TOYOTA YARIS 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 211 of 512
2114-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
Ruitenwisser met regensensor
Als wordt geselecteerd, beginnen de ruitenwissers automatisch
te wissen als de sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid
wordt automatisch afgestemd op de hoeveelheid neerslag en de rij-
snelheid.
Als is geselecteerd, kan de gevoeligheid van de sensor als
volgt worden afgesteld door aan de schakelaarring te draaien:
Uit
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge snelheid ruitenwis-
sers
Enkele slag
Verhoogt de gevoeligheid
Verlaagt de gevoeligheid
1
2
3
4
5
6
7
Page 212 of 512
2124-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
YARIS_F_WE_52D53E
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
De ruitenwisser maakt automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking is
getreden.
(Na enkele slagen volgt een
pauze en maken de wissers
nog een slag om de laatste
druppels te verwijderen.)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als de ruitenwisserscha-
kelaar in de stand wordt gezet terwijl het contact AAN staat, werken
de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de stand AUTO is geacti-
veerd.
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als de ruitenwisserschake-
laar in de stand wordt gezet terwijl het contact AAN staat, werken de
ruitenwissers één keer om aan te geven dat de stand AUTO is geactiveerd.
8
●De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
De auto is voorzien van een optische
sensor. Deze werkt mogelijk niet goed
als zonlicht van de opkomende of
ondergaande zon af en toe op de voor-
ruit valt of als er insecten o.i.d. op de
voorruit zitten.
Page 213 of 512
2134-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E●Wanneer de sensorgevoeligheidsring in de stand AUTO naar een hoge
gevoeligheid wordt gedraaid, werken de ruitenwissers één keer om aan te
geven dat de gevoeligheid is verhoogd.
●Als de temperatuur van de regensensor 90°C of hoger is, of -15°C of lager,
werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschakelaar
in dat geval in een andere modus dan AUTO.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproeiers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkop niet verstopt is.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO (auto's met ruitenwissers met regensensor)
De ruitenwissers kunnen onverwachts in werking treden als de sensor
wordt aangeraakt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl
de ruitenwissers in de stand AUTO staan. Let erop dat uw vingers, enz. niet
bekneld raken als de ruitenwissers in werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet omdat hierdoor de voorruit beschadigd kan
worden.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Laat in dat geval uw auto echter wel zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
Page 214 of 512
2144-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
YARIS_F_WE_52D53E
Achterruitenwisser en -sproeier
Draai aan het uiteinde van de schakelaar om de achterruitenwisser en
-sproeier in te schakelen
Uit
Intervalstand
Normale stand ruitenwis-
sers
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwis-
sers
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwis-
sers
De ruitenwisser maakt auto-
matisch een aantal wisbewe-
gingen nadat de sproeier in
werking is getreden.
■De achterruitenwisser en -sproeier kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer, als dat het geval is, of de sproeierkop niet verstopt is.
: Indien aanwezig
Bedieningsinstructies
1
2
3
4
5
Page 215 of 512
2154-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achterruit droog is omdat de achterruit
hierdoor beschadigd kan raken.
■Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet omdat anders de sproeierpomp oververhit kan
raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Laat in dat geval uw auto echter wel zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
Page 216 of 512
2164-4. Tanken
YARIS_F_WE_52D53E
Openen van de tankdop
●Sluit alle portieren en ruiten en zet het contact UIT.
●Controleer de brandstofsoort.
■Brandstofsoorten
Benzinemotor
EU:
Loodvrije benzine conform de Europese norm EN228, research-octaangetal
(RON) 95 of hoger.
Behalve EU:
Loodvrije benzine met een RON (research-octaangetal) van 95 of hoger
Dieselmotor
EU:
Dieselbrandstof conform de Europese norm EN590
Behalve EU:
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 50 ppm of minder en een cetaan-
getal van 48 of hoger
■Gebruik van benzine vermengd met ethanol in een benzinemotor
Toyota staat het gebruik van benzine vermengd met ethanol toe wanneer de
hoeveelheid ethanol maximaal 10% bedraagt. Zorg dat het gebruikte ben-
zine/ethanol-mengsel een octaangetal heeft dat overeenkomt met het boven-
staande.
■Gebruik van FAME-biodiesel in een dieselmotor
●EU: Gebruik geen FAME-brandstof (Fatty Acid Methyl Ester) (biodiesel) die
wordt verkocht onder de naam B30 of B100, of brandstof met een hoog
FAME-gehalte. Bij gebruik van deze brandstoffen wordt het brandstofsys-
teem beschadigd. Neem bij twijfel contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Behalve EU: Gebruik geen FAME-brandstof (Fatty Acid Methyl Ester) (bio-
diesel) die wordt verkocht onder de naam B30 of B100, of brandstof met
een hoog FAME-gehalte. Uw auto is geschikt voor dieselbrandstof met
maximaal 5% biodiesel FAME (B5). Bij het gebruik van brandstof met meer
dan 5% FAME (B5) wordt het brandstofsysteem beschadigd. Zorg ervoor
dat u brandstof tankt met de juiste specificaties en de vereiste kwaliteit.
Neem bij twijfel contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Voer de volgende stappen uit om de tankdop te openen:
Voor het tanken
Page 217 of 512
2174-4. Tanken
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
■Bij het tanken
Neem bij het tanken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in
acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
●Raak na het verlaten van de auto en voor het openen van de tankdop een
ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit af te
voeren. Het is belangrijk om statische elektriciteit af te voeren voordat u
gaat tanken, omdat vonken als gevolg van statische elektriciteit brandstof-
dampen tot ontbranding kunnen brengen.
●Pak de tankdop bij de greep vast en draai hem langzaam los.
Tijdens het losdraaien van de tankdop kan er een sissend geluid hoorbaar
zijn. Wacht tot het geluid verdwenen is alvorens de tankdop te verwijde-
ren. Bij hoge buitentemperaturen kan er brandstof uit de vulpijp spuiten.
●Zorg ervoor dat er niemand die de eventueel aanwezige statische elektrici-
teit van zijn lichaam niet heeft afgevoerd, in de buurt van een niet afgeslo-
ten brandstoftank komt.
●Adem de brandstofdampen niet in.
Brandstof bevat stoffen die schadelijk zijn als ze ingeademd worden.
●Rook niet tijdens het tanken.
Als u dat wel doet, kan er brand ontstaan.
●Keer niet naar de auto terug als u statisch geladen bent.
Statische elektriciteit kan vonkvorming en daarmee brand veroorzaken.
■Bij het tanken
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat de
brandstoftank overstroomt:
●Plaats het vulpistool nauwkeurig in de vulpijp.
●Stop met het vullen van de tank wanneer het vulpistool automatisch uit
klikt.
●Vul de brandstoftank niet tot de rand.
Page 218 of 512
2184-4. Tanken
YARIS_F_WE_52D53E
Trek de ontgrendeling van de
tankdopklep omhoog.
Draai de tankdop langzaam
open.
OPMERKING
■Tanken
Mors geen brandstof tijdens het tanken.
Anders kan schade aan de auto ontstaan, zoals het slecht functioneren van
het emissieregelsysteem of beschadiging van de onderdelen van het brand-
stofsysteem of van de lak.
Openen van de tankdop
1
2
Page 219 of 512
2194-4. Tanken
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
Draai na het tanken van brandstof
de tankdop tot u een klik hoort.
Als u de dop loslaat, zal hij iets in
de andere richting draaien.
Sluiten van de tankdop
WAARSCHUWING
■Vervangen van de tankdop
Gebruik alleen de originele Toyota-tankdop voor uw auto. Anders kan er
brand ontstaan of kunnen zich andere ongevallen voordoen, wat kan leiden
tot ernstig letsel.
Page 220 of 512
2204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_F_WE_52D53E
Cruise control
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehou-
den zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt.
Controlelampjes
Cruise control-schakelaar
Druk op de toets ON-OFF om
de cruise control in te schake-
len.
Het controlelampje cruise control
(groen) gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid in te stellen.
Het controlelampje SET zal gaan
branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de schakelaar wordt losgelaten,
wordt de ingestelde snelheid.
: Indien aanwezig
Overzicht van functies
1
2
Instellen van de rijsnelheid
1
2