TOYOTA YARIS 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 141 of 512
1413-3. Verstellen van de stoelen
3
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
■Wanneer de positie van de stoel wordt versteld
●Let er bij het verstellen van de positie van de stoel op dat de stoel de ove-
rige inzittenden van de auto niet raakt, omdat deze hierdoor wellicht letsel
zouden kunnen oplopen.
●Houd uw handen niet onder de stoel of in de buurt van bewegende onder-
delen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld kunnen raken in het stoelmecha-
nisme.
■Stoelen verstellen
●Let erop dat de stoel geen passagiers of bagage raakt.
●Om te voorkomen dat u bij een aanrijding onder de veiligheidsgordel door-
schuift, is het raadzaam de leuning niet verder achterover te zetten dan
strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat, kan bij een aanrijding het heup-
gedeelte over uw heupen heen schuiven, waardoor er te veel kracht op uw
buik wordt uitgeoefend of kan de schoudergordel in contact komen met uw
nek, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de stoelen niet tijdens het rijden, aangezien de stoelen dan onver-
wachts kunnen bewegen. Daardoor kan de bestuurder de controle over de
auto verliezen.
●Controleer na het verstellen of de stoel goed is vergrendeld.
●Zorg ervoor dat nooit iemand de ontgrendelingshendel aanraakt tijdens
het rijden.
●Zorg, als er iemand in de buurt is, dat deze persoon niet te dicht bij de rug-
leuning staat en meld dat u de stoel gaat verschuiven.
■Nadat de rugleuning weer is opgeklapt
●Controleer of de rugleuning goed is vergrendeld door de rugleuning voor-
uit en achteruit te duwen. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatre-
gelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
Page 142 of 512
1423-3. Verstellen van de stoelen
YARIS_F_WE_52D53E
Achterstoelen
Berg de gordelsluitingen van de
achterstoelen op zoals aange-
geven.
Berg de veiligheidsgordels op.
Midden: Blz. 32
Buitenste: Steek de gespen in
de gesphouders om te voorko-
men dat de gordels in de weg
zitten.
Zet de hoofdsteunen in de laag-
ste stand.
: Indien aanwezig
De rugleuningen van de achterstoelen kunnen worden neerge-
klapt.
Rugleuningen achter neerklappen
1
2
3
Page 143 of 512
1433-3. Verstellen van de stoelen
3
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E
Trek de ontgrendelingshendel
van de rugleuning naar u toe en
klap de rugleuning neer.
De delen van de rugleuning kun-
nen afzonderlijk worden neerge-
klapt.
4
WAARSCHUWING
■Bij het neerklappen van de rugleuningen van de achterstoelen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen
van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Klap de rugleuningen niet omlaag tijdens het rijden.
●Breng de auto op een vlakke ondergrond tot stilstand, activeer de parkeer-
rem en zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of N (handge-
schakelde transmissie).
●Laat geen personen op de neergeklapte rugleuning of in de bagageruimte
zitten tijdens het rijden.
●Laat kinderen niet in de bagageruimte komen.
●Laat niemand op de middelste achterstoel zitten als de achterstoel rechts
is neergeklapt, omdat de gordelsluiting van de middelste achterstoel dan
onder de neergeklapte rugleuning zit en niet kan worden gebruikt.
●Zorg ervoor dat uw hand niet klem komt te zitten bij het neerklappen van
de rugleuningen van de achterstoelen.
●De voorstoelen kunnen, afhankelijk van hun positie, het neerklappen van
de rugleuningen van de achterstoelen belemmeren. Zet de voorstoel in
dat geval in een andere positie.
Page 144 of 512
1443-3. Verstellen van de stoelen
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
■Nadat de rugleuning van de achterstoel rechtop is gezet
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen
van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Controleer of de gordels niet gedraaid zijn of vastzitten in de rugleuning.
OPMERKING
■Opbergen van de veiligheidsgordels
Berg de veiligheidsgordels altijd op voor u de rugleuningen van de achter-
stoelen neerklapt.
●Controleer of de rugleuning goed ver-
grendeld is door de rugleuning voor-
zichtig naar voren en naar achteren te
drukken.
Als de rugleuning niet goed vergrendeld
is, is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de rugleu-
ningverstelling. Zorg dat het rode merk-
teken niet zichtbaar is.
Page 145 of 512
145
3
3-3. Verstellen van de stoelen
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E
Hoofdsteunen
Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en
houd daarbij de ontgrendelknop
ingedrukt.
■Verwijderen van de hoofdsteunen van de voorstoelen en middelste zit-
plaats achter
■Verwijderen van de hoofdsteun van de middelste zitplaats achter
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een hoofdsteun.
Afstellen van de hoofdsteunen
Ontgrendelknop
1
2
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Trek aan de ontgrendelingshendel en
klap de rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen verwijderd kun-
nen worden.
Ont-
grendel-
knop
1
Page 146 of 512
1463-3. Verstellen van de stoelen
YARIS_F_WE_52D53E■Afstellen van de hoogte van de hoofdsteunen
■Afstellen van de hoogte van de hoofdsteunen van de achterstoelen
Zet de hoofdsteunen voor gebruik altijd minimaal in de op een na laagste
stand.Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden
van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk
bij de bovenzijde van uw oren bevindt.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Plaats de hoofdsteunen altijd op de bijbehorende stoel.
●Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
●Druk de hoofdsteunen na het plaatsen naar beneden om te controleren of
ze goed geborgd zijn.
●Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
2
Ontgrendelknop
Page 147 of 512
147
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E
Stuurwiel
Houd het stuurwiel vast en druk
de hendel omlaag.
Zet het stuurwiel in de ideale
positie door het in horizontale
en verticale richting te bewe-
gen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te bor-
gen.
Druk op of vlak bij het merkteken
om te claxonneren.
Procedure voor het verstellen
1
2
Claxon
Page 148 of 512
1483-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
■Na het afstellen van het stuurwiel
Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is.
Anders kan het stuurwiel plotseling bewegen, wat kan leiden tot ongevallen
en ernstig letsel.
Page 149 of 512
149
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E
Binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw hou-
ding achter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspie-
gel af door de spiegel omhoog of
omlaag te bewegen.
De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel (auto's met bin-
nenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Page 150 of 512
1503-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
YARIS_F_WE_52D53E
Auto's met binnenspiegel met handmatig bediende antiverblin-
dingsstand
Verblinding door de koplampen van achteropkomend verkeer kan
worden beperkt door de lip te verstellen.
Normale stand
Antiverblindingsstand
Auto's met binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver-
keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
AAN/UIT
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop:
De functie wordt iedere keer wan-
neer het contact AAN wordt gezet
ingeschakeld. Druk op de toets om
de functie uit te schakelen. (Het
controlelampje gaat ook uit.)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
De functie wordt iedere keer wanneer het contact AAN wordt gezet inge-
schakeld. Druk op de toets om de functie uit te schakelen. (Het controle-
lampje gaat ook uit.)
Antiverblindingsstand
1
2
Controlelampje