit:► Open de ruit volledig en sluit hem vervolgens; hij beweegt elke keer dat op de schakelaar wordt gedrukt een paar centimeter omhoog. Herhaal de handeling totdat de ruit volledig gesloten is.
► Blijf de schakelaar gedurende ten minste een seconde omhoog trekken nadat de ruit de gesloten positie heeft bereikt.
WARNI NG
Als de elektrisch bedienbare ruit tijdens de werking een obstakel tegenkomt, moet de beweging van de ruit worden omgekeerd. Druk hiertoe op de desbetreffende schakelaar.
Als de bestuurder de schakelaar van de elektrisch bedienbare ruit van de passagier bedient, moet hij er zeker van zijn dat niets het correct sluiten van de ruit kan hinderen.Verzeker u ervan dat de passagiers de elektrisch bedienbare ruiten correct gebruiken.Let extra goed op kinderen bij het bedienen van ruiten.Let op inzittenden en/of personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten van de ruiten met de sleutel of het “Keyless entry and start”-systeem.
Naar buiten uitklapbare
achterportierruiten
Openen
► Draai de hendel naar buiten.► Duw de hendel helemaal naar buiten om de ruit in de geopende stand te vergrendelen.
Sluiten
► Trek de hendel naar binnen om de ruit te
ontgrendelen.► Draai de hendel helemaal naar binnen om de ruit in de gesloten stand te vergrendelen.
Page 40 of 269
40
Algemene aanbevelingen
voor de stoelen
WARNI NG
Uit veiligheidsoverwegingen mogen de stoelen alleen worden versteld als de auto stilstaat.
WARNI NG
Klap de rugleuningen van de stoelen alleen neer en terug als de auto stilstaat.
WARNI NG
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt gehinderd door personen of voorwerpen.Er is een risico op bekneld raken van de achterpassagiers of op blokkeren van de stoel als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel
zijn geplaatst.
WARNI NG
Plaats geen harde of zware voorwerpen op de rugleuningen, die zo als tafel fungeren. Deze kunnen bij plotseling remmen of een aanrijding veranderen in gevaarlijke projectielen.– Verwijder een hoofdsteun niet zonder deze op te bergen; zet hem vast in de auto.– Controleer of de veiligheidsgordels bereikbaar blijven voor de passagiers en gemakkelijk kunnen worden vastgemaakt.– Passagiers mogen nooit plaatsnemen zonder hun veiligheidsgordel af te stellen en vast te maken.– Let er, wanneer u op de derde zitrij zit, op dat u uw voeten niet onder de stoel van de tweede zitrij houdt wanneer deze wordt neergeklapt.– Zorg er, wanneer een stoel op de derde zitrij volledig is neergeklapt, voor dat de lus op de juiste manier in de bevestiging van de bovenste gordel van de rugleuning van de tweede zitrij is gehaakt. Anders kan de stoel onverwachts kantelen.
WARNI NG
Controleer voor het uitvoeren van de handelingen of de bewegende onderdelen en de vergrendelingen ongehinderd kunnen functioneren.Houd de rugleuning vast en ondersteun hem totdat hij rechtop staat, om te voorkomen dat hij plotseling neerklapt.Plaats uw handnooit onder de zitting om de stoel omlaag of omhoog te klappen. Anders kunnen uw vingers bekneld raken. Plaats uw hand op de greep/lus (afhankelijk van de uitrusting) aan de bovenzijde van de zitting.
WARNI NG
Let op: als de rugleuning niet goed vergrendeld is, komt bij plotseling remmen of een aanrijding de veiligheid van de passagiers in gevaar.De inhoud van de bagageruimte kan naar voren geslingerd worden - kans op ernstig letsel!