TOYOTA YARIS 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 161 of 512
1614-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
Auto's met Multidrive CVT
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het Stop & Start-systeem is ingescha-
keld, wordt de motor uitgeschakeld bij het intrappen van het rempedaal.
(Blz. 228)
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedurende langere tijd wordt
gestopt. (Blz. 191)
Auto's met handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat, zet dan de selectiehendel in
stand N. (Blz. 196)
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het Stop & Start-systeem is ingescha-
keld, wordt de motor uitgeschakeld als de selectiehendel in stand N wordt
gezet en het koppelingspedaal wordt losgelaten. (Blz. 228)
Auto's met Multidrive CVT
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 201)
Zet de selectiehendel in stand P. (Blz. 191)
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Druk op de startknop
om de motor uit te schakelen.
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecontroleerd of u de elektro-
nische sleutel bij u hebt.
Tot stilstand brengen van de auto
Parkeren van de auto
1
2
1
2
1
2
3
4
5
Page 162 of 512
1624-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E
Auto's met handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 201)
Zet de selectiehendel in stand N. (Blz. 196)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in de 1e versnelling of de ach-
teruit en plaats indien nodig wielblokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Druk op de startknop
om de motor uit te schakelen.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Auto's met Multidrive CVT
Activeer de parkeerrem terwijl u het rempedaal intrapt en zet de
selectiehendel vervolgens in stand D.
Laat het rempedaal opkomen en trap het gaspedaal geleidelijk in.
Ontgrendel de parkeerrem.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Houd de parkeerrem geactiveerd, trap het koppelingspedaal in en
zet de selectiehendel in de 1e versnelling.
Trap het gaspedaal in en laat tegelijkertijd het koppelingspedaal
geleidelijk opkomen.
Deactiveer de parkeerrem.
Wegrijden op een helling
1
2
3
4
5
1
2
3
1
2
3
Page 163 of 512
1634-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoerental tijdens het rijden te hoog
oplopen. Dit is het gevolg van automatisch op- of terugschakelen, al naar
gelang de rijomstandigheden. Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de sportmodus is geselecteerd
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
Page 164 of 512
1644-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E■Stationair draaien vóór uitzetten van de dieselmotor
Laat de motor stationair draaien direct na het rijden met hoge snelheden of
oprijden van een helling om schade aan de turbo te voorkomen.
■Milieubewust rijden (auto's met Multidrive CVT)
●De sportmodus is ingesteld.
●De paddle shift-schakelaar wordt bediend terwijl de selectiehendel in stand
D staat.
●De rijsnelheid is 130 km/h of hoger.
Het ECO-controlelampje kan worden in- en uitgeschakeld. (Blz. 93)
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
(Blz. 487)
RijomstandighedenStationair draaien
Normaal stadsgebruikNiet nodig
Rijden met
hoge snelheid
Constante snelheid van ongeveer
80 km/hOngeveer
20 seconden
Constante snelheid van ongeveer
100 km/hOngeveer
1 minuut
Rijden op een steile helling of rijden met een con-
stante snelheid van 100 km/h of meer (rijden op
een circuit, enz.)Ongeveer
2 minuten
Tijdens milieuvriendelijk accelereren
(ECO-rijden) gaat het ECO-controle-
lampje branden. Wanneer het gaspedaal
ver wordt ingetrapt en wanneer de auto
tot stilstand wordt gebracht, gaat het con-
trolelampje uit.
In de volgende gevallen werkt het ECO-
controlelampje niet:
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan D.
Page 165 of 512
1654-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■Bij het starten van de auto
Houd bij auto's met Multidrive CVT het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en de motor draait. Dit voorkomt kruipen van de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt, zal
de auto onverwacht accelereren, wat een ongeval tot gevolg kan heb-
ben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedie-
nen van de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed
kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal
met uw linkervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vertraagd
worden, waardoor een ongeval kan ontstaan.
●Rijd niet met de auto over brandbare materialen en parkeer de auto ook
niet in de buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlambaar mate-
riaal aanwezig is.
●Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit
te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer. Hierdoor zal het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de nor-
male manier tot stilstand kan worden gebracht: Blz. 395
●Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (terugschakelen)
om snelheid te verminderen.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. (Blz. 191, 196)
●Verstel het stuurwiel, de stoel of de binnen- of buitenspiegel niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaams-
delen binnen de auto houden.
Page 166 of 512
1664-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■Rijden op een glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van scha-
kelen of wijzigingen in het motortoerental kan de auto in een slip raken.
●Trap na het rijden door een plas het rempedaal lichtjes in om ervoor te zor-
gen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn en niet goed
werken, kunnen de besturing bemoeilijken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Laat bij auto's met Multidrive CVT de auto niet achteruit rollen als de voor-
uitversnelling is ingeschakeld of vooruit rollen terwijl de selectiehendel in
stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de remwerking of de
besturing in negatieve zin worden beïnvloed, waardoor een ongeval of
schade aan de auto kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet de selectiehendel nooit in stand P terwijl de
auto nog rijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in stand D (Multidrive
CVT) of de 1e versnelling (handgeschakelde transmissie).
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N. Als u dat wel doet,
wordt de verbinding tussen de motor en de transmissie verbroken. Als de
transmissie in stand N staat, is afremmen op de motor niet mogelijk.
●Zet bij auto's met Multidrive CVT de selectiehendel niet in een andere
stand als het gaspedaal is ingetrapt. Als de selectiehendel in een andere
stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onverwacht snel accelereren,
waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
Page 167 of 512
1674-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
■Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicato-
ren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd
vervangen worden.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de
slijtagelimiet overschreden hebben, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren draaien.
Als de transmissie in een andere stand dan P (Multidrive CVT) of N staat,
kan de auto onverwachts accelereren, waardoor er een aanrijding kan ont-
staan.
●Voorkom bij auto's met Multidrive CVT het ontstaan van ongelukken door
het wegrollen van de auto en houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
motor draait. Activeer indien nodig de parkeerrem.
●Voorkom voor- of achteruit wegrijden van de auto bij stoppen op een hel-
ling: trap altijd het rempedaal in en activeer de parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillengla-
zen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in het interi-
eur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektri-
sche componenten veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand veroorza-
ken.
Page 168 of 512
1684-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
●Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard.
Deze parkeerschijven of reservoirs kunnen als een lens werken en brand
veroorzaken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
●Activeer bij auto's met Multidrive CVT altijd de parkeerrem, zet de selectie-
hendel in stand P, zet de motor uit en sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter met draaiende motor.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor draait en ook niet net na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kunnen
verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan of de motor oververhit zou kunnen raken en brand kan
ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht geventileerde omge-
ving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk kan zijn voor de
gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht
ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto als de rembekrachtiging niet
werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die krachtig afremmen
noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd, maar moet er een gro-
tere kracht op het rempedaal worden uitgeoefend. De remweg zal ook lan-
ger zijn. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
●Rem niet “pompend” als de motor afgeslagen is.
Elke keer dat het rempedaal wordt ingetrapt, wordt er weer een gedeelte
van de reserveremdruk verbruikt.
●Het remsysteem bestaat uit twee afzonderlijke hydraulische systemen: als
een van de beide systemen uitvalt, werkt het andere systeem nog wel. In
dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan gewoonlijk
en neemt ook de remweg toe.
Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
Page 169 of 512
1694-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Tijdens het rijden
Auto's met Multidrive CVT
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn plaats te
houden en trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktij-
dig in.
Auto's met handgeschakelde transmissie
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen mogelijk af.
●Schakel alleen een andere versnelling in als het koppelingspedaal hele-
maal is ingetrapt. Laat na het schakelen het koppelingspedaal geleidelijk
opkomen. Anders kunnen de koppeling en de transmissie beschadigd
raken.
●Let op het volgende om te voorkomen dat de koppeling beschadigd raakt.
• Laat uw voet tijdens het rijden niet op het koppelingspedaal rusten.
Dit kan problemen met de koppeling veroorzaken.
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
• Gebruik de koppeling niet om de auto op een helling stil te laten staan.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
●Zet de selectiehendel niet in stand R terwijl de auto nog rijdt. Anders kun-
nen de koppeling en de transmissie beschadigd raken.
■Bij het parkeren van de auto (auto's met Multidrive CVT)
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Anders kan de auto onverwachts
accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
Page 170 of 512
1704-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Vermijd schade aan onderdelen van de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan
de wielen, de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
●Alleen dieselmotor: Laat na het rijden met hoge snelheden of het oprijden
van een helling de motor stationair draaien. Zet de motor pas af als de
turbo is afgekoeld.
Anders kan de turbo beschadigd raken.
■Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties.
Houd het stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de
auto tot stilstand te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band
(Blz. 418)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat
toch doet, kan de auto hierdoor ernstig worden beschadigd.
●Motor slaat af
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Motorschade door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg moet het volgende worden nageke-
ken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
●Remwerking
●Peil en kwaliteit van motorolie, transmissievloeistof, enz.
●Smering van de lagers en de wielophanging (indien mogelijk) en de wer-
king van alle koppelingen, lagers, enz.