YAMAHA FJR1300A 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU54190
Cruise control Dit model is uitgerust met cruise control, dat
een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen wanneer u
rijdt in de 3e versnelling bij snelheden tus-
sen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en 160
km/h (100 mi/h), of in de 4e of 5e versnelling
bij snelheden tussen ongeveer 50 km/h (31
mi/h) en 180 km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA16340

Onjuist gebruik van de cruise con-
trol kan leiden tot verlies van de
controle over de machine met mo-
gelijk een ongeval tot gevolg. Ge-
bruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstandig-
heden of op bochtige, gladde, heu-
velachtige of slechte wegen of
grindwegen.

Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rijdt, kan de cruise con-
trol de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden.

Wanneer u de cruise control niet
gebruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u deze per on-
geluk inschakelt. Controleer of het
controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
Cruise control activeren en instellen1. Druk op de aan-uitschakelaar voor de
cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje voor cruise
control “ ” gaat aan. 2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel-
schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de kruis-
snelheid. Het controlelampje voor de
cruise-controlinstelling “SET” gaat
aan.
De ingestelde kruissnelheid aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.
OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd.
Wanneer u de “RES+”- of “SET–”-zijde van
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schakelaar
weer loslaat.U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door te drukken op de “SET–”-zijde
van de instelschakelaar. Als u geen nieuwe
1. Controlelampje cruise control “ ”
2. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”
1. Instelschakelaar cruise control “RES+/SET–”
2. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
NA.TEM
P
C.TEM
P
TIME T
R
2
1
R ESSET
PA S S
1
2
U1MCD0D0.book Page 6 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 22 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “SET” gaat uit.●
Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.

Bekrachtig de voor- of achterrem.

Knijp de koppelingshendel in.
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en controlelampje
“SET” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattingsfunctie gebruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise con-
trol opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16350
Het is gevaarlijk de hervattingsfunctie te
gebruiken wanneer de eerder ingestelde
kruissnelheid te hoog is voor de huidige
omstandigheden.OPMERKING●
De hervattingsfunctie werkt alleen
wanneer u rijdt in de 3e versnelling bij
snelheden tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 160 km/h (100 mi/h), of in
de 4e of 5e versnelling bij snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
180 km/h (112 mi/h).

Wanneer u drukt op de aan-uitschake-
laar terwijl het de cruise control in wer-
king is, wordt de cruise control volledig
uitgeschakeld en wordt de eerder in-
gestelde kruissnelheid gewist. U kunt
de hervattingsfunctie pas weer gebrui-
ken nadat u een nieuwe kruissnelheid
hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruise con-trolDe cruise control voor dit model wordt elek-
tronisch geregeld en is gekoppeld aan de
andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:●
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.

Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)

De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.

De motor slaat af.

De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control wordt uitgeschakeld
onder de bovenstaande omstandigheden,
1. Gesloten stand
2. Uitschakelrichting cruise control
2
1
U1MCD0D0.book Page 7 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 23 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
gaat het controlelampje “ ” uit en knippert
het controlelampje “SET” gedurende 4 se-
conden, waarna dit uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar wordt in de stand “ ” gezet, de
motor slaat af of de zijstandaard wordt om-
laag gezet, gaat het controlelampje “ ” uit
(het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.●
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.

Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde kruis-
snelheid. Als dit gebeurt, kunt u de in-
stelschakelaar niet gebruiken om deingestelde kruissnelheid aan te pas-
sen. Als u de rijsnelheid wilt verlagen,
gebruikt u de remmen. Wanneer u de
remmen gebruikt, wordt de cruise con-
trol uitgeschakeld.
Zelfdiagnosesysteem
De cruise control wordt ook uitgeschakeld
wanneer een afwijking in een van de syste-
men van de machine wordt gedetecteerd.
Het controlelampje “SET” gaat uit en het
controlelampje “ ” gaat knipperen. U kunt
de cruise control niet gebruiken terwijl het
waarschuwingslampje motorstoring brandt
of tijdens een storing in de cruise control.
WAARSCHUWING
DWA16360
Als cruise control niet goed functio-
neert, knippert het controlelampje “ ”.
Schakel in dat geval cruise control uit en
laat hem nakijken door een Yamaha
dealer.LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje cruise control “ ”
3. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”
4. Weergave foutcode
GEARN
25
A.TEMP
˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
3
4
U1MCD0D0.book Page 8 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 24 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU54250
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.
OPMERKINGDe selectieschakelaar “ / ” en de me-
nuschakelaar “MENU” bevinden zich links
op het stuur. Met deze schakelaars kunt u
de instellingen van de multifunctionele me-
ter regelen of wijzigen.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:●
een snelheidsmeter

een toerenteller

een klok

een brandstofniveaumeter

een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling

een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)

een functieweergave (dat de geselec-
teerde functie toont)

een informatieweergave (dat verschil-
lende informatie toont, zoals de kilo-
meterstand)

een instelmodusweergave (waarin u
de items die in de informatieweergave
worden getoond kunt instellen, selec-
teren of terugzetten)

een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING●
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u drukt op de
selectieschakelaar “ / ”, menus-
chakelaar “MENU”, toets “RESET” en
toets “TCS”.

Alleen Verenigd Koninkrijk: Zie pagina
3-15 als u de meterweergaven wilt
schakelen tussen kilometers en mijlen.
1. “RESET”-toets
2. Toets “TCS”
3. Toerenteller
4. Klok
5. Brandstofniveaumeter
6. Eco-controlelampje “ECO”
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Aanduiding ingeschakelde versnelling
10.Functieweergave
11.Informatieweergave
GEARN
25
A.TEMP
˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
12
3
11
4
5
8
7
6
9
10
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
U1MCD0D0.book Page 9 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 25 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 9000 tpm en hoger
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:●
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.

Rijd met een constante snelheid.

Selecteer de versnelling die geschikt is
voor de snelheid van de machine.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Brandstofniveaumeter
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
1. Eco-controlelampje “ECO”
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
U1MCD0D0.book Page 10 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 26 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje “ ”.
RijmodusweergaveDeze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus “T” of sportmo-
dus “S”. Zie pagina 3-21 en 3-23 voor meer
informatie over de modi en hoe u deze kunt
selecteren.
Functieweergave
Druk op de menuschakelaar “MENU” om de
weergave te schakelen tussen afstelling
van kuipruit, afstelling van handvatverwar-
ming en selectie van informatieweergave.De stand van het kuipruit afstellen
Als u de kuipruit hoger wilt stellen, drukt u
op de “ ”-zijde van de selectieschake-
laar. Als u de kuipruit lager wilt stellen, drukt
u op de “ ”-zijde van de selectieschake-
laar.
De handvatverwarming afstellenDeze machine is voorzien van handvatver-
warming, die alleen kan worden gebruikt als
de motor loopt. Er zijn 4 instellingen voor de
handvatverwarming.
Als u de temperatuur van de handvatver-
warming wilt verhogen, drukt u op de “ ”-
zijde van de selectieschakelaar. Als u de
temperatuur van de handvatverwarming
wilt verlagen, drukt u op de “ ”-zijde van
de selectieschakelaar.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
GEARN
25
A.TEMP
˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
1. Functieweergave
2. Afstelling kuipruit
3. Afstelling handvatverwarming
4. Selectie informatieweergave
GEARN
25
A.TEMP˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
3
4
Uit
Laag
Middel Weergave
Instelling
Hoog
U1MCD0D0.book Page 11 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 27 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
LET OP
DCA17930

Draag handschoenen wanneer u de
handvatverwarming gebruikt.

Als de omgevingstemperatuur 20
°C (68 °F) of meer bedraagt, moet u
de handvatverwarming niet op de
instelling Hoog zetten.

Als het stuurhandvat of de gashen-
del versleten of beschadigd is, ge-
bruik de handvatverwarming dan
niet meer en vervang handvat en
hendel.
De informatieweergave selecteren
Er zijn 3 informatieweergaven. U kunt de
geselecteerde informatieweergave wijzigen
door te drukken op de selectieschakelaar.
De volgende items worden getoond in de in-
formatieweergaven:●
een kilometertellerweergave

rittellerweergaven

een ritteller-brandstofreserveweerga-
ve

een weergave geschatte actieradius

een weergave verstreken tijd

een omgevingstemperatuurweergave

een weergave koelvloeistoftempera-
tuur

een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik

een weergave huidig brandstofver-
bruik
U kunt de items die in de informatieweerga-
ven worden getoond selecteren.
Zie pagina 3-15 als u de weergegeven
items wilt instellen of selecteren.
Kilometertellerweergave:
Rittellerweergaven:“TRIP-1” en “TRIP-2” tonen de afstand af-
gelegd sinds de tellers het laatst werden te-
ruggesteld op nul.
Wanneer ongeveer 5.5 L (1.45 US gal,
1.21 Imp.gal) van de brandstof resteert in
de brandstoftank, gaat het laatste segment
van de brandstofniveaumeter knipperen.
Daarnaast schakelt de informatieweergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
tellermodus “TRIP-F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven.
1. Informatieweergave
2. Weergave–1
3. Weergave–2
4. Weergave–3
GEARN
5.0
TRIP-1 km
7.0
TRIP-2km
km
20
ODO
GEARN
11
RANGE km
12.3
FUEL AVG km/L
km/L
12.3
FUEL CRNT
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
2
1
20
ODOkm
5.0
TRIP-1km
7.0
TRIP-2km
U1MCD0D0.book Page 12 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 28 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
In dat geval kunt u door het indrukken van
de selectieschakelaar schakelen tussen de
diverse informatieweergaven in de onder-
staande volgorde:
TRIP-F → Weergave–1 → Weergave–2 →
Weergave–3 → TRIP-F
Als u een ritteller op nul wilt terugzetten, ge-
bruikt u de selectieschakelaar om de infor-
matieweergave te selecteren die de ritteller
bevat. Druk kort op de toets “RESET” zodat
de ritteller knippert en druk vervolgens ge-
durende ten minste 2 seconden opnieuw op
de toets “RESET” terwijl de ritteller knippert.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer. Weergave geschatte actieradius:
De afstand die u onder de huidige rijom-
standigheden kunt afleggen met de reste-
rende brandstof in de brandstoftank wordt
weergegeven.
Weergave verstreken tijd:De tijd die is verstreken sinds de sleutel
naar “ON” is gedraaid wordt weergegeven.
De maximale tijd die kan worden weergege-
ven is 99:59.
De weergave wordt automatisch teruggezet
op nul als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid.OPMERKINGEr zijn ook weergaven “TIME–2” en “TIME–
3” met verstreken tijd, maar deze kunt u niet
instellen op de informatieweergave. Zie “In-
stelmodus” op pagina 3-15 voor uitgebreide
informatie.
Omgevingstemperatuurweergave:Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de omgevingstemperatuur.OPMERKING●
Ook als de omgevingstemperatuur la-
ger dan –9 °C is, wordt –9 °C weerge-
geven.

Ook als de omgevingstemperatuur ho-
ger dan 50 °C is, wordt 50 °C weerge-
geven.

De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
Weergave koelvloeistoftemperatuur:
GEAR4
3.4
TRIP-F
km
11
RANGEkm
0:06
TIME TRIP
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
U1MCD0D0.book Page 13 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 29 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden en de
motorbelasting.
Als de melding “Hi” knippert, stop de machi-
ne dan, stop vervolgens de motor en laat de
motor afkoelen. (Zie pagina 6-39.)OPMERKINGU kunt de geselecteerde informatieweerga-
ve niet wijzigen terwijl de melding “Hi” knip-
pert.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Weergave gemiddeld brandstofverbruik:De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik “km/L”, “L/100km” of “MPG” (al-
leen Verenigd Koninkrijk) geeft het
gemiddelde brandstofverbruik aan sinds de
weergave voor het laatst is teruggezet.●
De weergave “km/L” geeft de gemid-
delde afstand aan die kan worden af-
gelegd op 1.0 L brandstof.

De weergave “L/100km” geeft de ge-
middelde hoeveelheid brandstof aan
die nodig is om 100 km af te leggen.

Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de gemiddelde af-
stand aan die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof.
Als u de weergave gemiddeld brandstofver-
bruik op nul wilt terugzetten, gebruikt u de
selectieschakelaar om de informatieweer-
gave te selecteren die de weergave gemid-
deld brandstofverbruik bevat. Druk kort op
de toets “RESET” zodat de weergave ge-
middeld brandstofverbruik knippert en druk
vervolgens gedurende ten minste 2 secon-
den opnieuw op de toets “RESET” terwijl de
weergave knippert.
OPMERKINGNa het terugstellen van de weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik wordt “_
_._” weergegeven totdat de machine 1 km
(0.6 mi) heeft afgelegd.LET OP
DCA15473
Bij storingen wordt continu “– –.–” weer-
gegeven. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.Weergave huidig brandstofverbruik:De weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100km” of “MPG” (alleen
Verenigd Koninkrijk) geeft het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden
aan.●
De weergave “km/L” geeft de afstand
aan die kan worden afgelegd op 1.0 L
brandstof.

De weergave “L/100km” geeft de hoe-
veelheid brandstof aan die nodig is om
100 km af te leggen.
GEAR4
Hi
C.TEMP ˚C
12.3
FUEL AVG km/L
12.3
FUEL CRNT km/L
U1MCD0D0.book Page 14 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page 30 of 116

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3

Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de afstand aan die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof.
OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h wordt “_ _._”
weergegeven.LET OP
DCA15473
Bij storingen wordt continu “– –.–” weer-
gegeven. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.Instelmodus
OPMERKING●
De versnellingsbak moet in de vrij-
stand staan en de machine moet zijn
gestopt als u instellingen in deze mo-
dus wilt wijzigen.

Wanneer u naar een versnelling scha-
kelt en gaat rijden, of de sleutel naar
“OFF” draait, worden alle gemaakte in-
stellingen opgeslagen en wordt de in-
stelmodus vervolgens afgesloten.
Houd de menuschakelaar “MENU” ten min-
ste 2 seconden ingedrukt om de instelmo-
dus te openen. Houd de menuschakelaar
“MENU” opnieuw ten minste 2 seconden in-
gedrukt om de instelmodus af te sluiten en
terug te keren naar de normale weergave.
1. Instelmodusweergave
MENUGrip WarmerMaintenanceTime TripUnitDisplayBrightnessClock
1
WeergaveBeschrijving
“Grip Warmer” Met deze functie kunt u de
instellingen voor laag, mid-
del en hoog tot 10 tempe-
ratuurniveaus instellen.
“Maintenance” Met deze functie kunt u het
olieverversingsinterval (af-
gelegde afstand) en 2 an-
dere
onderhoudsintervallen in-
stellen. U kunt deze functie
ook terugzetten.
“Time Trip”Met deze functie kunt u de
functies “TIME–2” en “TI-
ME–3” controleren en te-
rugzetten op nul. Deze
tijdweergaven tonen de to-
tale verstreken tijd dat de
sleutel in de stand “ON”
staat. Wanneer de sleutel
naar “OFF” wordt ge-
draaid, worden de rittijden
gestopt, maar niet terugge-
zet op nul. De maximale
tijd die kan worden weer-
gegeven is 99:59.
“Unit” Met deze functie kunt u de
eenheden voor brandstof-
verbruik schakelen tussen
“L/100km” en “km/L”.
Alleen Verenigd Konink-
rijk: Met deze functie kunt
u de weergave-eenheden
schakelen tussen kilome-
ters en mijlen. Wanneer u
kilometers hebt geselec-
teerd, kunt u de eenheden
voor brandstofverbruik
schakelen tussen
“L/100km” en “km/L”.
“Display” Met deze functie kunt u de
items die in 3 informatie-
weergaven worden ge-
toond wijzigen.
“Brightness” Met deze functie regelt u
de helderheid van het pa-
neel voor de multifunctio-
nele meter, afgestemd op
het aanwezige daglicht.
U1MCD0D0.book Page 15 Tuesday, July 17, 2012 3:37 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 120 next >