TOYOTA SUPRA 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 291 of 512
291
4
4-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Rem om de paar kilometer licht bij nat
weer, op grindwegen en bij zware
regenval.
Zorg ervoor dat u hierbij andere wegge-
bruikers niet hindert.
De warmte die door het remmen wordt
gegenereerd, zorgt ervoor dat de rem-
schijven en -blokken droog worden en
beschermt ze tegen corrosie.
Zo is er onmiddellijk remvermogen
beschikbaar als dat nodig is.
■Algemeen
Gebruik, als u een lange of steile hel-
ling af rijdt, de versnelling waarbij u het
minst hoeft te remmen. Anders kan het
remsysteem oververhit raken en kan de
remwerking verslechteren.
De effectiviteit van de motorremwerking
kan worden vergroot door handmatig
terug te schakelen, indien mogelijk
zelfs naar de eerste versnelling.
■Veiligheidsaanwijzingen Corrosie van de remschijven en vervui-
ling van de remblokken doen zich
onder de volgende omstandigheden
eerder voor:
Weinig kilometers.
Langere perioden waarin de auto
niet wordt gebruikt.
Weinig gebruikmaken van de rem-
men.
Gebruik van agressieve, zure of
alkalische reinigingsmiddelen.
Tijdens het remmen kunnen gecorro-
deerde remschijven trillingen in de rem-
men veroorzaken, hetgeen meestal niet
kan worden verholpen.
Als de automatische airconditioning in
werking is, vormt zich condens die
onder de auto wegloopt.
Natte wegen
Helling af rijden
WAARSCHUWING
Zelfs het licht, maar continu bedienen van
het rempedaal kan oververhitting, slijtage
van de remblokken en zelfs uitvallen van
het remsysteem veroorzaken. Er bestaat
een kans op ongevallen. Vermijd overma-
tige belasting van de remmen.
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien of als de motor uit is,
is de werking van veiligheidsgerelateerde
functies beperkt of zijn deze functies hele-
maal niet beschikbaar, bijvoorbeeld de
motorremwerking en de bekrachtiging van
de stuurinrichting en de remmen. Er
bestaat een risico op een ongeval. Laat de
auto niet rollen bij stationair toerental of als
de motor uit is.
Corrosie van de remschijven
Condensvorming als de auto
geparkeerd is
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 291 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 292 of 512
2924-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De hogere mechanische en thermische
belasting die voortkomen uit het rijden
op circuits leiden tot snellere slijtage.
Deze slijtage wordt niet gedekt door de
garantie. De auto is niet ontwikkeld om
in autoraces te worden gebruikt.
Laat de auto voor en na het rijden op
een circuit nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hers teller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
De auto beschikt over diverse technolo-
gieën voor het beperken van het brand-
stofverbruik en de emissie.
Het brandstofverbruik is afhankelijk van
verschillende factoren.
Een aantal maatregelen, zoals een
gematigde rijstijl en regelmatig onder-
houd, kunnen het brandstofverbruik
verlagen en de belasting van het milieu
verminderen.
Extra gewicht verhoogt het brandstof-
verbruik.
Rijden op een circuitBrandstof besparen
Uitrusting
Beperken van het
brandstofverbruik
Algemeen
Verwijder onnodige lading
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 292 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 293 of 512
293
4
4-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Op de auto geplaatste onderdelen kun-
nen een nadelige invloed hebben op de
stroomlijn en kunnen het brandstofver-
bruik verhogen.
Geopende ruiten verhogen de lucht-
weerstand en daarmee het brandstof-
verbruik.
Banden kunnen op een aantal manie-
ren invloed hebben op het brandstof-
verbruik. De bandenmaat kan
bijvoorbeeld invloed hebben op de hoe-
veelheid brandstof die de auto ver-
bruikt.
Controleer de bandenspanning min-
stens tweemaal per maand en voordat
u een lange rit maakt en corrigeer de
bandenspanning indien nodig.
Een te lage bandenspanning verhoogt
de rolweerstand en daarmee het brand-
stofverbruik en de slijtage van de ban-
den. Breng de motor niet op temperatuur
door deze stationair te laten draaien,
maar rijd meteen weg en houd daarbij
gematigde motortoerentallen aan.
Op deze manier wordt de koude motor
zo snel mogelijk op bedrijfstemperatuur
gebracht.
Door te anticiperen op de wegsituatie
en een soepele rijstijl aan te houden
wordt het brandstofverbruik beperkt.
Vermijd onnodig accelereren en rem-
men.
Houd voldoende afstand tot uw voorlig-
ger.
Rijden met lage motortoerentallen zorgt
voor een lager brandstofverbruik en
minder slijtage.
Let op de schakelstandindicator, zie
blz. 177, indien de auto hiermee is uit-
gerust.
Haal uw voet van het gaspedaal en laat
de auto uitrollen totdat hij stopt als u
een verkeerslicht nadert dat op rood
staat.
Haal uw voet van het gaspedaal en laat
de auto uitrollen als u helling af rijdt.
Tijdens het uitrollen wordt de brandstof-
toevoer onderbroken.
Verwijder op de auto geplaatste
onderdelen na gebruik
Sluit de ruiten
Banden
Algemeen
Regelmatig controleren van de
bandenspanning
Rijd onmiddellijk weg
Rijd anticiperend
Vermijd hoge motortoerentallen
Laat de auto uitrollen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 293 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 294 of 512
2944-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Zet de motor UIT als u langere tijd stil-
staat, bijvoorbeeld voor een verkeers-
licht, bij een spoorwegovergang of in
een file.
Het Stop & Start-systeem van de auto
zet de motor automati sch uit tijdens stil-
staan.
Het brandstofverbruik en de emissies
zijn lager als de motor wordt uitgezet en
vervolgens weer wordt gestart dan als
de motor voortdurend draait. Er wordt al
brandstof bespaard als de motor
slechts enkele seconden wordt uitge-
zet.
Het brandstofverbruik is ook afhankelijk
van andere factoren, bijvoorbeeld de
rijstijl, de toestand van de weg, het
onderhoud en omgevingsfactoren.
Functies als de stoelverwarming of ach-
terruitverwarming verbruiken veel ener-
gie en verhogen het brandstofverbruik,
met name in stadsverkeer en bij filerij-
den.
Schakel deze functies uit als u ze niet
nodig hebt. Laat de auto regelmatig onderhouden
voor een zo laag mogelijk verbruik en
een lange levensduur. Toyota raadt aan
de onderhoudswerkzaamheden te laten
uitvoeren door Toyota.
Zet de motor UIT als u langere
tijd stilstaat
Uitzetten van de motor
Stop & Start-systeem
Schakel functies uit die niet
gebruikt worden
Zorg voor goed onderhoud
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 294 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 295 of 512
5
295
5
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
MOBILITEIT
.5-1. MOBILITEITTanken ................................... 296
Velgen en banden.................. 298
Motorruimte ........................... 324
Vloeistoffen ............................ 327
Onderhoud............................. 334
Periodiek onderhoud (behalve Europa en Australië)............ 338
Vervangen van onderdelen.... 344
Pechhulp................................ 355
Algemene verzorging............. 371
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 295 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 296 of 512
2965-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
5-1.MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Bekijk alvorens te tanken de aanwijzin-
gen over de brandstofkwaliteit op blz.
327.
Steek bij het tanken het vulpistool volle-
dig in de vulpijp. Als u tijdens het tan-
ken het vulpistool omhoog beweegt,
kan het volgende gebeuren:
De brandstoftoevoer wordt voortijdig
onderbroken.
De brandstofdampen en -gassen
worden minder efficiënt afgevangen.
De brandstoftank is volledig gevuld als
het vulpistool voor de eerste keer
afslaat. Korea: Zorg ervoor dat de tankdop na
het tanken goed wordt gesloten, anders
gaat het emissiewaarschuwingslampje
mogelijk branden.
Houd u aan de veiligheidsregels die bij
tankstations zijn aangegeven.
Tanken
Uitrusting
Aanwijzingen voor het tanken
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als de actieradius kleiner is dan 50 km, is
het mogelijk dat de motor onvoldoende
brandstof toegevoerd krijgt. De motor kan
dan afslaan. Er bestaat een kans op
schade. Ga op tijd tanken.
OPMERKING
Brandstoffen zijn giftige en bijtende stof-
fen. Als de brandstoftank te ver wordt
gevuld, kan schade ontstaan aan het
brandstofsysteem. Als
brandstof in contact
komt met de lak, kan de lak beschadigd
raken. Ook het milieu kan aangetast wor-
den. Er bestaat een kans op schade. Tank
niet te veel brandstof.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 296 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 297 of 512
297
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
1
Druk kort op de achterste rand van
de tankdopklep.
2 Draai de tankdop linksom.
3 Plaats de tankdop in de houder op
de tankdopklep. 1
Plaats de tankdop en draai deze
rechtsom tot u een duidelijk klikge-
luid hoort dat aangeeft dat de dop
correct is bevestigd.
2 Sluit de tankdopklep.
In bepaalde situaties kan het nodig zijn
de tankdopklep handmatig te ontgren-
delen, bijvoorbeeld bij een elektrische
storing.
Laat de tankdopklep ontgrendelen door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Tankdop
Openen
Sluiten
WAARSCHUWING
Het bandje dat voorkomt dat de tankdop
kan vallen, kan bij het vastdraaien van de
tankdop klem komen te zitten en bekneld
raken. De dop kan dan niet goed worden
gesloten. Er kan dan brandstof of brand-
stofdamp ontsnappen. Er bestaat een
kans op letsel of schade. Zorg ervoor dat
het bandje niet klem komt te zitten en
bekneld raakt tijdens het vastdraaien van
de dop.
Handmatig ontgrendelen van
de tankdopklep
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 297 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 298 of 512
2985-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
De conditie en spanning van een band
hebben invloed op het volgende:
• Levensduur van de band.
• Rijveiligheid.
• Rijcomfort.
• Brandstofverbruik. De bandenspanningen zijn vermeld op
een sticker op de stijl van het bestuur-
dersportier.
De bandenspanningsgegevens zijn van
toepassing voor de bandenmaten en
aanbevolen bandenmerken die door de
fabrikant van de auto zijn goedgekeurd
voor het desbetreffende autotype.
Houd de bandenspanningsgegevens
aan voor de beladingstoestand die
overeenkomt met de actuele beladings-
toestand van de auto. Bijvoorbeeld:
voor een gedeeltelijk beladen auto is de
optimale bandenspanning de spanning
die is aangegeven voor een gedeeltelijk
beladen auto.
Voor meer informatie over velgen en
banden kunt u terecht bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wielen en banden
Uitrusting
Bandenspanning
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een te lage of geen span-
ning kan sterk in temperatuur stijgen en
beschadigd raken. Hierdoor worden ook
de rijeigenschappen, zoals besturing en
remmen, aangetast. Er bestaat een kans
op ongevallen. Controleer de banden-
spanning geregeld, bijvoorbeeld eens in
de twee maanden of voor elke lange rit, en
breng haar indien nodig op het juiste
niveau.
Bandenspanningsinformatie
Op de portierstijl
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 298 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 299 of 512
299
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Op het regeldisplay kan de actuele
spanning van elke op de auto gemon-
teerde band worden weergegeven.
Om er zeker van te zijn dat de juiste
waarden worden weergegeven, moeten
de maten van de gemonteerde banden
in het systeem worden opgeslagen en
ingesteld. Zie hiervoor blz. 310.
De actuele bandenspanning van elke
band wordt weergegeven.
Banden worden tijdens het rijden warm.
Als de temperatuur van de band stijgt,
stijgt ook de bandenspanning.
Banden verliezen van nature gelijkma-
tig spanning.
Bandenpompen kunnen een spanning
weergeven die meer dan 0,1 bar te laag
is. De bandenspanningsgegevens op de
bandenspanningssticker op de portier-
stijl zijn alleen van toepassing voor
koude banden of banden die op omge-
vingstemperatuur zijn.
Controleer de bandenspanning alleen
als de banden koud zijn, dat wil zeg-
gen:
• Er is niet meer dan 2 km met de auto
gereden.
• De auto heeft na een rit langer dan 2 uur stilgestaan.
Controleer geregeld de spanning van
het noodreservewiel in de bagage-
ruimte en pas de spanning ervan indien
nodig aan.
1 Bepaal de juiste spanning voor de
op de auto gemonteerde banden.
2 Controleer de bandenspanning van
alle vier de banden met bijvoorbeeld
een manometer.
3 Pas de spanning aan als de actuele
bandenspanning afwijkt van de
voorgeschreven waarde.
4 Controleer of alle ventieldoppen op
de bandenventielen zijn geschroefd.
Australië en Nieuw-Zeeland
WAARSCHUWING
De op de bandenspanningssticker ver-
melde bandenspanningswaarden zijn
alleen van toepassing
voor de uitdrukkelijk
op de sticker vermelde banden. De span-
ningswaarden voor banden die qua maat,
snelheidsindex en bela stingsindex over-
eenkomen maar niet uitdrukkelijk op de
sticker zijn vermeld, kunnen verschillen.
Vraag bij uw bandenleverancier naar de
door de bandenfabrikant aanbevolen
spanningen voor de desbetreffende band.
Op het regeldisplay
Controleren van de banden-
spanning
Algemeen
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op de
portierstijl
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 299 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 300 of 512
3005-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 Controleer of de actuele waarden
van de bandenspanning overeenko-
men met de voorgeschreven waar-
den.
5 Pas de spanning aan als de actuele
bandenspanning afwijkt van de
voorgeschreven waarde.
Bandenspanningsc ontrolesysteem
(TPM):
De gecorrigeerde bandenspanning
wordt automatisch to egepast. Contro-
leer of de juiste bandenspanning is
ingevoerd.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden waarvan
de bandenspanning niet wordt weerge-
geven op het regeldisplay. De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 3 mm, anders is er
een groot risico op aquaplaning.
De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 4 mm, anders is de
auto maar beperkt geschikt voor
gebruik onder winterse omstandighe-
den.
Over de gehele omtrek van de band
zijn op verschillende plaatsen slij-
tage-indicatoren aangebracht die de
wettelijk verplichte minimumhoogte van
1,6 mm hebben.
De positie van de slijtage-indicatoren
wordt op de wang van de band aange-
geven met TWI (Tread Wear Indicator =
slijtage-indicator).
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op het
regeldisplay
Na het aanpassen van de banden-
spanning
Snelheidsindex
VermeldingMaximale snelheid
Qtot 160 km/h
Rtot 170 km/h
Stot 180 km/h
Ttot 190 km/h
Htot 210 km/h
Ftot 240 km/h
Wtot 270 km/h
Ytot 300 km/h
Loopvlak van banden
Zomerbanden
Winterbanden
Minimale profieldiepte loopvlak
VermeldingMaximale snelheid
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 300 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM