TOYOTA SUPRA 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 211 of 476

211
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
benodigde remkracht toegepast. Rem-
hulp vereist dat het rempedaal vooraf
voldoende snel en stevig wordt inge-
trapt.
Het systeem kan ook helpen door de
auto automatisch af te remmen wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Afremmen in de stad: reminterventie
vindt plaats bij snelheden tot maximaal
ongeveer 85 km/h.
Met radarsensor: re
minterventie vindt
plaats bij snelheden tot maximaal onge-
veer 250 km/h.
Bij snelheden boven ongeveer 210
km/h vindt de reminterventie plaats in
de vorm van een kort e schok. Er wordt
niet automatisch gedecelereerd.
Het remmen kan worden onderbroken
door het gaspedaal in te trappen of
door het stuurwiel actief te bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
van het detectiebereik en de functio-
nele beperkingen. Het detectievermogen van het systeem
is beperkt.
Alleen objecten die door het systeem
zijn gesignaleerd, worden in aanmer-
king genomen.
Daarom reageert het systeem mogelijk
niet of reageert het vertraagd.
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:

Bij het met hoge snelheid naderen
van een langzaam rijdend voertuig.
 Voertuigen die u plotseling snijden of
die sterk afremmen.
 Voertuigen met een ongebruikelijk
uitziende achterzijde.Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Detectiegebied
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 211 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 212 of 476

212
Handleiding Supra4-1. BEDIENING

Tweewielers die voor u rijden.
Bij snelheden boven ongeveer 250
km/h wordt het systeem tijdelijk uitge-
schakeld. Zodra de snelheid weer
onder deze waarde komt, reageert het
systeem weer overeenkomstig de
instellingen.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
 In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
 In scherpe bochten.
 Wanneer Vehicle Stability Con-
trol-systemen zijn beperkt of uitge-
schakeld, bijvoorbeeld VSC OFF.
 Als het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vóór de binnenspiegel
vuil of afgedekt is.
 Als de camera oververhit is geraakt
als gevolg van extreem hoge tempe-
raturen en tijdelijk is gedeactiveerd.
 Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
 Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
 Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer de
zon laag aan de hemel staat.
 Afhankelijk van de uitvoering: als de
radarsensoren vuil of afgedekt zijn.
 Afhankelijk van de uitvoering: na
onjuist uitgevoerde werkzaamheden aan het lakwerk van de auto in de
buurt van de radarsensoren.
Het bevestigen van objecten, bijvoor-
beeld stickers of emblemen, in het
gebied van de radarstraal zal ook de
werking van de radarsensoren schaden
en kan zelfs tot gevolg hebben dat deze
falen.
Des te gevoeliger de waarschuwingen
(bijvoorbeeld waarschuwingstijd) zijn
ingesteld, des te meer waarschuwingen
er worden weergegeven. Hierdoor wor-
den er mogelijk meer voortijdige of
ongerechtvaardigde waarschuwingen
en reacties gegeven.
Het systeem kan ongevallen met voet-
gangers en fietsers helpen voorkomen.
Als een ongeval niet kan worden ver-
meden, helpt het systeem de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding in
stadsverkeer en remt indien nodig auto-
matisch.
Bij snelheden boven ongeveer 5 km/h
waarschuwt het systeem voor het
mogelijke risico op een aanrijding met
een voetganger of fietser.
Maximale snelheidslimiet
Functionele beperkingen
Gevoeligheid van de waarschuwingen
Pre-Crash Safety-systeem
(voor voetgangers en fietsers)
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
212 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 213 of 476

213
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Er wordt rekening gehouden met voet-
gangers en fietsers wanneer deze bin-
nen het detectiebereik van het systeem
worden gesignaleerd.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van de
uitrusting:

Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
 Radarsensor in de voorbumper.
De detectiezone vóór de auto bestaat
uit twee delen:
 Centrale zone, pijl 1, direct vóór de
auto.
 Uitgebreide zone, pijl 2, rechts en
links van het centrale gebied.
Er bestaat een risico op een aanrijding
wanneer personen zich in de centrale
zone bevinden. Er wordt alleen een
waarschuwing gegeven voor personen
in de uitgebreide zone wanneer deze
zich in de richting van de centrale zone
bewegen. DetectiegebiedVeiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen wer-
ken individuele functies
mogelijk niet cor-
rect bij het starten door aanslepen/slepen
terwijl de Toyota Supra Safety-systemen
zijn ingeschakeld. Er bestaat een kans op
ongevallen. Schakel voor het starten door
aanslepen/slepen alle Toyota Supra
Safety-systemen uit.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 213 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 214 of 476

214
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafgedekt
in het gedeelte voor de binnenspiegel.
De radarsensor bevindt zich in het
onderste deel van de voorbumper.
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen voor het op dat moment ge-
bruikte bestuurdersprofiel. Zodra een
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
Met radarsensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 214 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 215 of 476

215
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu in-
geschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safe
ty-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supr a Safety-systemen
worden uitgeschakeld. Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerde voetgan-
ger of fietser, wordt er een waarschu-
wingssymbool weergegeven op het
instrumentenpaneel en, indien van toe-
passing, op het head-up display.
Onderneem onmiddellijk actie door te
remmen of uit te wijken.
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximale
remkracht toegepas
t. Remkrachthulp
vereist dat het rempedaal vooraf vol-
doende snel en stevig wordt ingetrapt.
Bovendien kan het systeem helpen
door middel van reminterventie wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Het remmen kan worden onderbroken
door het gaspedaal in te trappen of
door het stuurwiel actief te bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Waarschuwing met remfunctie
Display
Er wordt een rood symbool weer-
gegeven en er klinkt een waar-
schuwingssignaal.
Eventueel gaat, afhankelijk van
de uitrusting, een rode gevaren-
driehoek branden op het instru-
mentenpaneel.
Reminterventie
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 215 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 216 of 476

216
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
van het detectiebereik en de functio-
nele beperkingen.
Het systeem reageert op voetgangers
en fietsers wanneer uw eigen snelheid
lager is dan ongeveer 85 km/h.
Het detectievermogen van het systeem
is beperkt.
Hierdoor geeft het systeem mogelijk
geen waarschuwingen of worden de
waarschuwingen pas laat gegeven.
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:

Gedeeltelijk verborgen voetgangers.
 Voetgangers die niet als zodanig
worden gesignaleerd, als gevolg van
de kijkhoek of contouren.
 Voetgangers buiten het detectiebe-
reik.
 Voetgangers die kleiner zijn dan
ongeveer 80 cm. Het systeem werkt in
sommige situaties
mogelijk niet optimaal, bijvoorbeeld:
 In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
 In scherpe bochten.
 Wanneer het Vehicle Stability Con-
trol-systeem is ui tgeschakeld, bij-
voorbeeld VSC OFF.
 Als het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vóór de binnenspiegel
vuil of afgedekt is.
 Als de camera oververhit is geraakt
als gevolg van extreem hoge tempe-
raturen en tijdelijk is gedeactiveerd.
 Afhankelijk van de uitvoering: als de
radarsensoren vuil of afgedekt zijn.
 Afhankelijk van de uitrusting van de
auto: na onjuist uitgevoerde werk-
zaamheden aan het lakwerk van de
auto.
 Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
 Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
 Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer de
zon laag aan de hemel staat.
 In het donker.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied van
de radarstraal zal ook de werking van
de radarsensoren schaden en kan zelfs
tot gevolg hebben dat deze falen.
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Detectiegebied
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 216 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 217 of 476

217
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De Lane Departure Warning geeft een
waarschuwing wanneer de auto de weg
of rijstrook verlaat.
Dit systeem met camera's waarschuwt
zodra een minimumsnelheid is bereikt.
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota S
upra Safety-systemen.
Waarschuwingen worden afgegeven
door middel van een stuurwieltrillings-
functie. De sterkte van de stuurwieltril-
lingsfunctie kan worden aangepast.
Het systeem geeft geen waarschuwing
als de bestuurder de desbetreffende
richting aangeeft voordat hij de rijstrook
verlaat.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 210 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
Daarmee helpt het systeem om de auto
op de rijstrook te houden. De rijstrookmarkering moet door de
camera worden gesignaleerd om
ervoor te zorgen dat de Lane Departure
Warning werkt.
Lane Departure Warning
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordel
ijkheid om de rich-
ting van de weg en de verkeerssituatie te
beoordelen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist. Beweeg in geval van
een waarschuwing het stuurwiel niet met
onnodig veel kracht.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 217 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 218 of 476

218
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafgedekt
in het gedeelte voor de binnenspiegel.
De Lane Departure Warning wordt
automatisch aan het begin van een rit
ingeschakeld als de functie was inge-
schakeld toen de motor de laatste keer
werd uitgezet.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel. Zodra een
instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu
ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 218 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 219 of 476

219
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Alle Toyota Supr
a Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Lane departure warning”
5 Selecteer de gewenste instelling:
 “Early” (vroeg): het systeem geeft
een vroegtijdige waarschuwing wan-
neer een gevaarlijke situatie wordt
gesignaleerd.
 “Medium” (gemiddeld): het systeem
voldoet aan gestandaardiseerde vei-
ligheidseisen.
 “Reduced” (beperkt): afhankelijk van
de situatie worden sommige waar-
schuwingen onderdrukt, bijvoorbeeld
tijdens inhaalmanoeuvres zonder gebruik van richtingaanwijzers of bij
het opzettelijk kruisen van rijstrooklij-
nen in bochten.
 “Off” (uit): er worden geen waarschu-
wingen gegeven.
De geselecteerde instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vi bration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd voor
alle Toyota Supra Safety-systemen en
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Stuurinterventie kan afzonderlijk wor-
den in- en uitgeschakeld voor de Blind
Spot Monitor en Lane Departure Warn-
ing.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Steering intervention” (stuurinter-
ventie)
De geselecteerde instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje:
sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment
niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Instellen van de waarschuwingstijd
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Stuurinterventie in-/uitschakelen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 219 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 220 of 476

220
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Als de auto de rijstrook verlaat en de rij-
strookmarkering wordt gesignaleerd,
trilt het stuurwiel in overeenstemming
met de instelling van de stuurwieltril-
lingsfunctie.
Als de richtingaanwijzer vóór het wisse-
len van rijstrook is ingeschakeld, wordt
er geen waarschuwing gegeven.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 210 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
De stuurinterventie helpt de auto op de
rijstrook te houden. Stuurinterventie
kan aan het stuur worden gevoeld en
kan te allen tijde handmatig worden
opgeheven. Bij actieve stuurinterventie
knippert het display in het instrumen-
tenpaneel.
Afhankelijk van de uitrusting: Als het
systeem binnen 3 minuten meerdere
malen een actieve stuurinterventie uit-
voert zonder dat de bestuurder het
stuurwiel aanraakt, klinkt er een waar-
schuwingssignaal. Bij de tweede
stuurinterventie klinkt een kort waar-
schuwingssignaal. Een langer waar-
schuwingssignaal klinkt vanaf de derde
stuurinterventie.
Er wordt ook een voertuigmelding
weergegeven.
Het waarschuwingssignaal en de voer-
tuigmelding laten de bestuurder weten
dat hij beter op de rijstrook moet letten.
De waarschuwing wordt onder andere
in de volgende situaties onderbroken:

Automatisch na een paar seconden.
 Bij terugkeer naar de juiste rijstrook.
 Als de auto sterk afremt.
 Bij het richting aangeven.
 Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Weergave op het
instrumentenpaneel
Het symbool brandt groen: er is
aan ten minste één kant van de
auto een rijstrookmarkering
gesignaleerd en er kunnen waar-
schuwingen worden gegeven.
Waarschuwingsfunctie
Bij het verlaten van de rijstrook
Stuurinterventie
Waarschuwingssignaal
Annulering van de waarschuwing
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 220 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 480 next >