TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY VERSO, Model: TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021Pages: 269, PDF Size: 57.66 MB
Page 51 of 269

51
Ergonomie en comfort
3
WARNI NG
Als het zonnescherm ergens op stuit tijdens de beweging, moet u de bewegingsrichting omkeren. Druk hiertoe op de desbetreffende schakelaar.Wanneer de bestuurder de knop voor openen/sluiten van het zonnescherm indrukt, moet hij er zeker van zijn dat er geen voorwerpen of personen zijn die de beweging van het zonnescherm hinderen.De bestuurder moet ervoor zorgen dat passagiers het zonnescherm correct gebruiken.Let extra goed op kinderen bij het bedienen van het zonnescherm.
12V-accessoire-
aansluiting(en)
► Gebruik een geschikte adapter om een 12V-accessoire (met een maximaal vermogen van 120 W) aan te sluiten.
WARNI NG
Houd rekening met het maximale vermogen om schade aan uw accessoire te voorkomen.
WARNI NG
Het aansluiten van een elektrisch apparaat dat niet is goedgekeurd door TOYOTA, zoals een lader met een USB-aansluiting, kan een negatieve invloed hebben op de werking van de elektrische systemen van de auto, waardoor er storingen kunnen optreden in de vorm van een slechte radio-ontvangst of storing op de beeldschermen.
USB-aansluiting(en)
De aansluitingen 1 en 2 kunnen worden gebruikt voor het opladen van een draagbaar apparaat.U kunt via aansluiting 1 ook audiobestanden afspelen via de luidsprekers van de auto.
Page 52 of 269

52
NOTIC E
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.Er wordt een melding weergegeven als het stroomverbruik van het draagbare apparaat hoger is dan de door de auto geleverde stroomsterkte.Zie het hoofdstuk Audio en telematica voor meer informatie over het gebruik van deze voorziening.
Aansluiting 1 kan ook worden gebruikt om een smartphone via MirrorLinkTM, Android Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u bepaalde apps van uw smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.Om de beste resultaten te bereiken, moet u de kabel van de fabrikant gebruiken of een kabel die door de fabrikant is goedgekeurd.Deze apps kunnen worden beheerd met de toetsen op het stuurwiel of van het audiosysteem.
220V/50Hz-aansluiting
AC 220 V
50Hz 120W
Bevindt zich op de zijkant van het middelste opbergvak.Deze aansluiting (max. vermogen: 150 W) werkt als de motor draait, maar ook in de STOP-stand bij auto's met een Stop & Start-systeem.► Verwijder het deksel.► Controleer of het groene lampje brandt.► Sluit uw elektrische apparaat (telefoonlader, laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer, enz.) aan.Bij een storing in de aansluiting gaat het groene lampje knipperen.Laat het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
WARNI NG
Sluit altijd maar één apparaat aan op de aansluiting (verlengsnoeren of verdeelstekkers zijn niet toegestaan).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen aan isolatieklasse II (op het apparaat aangegeven).Gebruik geen apparaten met een metalen behuizing (zoals een elektrisch scheerapparaat).
NOTIC E
Om veiligheidsredenen wordt de stroomtoevoer naar deze aansluiting bij overbelasting automatisch onderbroken; dit gebeurt ook als er andere omstandigheden zijn die daar aanleiding toe geven (bijzondere weersomstandigheden, zware belasting van de elektrische installatie van de auto, enz.). Het groene lampje gaat dan uit.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals een smartphone, door middel van magnetische inductie draadloos worden opgeladen. Het systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.Het op te laden apparaat moet zelf compatibel zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van een compatibele hoes of houder.Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool Qi.De lader werkt als de motor draait en in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Page 53 of 269

53
Ergonomie en comfort
3
Het opladen wordt aangestuurd door de smartphone.Bij uitvoeringen met Keyless entry and start kan de werking van de lader tijdelijk worden onderbroken bij het openen van een portier of bij het uitzetten van het contact.
Laden
► Zorg ervoor dat het laadgebied vrij is en plaats een apparaat in het midden ervan.
Zodra het apparaat wordt gedetecteerd, gaat het lampje van de lader groen branden. Het lampje blijft branden zolang de batterij wordt opgeladen.
WARNI NG
Het systeem kan niet meerdere apparaten tegelijkertijd opladen.
WARNI NG
Zorg dat er geen metalen voorwerpen (munten, sleutels, afstandsbediening van de auto, enz.) in het laadgebied liggen tijdens het opladen van een apparaat – kans op oververhitting of onderbreking van het opladen.
Controle van de werking
De status van het lampje geeft de werking van de lader aan.
Status van het lampjeBetekenis
UitMotor uitgezet.Geen compatibel apparaat gedetecteerd.Opladen voltooid.
Brandt permanent groenCompatibel apparaat gedetecteerd.Opladen bezig.
Knippert oranjeDetectie van een vreemd voorwerp op het laadgedeelte.Apparaat niet goed gecentreerd op het laadgedeelte.
Brandt permanent oranje
Storing van de laadindicator van het apparaat.Temperatuur van de batterij van het apparaat te hoog.Storing van de lader.
Als het lampje oranje brandt:– verwijder het apparaat en plaats het opnieuw in het midden van het laadgedeelte.of
– verwijder het apparaat en probeer het een kwartier later nog eens.Laat als het probleem blijft bestaan, het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Opbergvakken in de vloer
Er bevinden zich twee opbergvakken in de voetenruimte van de tweede zitrij.► Om de opbergvakken te openen steekt u uw vingers in de uitsparing en tilt u het deksel op.
Uitklaptafeltjes
Page 54 of 269

54
► Trek het tafeltje omhoog om het te gebruiken.Om veiligheidsredenen komt het uitklaptafeltje bij overmatige belasting vanzelf los.► Trek het tafeltje omlaag om het op te bergen.
WARNI NG
Leg geen zware of harde voorwerpen op de uitklaptafeltjes. Deze kunnen bij een noodstop of een aanrijding veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Zonneschermen voor de
zijruiten
De ruiten van de schuifdeuren zijn voorzien van zonneschermen (afhankelijk van de uitvoering).
► Pak het zonnescherm aan de lip vast om het
scherm omhoog of omlaag te bewegen.
NOTIC E
Om te voorkomen dat het zonnescherm beschadigd raakt:– Beweeg het zonnescherm voorzichtig omhoog of omlaag met de lip.– Zorg dat de lip goed is bevestigd voordat u de schuifdeur opent.
Bagagenet voor hoge
belading
Dit net, dat aan de bovenste bevestigingen en de onderste sjorogen of nokken wordt vastgemaakt, maakt het mogelijk de auto tot aan het dak te beladen:– Achter de voorstoelen (eerste zitrij) wanneer de achterstoelen zijn neergeklapt.– Achter de achterstoelen (tweede zitrij).
NOTIC E
Controleer bij het plaatsen van het net of de gespen van de riemen zichtbaar zijn vanuit de bagageruimte; hierdoor is het gemakkelijker de riemen te ontspannen of aan te spannen.
WARNI NG
Verwijder de bagageafdekking (afhankelijk van de uitvoering).
Bevestigen achter de eerste zitrij
► Open de kapjes van de bovenste bevestigingen 1.► Rol het bagagenet voor hoge belading uit.► Plaats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende bovenste bevestiging 1 en doe vervolgens hetzelfde met het andere uiteinde.
Page 55 of 269

55
Ergonomie en comfort
3
► Trek de riemen volledig uit.
► Sla beide riemen om stang 3 onder de zitting van de voorstoel (zitrij 1) en bevestig de veerhaak aan de ring van de desbetreffende riem.► Klap de achterstoelen neer.► Span de riemen aan zonder de achterstoelen weer op te klappen.► Controleer of het net goed is bevestigd en gespannen.
Bevestigen achter de tweede zitrij
► Klap de bagageafdekking in of verwijder deze.► Open de kapjes van de bovenste bevestigingen 2.► Rol het bagagenet voor hoge belading uit.► Plaats een van de uiteinden van de metalen stang van het net in de desbetreffende bovenste bevestiging 2 en doe vervolgens hetzelfde met het andere uiteinde.► Bevestig de haak van beide riemen van het net aan het desbetreffende sjoroog 4 (op de vloer).► Span de riemen aan.► Controleer of het net goed is bevestigd en gespannen.
WARNI NG
Gebruik nooit de ISOfix-ring. Deze is bedoeld voor de bevestiging van de riem van een kinderzitje met bevestiging aan de bovenste gordel (Top Tether).
Bagageafdekking met twee
standen (uitneembaar)
L1
L1
Deze kan in twee verschillende standen worden geplaatst: hoog en laag.De bagageafdekking bestaat uit twee opvouwbare delen.► Pak de bagageafdekking bij het inklappen vanuit de bagageruimte vast en vouw het achterste deel op het voorste deel in de richting van de
achterstoelen. Vanuit de onderste stand kunt u de bagageafdekking opgevouwen opbergen door deze
Page 56 of 269

56
richting de rugleuningen van de achterstoelen te schuiven.► Pak de bagageafdekking bij het uitklappen vanuit de bagageruimte vast en klap deze uit tot de achterstijlen.
NOTIC E
Het maximaal toegestane gewicht op de bagageafdekking is 25 kg.
Bagageafdekking
L2
L2
In de configuratie met 5 zitplaatsen is de bagageafdekking achter de tweede zitrij bevestigd; de stoelen van de derde zitrij zijn dan weggeklapt.In de configuratie met 7 zitplaatsen is de bagageafdekking achter de derde zitrij opgeborgen.
WARNI NG
Bij hard remmen kunnen op de bagageafdekking geplaatste voorwerpen veranderen in gevaarlijke projectielen.
Plaatsen
► Breng het linker en rechter uiteinde van het oprolmechanisme in de uitsparingen A aan.► Rol het afdekscherm af tot aan de stijlen van de achterklep.► Breng de geleiders van het afdekscherm in de rails van de stijlen bij B aan.
► Afhankelijk van de uitvoering kunt u toegang tot de bagageruimte verkrijgen door de achterruit te openen en de geleiders van de bagageafdekking aan de rails van de stijlen bij C te bevestigen
► De bagageafdekking kan achter zitrij 2 of 3 worden opgeborgen.
Verwijderen
► Haal de geleiders van het scherm uit de rails in de stijlen bij B.► Geleid het scherm tijdens het oprollen.► Ontgrendel het scherm door een van de handgrepen aan de uiteinden van het oprolmechanisme in te drukken.
Vastzetringen
Page 57 of 269

57
Ergonomie en comfort
3
Gebruik de vastzetringen op de vloer achter om lading vast te zetten.Voor de veiligheid bij sterk afremmen adviseren we zware objecten zo ver mogelijk naar voren (d.w.z. dicht bij de cabine) te plaatsen.We adviseren de vastzetringen op de vloer te gebruiken om lading stevig vast te zetten.
WARNI NG
Reinig bij het wassen van uw auto het interieur nooit direct met een waterstraal.
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen moet u om veiligheidsredenen de alarmknipperlichten inschakelen en uw reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Opbergvak
In de binnenbekleding van de bagageruimte bevindt zich een opbergvak voor de gevarendriehoek.
Verwarming en ventilatie
Advies
NOTIC E
Gebruik van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij blijven.► Dek de zonlichtsensor op het dashboard niet af; deze wordt gebruikt voor het regelen van de automatische airconditioning.► Zet de airconditioning ten minste één of twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.► Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhangwagen op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
WARNI NG
Vermijd te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager en het te lang gebruiken van de luchtrecirculatie. Zo voorkomt u dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft gestaan, is het raadzaam het passagierscompartiment korte tijd te ventileren.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het passagierscompartiment goed ververst wordt.
NOTIC E
Condensvorming door de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt Dit is een normaal verschijnsel.
Page 58 of 269

58
NOTIC E
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.Het is raadzaam om een gecombineerd interieurfilter te gebruiken. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel is de lucht die de inzittenden inademen schoner en blijft het passagierscompartiment schoner (vermindering van allergische reacties, onaangename geurtjes en vetaanslag).► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen, moet u deze overeenkomstig de aanbevelingen in het onderhouds- en garantieboekje laten controleren.
NOTIC E
Snel verwarmen van het interieur
► Druk op toets 3c.► Draai draaiknop 1 naar een hogere temperatuur (minstens 21).
► Draai draaiknop 2 naar stand 3 of verder.► Druk op toets 4 voor een sneller resultaat (laat de luchtrecirculatie niet te lang ingeschakeld staan, anders kunnen de ruiten beslaan).► Druk niet op de andere toetsen.
NOTIC E
Stop & StartDe verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem uit om een comfortabele temperatuur in het passagierscompartiment te behouden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Stop & Start.
Verwarming
Handmatig bediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
Luchtopbrengst
► Draai aan knop 2 om de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
NOTIC E
Wanneer de draaiknop van de luchtcirculatie in de stand minimaal staat (systeem UIT), wordt de temperatuur in de auto niet meer geregeld.
Page 59 of 269

59
Ergonomie en comfort
3
Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
► Draai knop 1 van “LO” (koel) naar “HI” (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.
NOTIC E
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is een instelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.Daarnaast raden we aan om instellingsverschillen tussen links en rechts van meer dan 3 te vermijden.
NOTIC E
Als de temperatuur in de auto bij het instappen aanzienlijk lager of hoger is dan de ingestelde waarde van de comfortmodus, hoeft de weergegeven waarde niet te worden gewijzigd om het vereiste comfortniveau te bereiken. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
NOTIC E
Om het passagierscompartiment maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.► Draai draaiknop 1 naar links tot aan LO of naar rechts tot aan HI.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten (3a).
Uitstroomopeningen in het midden en opzij (3b).Voetenruimten (3c).De luchtverdeling kan gedetailleerder worden afgesteld door meerdere toetsen in te drukken.
WARNI NG
Voor een optimaal comfort (afhankelijk van
de buitentemperatuur)< 15°C: druk op toets 3a en 3c.15°C - 25°C: druk op toets 3b en 3c.> 25°C: druk op toets 3b.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.Dit systeem maakt het mogelijk om:– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele lucht te verkrijgen kunt u gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
NOTIC E
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst in de stand UIT staat.
WARNI NG
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Page 60 of 269

60
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
6.Automatische comfortmodus.
7.Programma “Zicht”.
8.Functie “Mono”.
Automatische comfortmodus
► Druk meerdere keren op toets “AUTO” (6).De geactiveerde modus wordt zoals hieronder beschreven op het scherm weergegeven:Zorgt voor een zachte, stille werking door de luchtstroom te beperken.Biedt het beste compromis tussen een comfortabele temperatuur en een stille werking.Zorgt voor een dynamische, effectieve
luchtstroom.
NOTIC E
Wanneer de motor koud is, zal de luchtstroom slechts geleidelijk toenemen tot het optimale niveau om te voorkomen dat te veel koude lucht wordt verspreid.Bij koud weer wordt er eerst alleen warme lucht naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimte gevoerd.
Handmatige modus
Als u dat wenst, kunt een andere dan de door het systeem voorgestelde modus kiezen door een instelling te wijzigen. De overige functies worden dan nog steeds automatisch geregeld. Het symbool “AUTO” verdwijnt wanneer u een instelling wijzigt.
Uitschakelen van het systeem
► Druk op toets 2 “-” totdat het ventilatorsymbool is verdwenen.Hierdoor worden alle functies van de automatische
airconditioning met gescheiden regeling uitgeschakeld.De temperatuur wordt niet langer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.► Druk op toets 2 “+” om het systeem weer in te schakelen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk van elkaar naar wens instellen.De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.► Duw toets 1 omlaag om de waarde te verlagen of omhoog om de waarde te verhogen.
NOTIC E
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is een instelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.Daarnaast raden we aan om instellingsverschillen tussen links en rechts van meer dan 3 te vermijden.
NOTIC E
Als de temperatuur in de auto bij het instappen aanzienlijk lager of hoger is dan de ingestelde waarde van de comfortmodus, hoeft de weergegeven waarde niet te worden gewijzigd om het vereiste comfortniveau te bereiken. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.