YAMAHA FJR1300A 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
11
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U3P6D3D0.book Page 17 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 32 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU13320
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
25.0 L (6.61 US gal, 5.50 Imp.gal)
Brandstofreserve:
5.5 L (1.45 US gal, 1.21 Imp.gal)
U3P6D3D0.book Page 18 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 33 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
DAU39451
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.

Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.

Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.

Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.

Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.

Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-bracht aan de uitlaatkatalysator.
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
U3P6D3D0.book Page 19 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 34 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
DAU39492
Zadels Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het duozadelslot en
draai hem linksom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel
omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld, en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om het
duozadel te vergrendelen.2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Druk de hendel van het bestuurders-
zadel onder de achterzijde van het be-
stuurderszadel naar links zoals
getoond en verwijder dan het zadel.Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.
1. Vergrendeling duozadel
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
2. Bestuurderszadel
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U3P6D3D0.book Page 20 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 35 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
2. Installeer het duozadel.OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.

De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositieaan te passen. (Zie pagina 3-21.)
DAU39632
De hoogte van het bestuurders-
zadel verstellen Het bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de lage stand.
Het bestuurderszadel in de hoge stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-20.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de lage
stand zoals getoond.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “H” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken.1. Lage stand
2. Hoge stand
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afdekpaneel zadelbevestiging
U3P6D3D0.book Page 21 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 36 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging B zoals getoond.6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-20.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “L” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken.5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “H”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
1. Sleuf “H”
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “L”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
U3P6D3D0.book Page 22 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 37 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.OPMERKIN
G
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU39473
Opbergcompartimenten Deze machine is voorzien van twee opberg-
compartimenten.
Opbergcompartiment A
Opbergcompartiment A bevindt zich onder
het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-20.)
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in dit opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de motorfiets dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.Opbergcompartiment B
Opbergcompartiment B bevindt zich onder
het duozadel. (Zie pagina 3-20.)
Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het
opbergen van een optioneel Yamaha
CYCLELOK-slot. (Andere typen sloten pas-
sen mogelijk niet.) Bij het opbergen van een
CYCLELOK-slot in het opbergcomparti-
ment moet dit stevig met de riemen worden
bevestigd. Als het CYCLELOK-slot niet in
het opbergcompartiment is opgeborgen,
maak dan de riemen vast om het niet te ver-
liezen.
WAARSCHUWING
DWA14420

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2 lb) voor opberg-
compartiment A niet.
1. Sleuf “L”
1. Opbergcompartiment A
1. Opbergcompartiment B
2. Yamaha CYCLELOK-slot (optie)
U3P6D3D0.book Page 23 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 38 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor opberg-
compartiment B niet.

Overschrijd het maximumgewicht
van 212 kg (467 lb) voor het voertuigniet.
DAU39480
Accessoirebox De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoirebox te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire-
box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de
accu te sparen.
Om de accessoirebox te sluiten
1. Klap het deksel van de accessoirebox
omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
LET OP
DCA11800
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneerde motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11421

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.

Overschrijd het maximumgewicht
van 212 kg (467 lb) voor het voertuigniet.
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
U3P6D3D0.book Page 24 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 39 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-25
3
DAU39611
Aanpassen van de koplamp-
hoogte De koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen van
de koplampen aan de plaatselijke wet- en
regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te zet-
ten.
DAU39641
Stand van het stuur Het stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU39621
Openen en sluiten van de
stroomlijnpanelen De stroomlijnpanelen kunnen 30 mm (1.18
in) worden opengezet voor extra ventilatie
al naar gelang de rijomstandigheden.
Een stroomlijnpaneel openzetten
1. Verwijder de snelsluitschroeven.
1. Knop koplamphoogteverstelling
1. Stuur
1. Gesloten stand
2. Geopende stand
3. Stroomlijnpaneel
U3P6D3D0.book Page 25 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page 40 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-26
3
2. Trek het stroomlijnpaneel in de geo-
pende stand en breng de snelsluit-
schroeven weer aan.
Een stroomlijnpaneel sluiten
1. Verwijder de snelsluitschroeven.2. Druk het stroomlijnpaneel in de geslo-
ten stand en breng de snelsluitschroe-
ven weer aan.
OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of destroomlijnpanelen goed vastzitten.
DAU39671
Achteruitkijkspiegels De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-pen alvorens weg te rijden.
1. Snelsluitschroef
1. Geopende stand
1. Snelsluitschroef
1. Gesloten stand
1. Rijstand
2. Parkeerstand
U3P6D3D0.book Page 26 Monday, August 25, 2008 9:24 AM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 110 next >