TOYOTA YARIS 2015 Instructieboekje (in Dutch)

Page 411 of 512

4118-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
*3: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordels herinnert de
bestuurder en de passagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. De
zoemer klinkt gedurende 30 seconden nadat de auto een snelheid van ten
minste 20 km/h heeft bereikt. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is
vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid
horen.
*4: Het waarschuwingslampje van het roetfiltersysteem kan blijven branden
als het waarschuwingslampje motorolie verversen brandt. Laat in dit geval
uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
*5: Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om
na te gaan of uw auto een roetfiltersysteem heeft.
■Detectiesensor passagier en waarschuwingszoemer passagiersgordel
●Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor
het waarschuwingslampje laten knipperen, ook al zit er niemand op de pas-
sagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcontrolelampje branden als de
brandstoftank geheel leeg gereden is. Als de brandstoftank leeg is, vul deze
dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als het motorcontrolelampje niet uit gaat.
■Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een luidruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
■Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging (waarschuwings-
zoemer)
Als de laadtoestand van de accu laag wordt of de spanning tijdelijk daalt, kan
het waarschuwingslampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan bran-
den en kan er een waarschuwingszoemer klinken.

Page 412 of 512

4128-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E■Als het waarschuwingslampje motorolie verversen knippert (dieselmo-
tor met roetfiltersysteem)
Het veelvuldig rijden van korte afstanden en/of rijden met lage snelheden kan
ertoe leiden dat de olie sneller veroudert dan normaal, ongeacht de afge-
legde afstand. Als dat geval is, zal het waarschuwingslampje motorolie ver-
versen gaan knipperen.
■Waarschuwingslampje motorolie verversen gaat branden (alleen diesel-
motor)
Auto's zonder roetfiltersysteem
Vervang de motorolie en het oliefilter als het waarschuwingslampje motorolie
verversen niet gaat branden als u meer dan 40.000 km hebt gereden nadat
de motorolie is ververst.
Mogelijk is het waarschuwingslampje motorolie verversen gaan branden als u
minder dan 40.000 km hebt gereden op basis van een gebruiks- of rijomstan-
digheid.
Auto's met roetfiltersysteem
Vervang de motorolie en het oliefilter als het waarschuwingslampje motorolie
verversen niet gaat branden als u meer dan 15.000 km hebt gereden nadat
de motorolie is ververst.
Mogelijk is het waarschuwingslampje motorolie verversen gaan branden als u
minder dan 15.000 km hebt gereden op basis van een gebruiks- of rijomstan-
digheid.
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band niet lek is.
Als de band lek is: Blz. 418, 433
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afge-
koeld.
●Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uit gaat, contro-
leer dan of de bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit.
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande
handelingen zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten
afkoelen.

Page 413 of 512

4138-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwingslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spanning
gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door het reservewiel (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en -zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet
uitgaan, ook al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel.
Vervang het reservewiel door het wiel met de gerepareerde band en breng de
band op de juiste spanning. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
■Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem buiten werking is
(auto's met bandenspanningwaarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
●Als er banden zonder bandenspanningssensor worden gebruikt
●Als de identificatiecodes op de bandenspanningssensoren niet zijn geregis-
treerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU
●Als de bandenspanning 500 kPa (5,1 kg/cm
2 of bar, 73 psi) of meer
bedraagt
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem kan onder de volgende
omstandigheden worden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
●Als zich in de nabijheid een elektrische voorziening bevindt, die dezelfde
radiografische signalen uitzendt
●Als in de auto een radio aanstaat op dezelfde frequentie
●Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt
●Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen en in de wiel-
kasten
●Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd (Zelfs wanneer er origi-
nele velgen zijn gemonteerd, kan het zijn dat het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem bij sommige bandentypes niet goed werkt.)
●Als er sneeuwkettingen worden gebruikt

Page 414 of 512

4148-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat
branden nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft wanneer het contact AAN
wordt gezet, laat het systeem dan controleren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
De besturing kan extreem zwaar aanvoelen.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebruikelijk, houd het dan stevig vast
en oefen meer kracht uit.
■Tijdens het rijden om het roetfilter te reinigen
Houd tijdens het rijden voldoende rekening met de weersomstandigheden,
de conditie van de weg, het terrein en het overige verkeer en neem altijd de
verkeersregels in acht. Als u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kunt
u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
●Als, nadat de banden op spanning zijn gebracht, het waarschuwings-
lampje opnieuw gaat branden, kan dit erop duiden dat er een band lek is.
Controleer de banden. Vervang het wiel met de lekke band door het reser-
vewiel en laat de band repareren door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Vermijd plotselinge stuurbewegingen en hard remmen. De banden kunnen
beschadigd raken, waardoor u de controle over het stuurwiel of de rem-
men kunt verliezen.
■Als u een klapband krijgt of als er plotseling een lek ontstaat (auto's
met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het kan zijn dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet meteen
in werking treedt.

Page 415 of 512

4158-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Als het waarschuwingslampje brandstoffilter gaat branden (alleen die-
selmotor)
Rijd niet als het waarschuwingslampje brandt. Rijden met te veel water in
het brandstoffilter kan de brandstofpomp beschadigen.
■Wanneer het waarschuwingslampje roetfiltersysteem gaat branden
(dieselmotor met roetfiltersysteem)
Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem blijft branden zonder dat het
roetfilter wordt gereinigd, kan het motorcontrolelampje na 100 tot 300 km
gaan branden. Laat in dat geval uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Ervoor zorgen dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem goed
werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Monteer geen banden met verschillende specificaties of van verschillende
merken, anders werk het bandenspanningswaarschuwingssysteem moge-
lijk niet goed.
Zoemer
interieurZoemer
exterieurWaarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
ContinuContinu(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop (Multidrive CVT)
De elektronische sleutel bevond zich buiten
de auto en het bestuurdersportier werd
geopend en gesloten terwijl de selectiehen-
del in een andere stand dan stand P werd
gezet zonder het contact UIT te zetten.
Zet de selectiehendel in stand P.
Neem de elektronische sleutel weer
mee in de auto.

Page 416 of 512

4168-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
Een
keer3 keer(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Auto's met Multidrive CVT:
De elektronische sleutel werd uit de auto
genomen en het bestuurdersportier werd
geopend en gesloten nadat de selectiehen-
del in stand P is gezet zonder het contact
UIT te zetten.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De elektronische sleutel bevond zich buiten
de auto en er werd een ander portier dan
het bestuurdersportier geopend en geslo-
ten terwijl het contact niet UIT stond.
Zet het contact UIT of zorg ervoor dat
de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Een
keer3 keer(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat er een ander portier dan het
bestuurdersportier werd geopend en geslo-
ten terwijl het contact in een andere stand
dan UIT stond en de elektronische sleutel
zich buiten het ontvangstgebied bevond.
Controleer waar de elektronische sleu-
tel zich bevindt.
Een
keerContinu
(5 secon-
den)
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Er wordt geprobeerd de auto te verlaten
met de elektronische sleutel en de portieren
te vergrendelen zonder dat het contact
eerst UIT is gezet.
Zet het contact UIT en vergrendel de
portieren opnieuw.
Zoemer
interieurZoemer
exterieurWaarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen

Page 417 of 512

4178-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
Een
keer(Knippert gedurende
15 seconden geel.)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat de elektronische sleutel niet
aanwezig is als geprobeerd wordt de motor
te starten.
Controleer waar de elektronische sleu-
tel zich bevindt.
9 keer(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Er is geprobeerd om te rijden terwijl de
gewone sleutel zich niet in de auto bevond.
Ga na of de elektronische sleutel zich in
de auto bevindt.
Een
keer(Knippert gedurende
15 seconden geel.)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat de batterij van de elektroni-
sche sleutel bijna leeg is.
Vervang de batterij. (Blz. 367)
Een
keer(Knippert snel en
groen gedurende
15 seconden.)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat het stuurslot nog is vergren-
deld.
Ontgrendel het stuurslot. (Blz. 188)
Een
keer(Knippert gedurende
30 seconden geel.)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
• Toen de portieren werden ontgrendeld
met de mechanische sleutel en de start-
knop vervolgens werd ingedrukt, kon de
elektronische sleutel niet worden gesig-
naleerd in de auto.
• De elektronische sleutel kon niet worden
gesignaleerd, ook niet nadat de startknop
tweemaal achter elkaar werd ingedrukt.
Auto's met Multidrive CVT:
Houd de elektronische sleutel bij de
startknop en trap tegelijkertijd het rem-
pedaal in.
Auto's met handgeschakelde transmis-
sie:
Houd de elektronische sleutel bij de
startknop en trap tegelijkertijd het kop-
pelingspedaal in.
Zoemer
interieurZoemer
exterieurWaarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen

Page 418 of 512

4188-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
Als de auto een lekke band heeft
(auto's met reser vewiel)
●Breng de auto tot stilstand op een stevige, vlakke ondergrond.
●Activeer de parkeerrem.
●Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of de achteruit
(handgeschakelde transmissie).
●Zet de motor af.
●Schakel de alarmknipperlichten in. (Blz. 394)
Uw auto is voorzien van een reservewiel. De lekke band kan wor-
den vervangen door het reservewiel.
Voor meer informatie over banden: Blz. 347
WAARSCHUWING
■Als de auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is en kan er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto

Page 419 of 512

4198-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E■
Plaats
Plaats van reservewiel, krik en gereedschapstas
Krik
Reservewiel
Gereedschapstas
KrikslingerAfdekpaneel bodemplaat
Wielmoersleutel
Sleepoog1
2
3
4
5
6
7

Page 420 of 512

4208-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
WAARSCHUWING
■Gebruiken van de krik
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Onjuist gebruik van de krik kan ertoe leiden dat de auto van de krik valt, wat
tot ernstig letsel kan leiden.
●Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van een wiel of de mon-
tage en het verwijderen van sneeuwkettingen.
●Gebruik voor het verwisselen van een wiel uitsluitend de met de auto
meegeleverde krik.
Gebruik de krik niet voor het verwisselen van wielen van andere auto's en
gebruik ook geen krik van een andere auto.
●Zet de krik op de juiste wijze onder het kriksteunpunt.
●Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsdelen bevinden onder een auto die
alleen door een krik wordt ondersteund.
●Start de motor niet en ga niet met de auto rijden als deze door de krik
wordt ondersteund.
●Krik de auto niet op als er nog iemand in de auto aanwezig is.
●Plaats niets op of onder de krik als de auto wordt opgekrikt.
●Krik de auto niet verder op dan voor het verwisselen van het wiel noodza-
kelijk is.
●Plaats de auto op bokken als u onder de auto moet zijn.
●Zorg wanneer u de auto laat zakken dat er niemand onder komt. Breng
mensen in de buurt op de hoogte van het laten zakken.

Page:   < prev 1-10 ... 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 ... 520 next >