YAMAHA FJR1300A 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
OPMERKING:Als het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zichvoordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de toets “SELECT” en de toets
“RESET” tegelijkertijd minstens twee
seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
U5JWD4D0.book Page 7 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 22 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU12343
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12492
Verstelknop kuipruit “”
Om de kuipruit hoger te stellen, drukt u de
knop in richting (a). Om de kuipruit lager te
stellen, drukt u de knop in richting (b).
OPMERKIN
G:
Als de motor wordt afgezet, beweegt de
kuipruit automatisch terug naar de laagstestand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Verstelknop kuipruit “”
3. Dimlichtschakelaar “/”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”
1. Verstelknop kuipruit “”
U5JWD4D0.book Page 8 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 23 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accuontladen raken.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-
1. Schakelaar alarmverlichting “”
1. Koppelingshendel
2. Pijlteken
3. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur-
greep
U5JWD4D0.book Page 9 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 24 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26822
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het “” merkteken op
de remhendel staat.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2.“”-merkteken
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
U5JWD4D0.book Page 10 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 25 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU26792
ABS (voor modellen met ABS) Het Yamaha ABS (Anti-lock Brake System)
bestaat uit een dubbel uitgevoerd elektro-
nisch regelsysteem dat de voorrem en ach-
terrem onafhankelijk aanstuurt. De ABS-
werking wordt gecontroleerd door een ECU
(Electronic Control Unit) die bij een sys-
teemstoring uitgaat van handmatig rem-
men.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemdop uw rijsnelheid.
OPMERKING:
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de motorrijder de
pulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamahadealer.
1. Rempedaal
U5JWD4D0.book Page 11 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 26 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU13070
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11090
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is afgesloten.
DAU13210
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
U5JWD4D0.book Page 12 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 27 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk ofgebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13410
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang op
scheuren of beschadiging en vervang
indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die indien nodig. Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
25.0 L (6.61 US gal) (5.50 Imp.gal)
Brandstofreserve:
5.0 L (1.32 US gal) (1.10 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang
U5JWD4D0.book Page 13 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 28 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU13430
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAU14080
Zadels Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai hem dan zoals afgebeeld.
2. Trek het bestuurderszadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.2. Neem de sleutel uit.
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
1. Verwijder het bestuurderszadel.
2. Trek het duozadel omhoog.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag.
1. Slot bestuurderszadel
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U5JWD4D0.book Page 14 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 29 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
2. Breng het bestuurderszadel aan.OPMERKING:Controleer of de zadels stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU14411
Opbergcompartiment Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het
opbergen van een origineel Yamaha U-slot.
(Andere typen sloten passen mogelijk niet.)
Bij het opbergen van een U-slot in het op-
bergcompartiment moet dit stevig met de
riemen worden bevestigd. Als het U-slot
niet in het opbergcompartiment is opgebor-
gen, maak dan de riemen vast om deze niet
te verliezen.
Als de gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de motorfiets dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
DAU26882
Accessoirebox De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.OPMERKING:De accessoirebox kunt u alleen openen
wanneer de contactsleutel naar “ON” is ge-
draaid en de versnellingsbak in de vrijstandstaat.LET OP:
DCA11800
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneerde motor draait of warm is.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Yamaha U-slot (optie)
1. Accessoirebox
U5JWD4D0.book Page 15 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM
Page 30 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
WAARSCHUWING
DWA11421
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van FJR1300 201 kg (443 lb)
FJR1300A 194 kg (428 lb) voor hetvoertuig niet.
DAU14731
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelknoppen voor
uitveerdemping en stelschroeven voor in-
veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING:Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-plug.
1. Stelbout veervoorspanning
1. Huidige instelling
2. VorkplugAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
6
Standaard:
4
Maximum (hard):
1
U5JWD4D0.book Page 16 Thursday, July 29, 2004 11:23 AM