stop start YAMAHA FJR1300A 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Page 19 of 120
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU69891ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat dit
waarschuwingslampje branden als de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid en gaat het uit
zodra met een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) of hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-25 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ere den, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen d at de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en d e elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU74082Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
OPMERKING
Als de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU73120Controlelampje start blokkerin g“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKING
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
ABS
UB88D1D0.book Page 5 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 22 of 120
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-8
3
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Knijp de koppelingshendel in.
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en controlelampje
“SET” gaan uit.
OPMERKING
De rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.
De hervattin gsfunctie geb ruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is g evaarlijk de hervattin gsfunctie te
g eb ruiken wanneer d e eerder in gestel de
kruissnelhei d te hoo g is voor de hui dig e
omstan dig he den.
OPMERKING
Wanneer u op de aan-uitschakelaar drukt
terwijl de cruise control in werking is, wordt
de cruise control volledig uitgeschakeld en
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-
snelheid hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruise
control
De cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control wordt uitgeschakeld
onder de bovenstaande omstandigheden,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “SET” gedurende 4
seconden, waarna dit uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar wordt in de stand “ ” gezet, de
motor slaat af of de zijstandaard wordt om-
laag gezet, gaat het controlelampje “ ” uit
(het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.
OPMERKING
In bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
1. Gesloten stand
2. Uitschakelrichting cruise control
21
UB88D1D0.book Page 8 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 35 of 120
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-21
3
6. Druk op de schakelaar “MENU” om
terug te keren naar het instelmodus-
menu.
Alle weergave-items terugstellen
1. Gebruik de selectieschakelaar om “All Reset” te markeren.
2. Druk op de schakelaar “MENU”.
3. Gebruik de selectieschakelaar om “YES” te markeren en druk dan op de
schakelaar “MENU”.
OPMERKING
De kilometerteller en kl ok kunt u niet terug-
stellen.
DAU49433
D-mo de (rijmo dus)
D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met twee modusse-
lecties (toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusschakelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-23 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)
OPMERKING
Maak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.
Toermo dus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmo dus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in
het lage- en middelhogetoerenbereik.
MENU
Maintenance
Time Trip
Unit
Display
Brightness
Clock
All Reset
All Reset
YES
NO
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
STOP
M ODE
RUNSTART
1
UB88D1D0.book Page 21 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 36 of 120
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-22
3
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU54201Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Cruise-controlschakelaars
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
R ES
SETPA S S
1
6
5
4
2
3
STOP
MODE
RUNSTART
3
2
1
UB88D1D0.book Page 22 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 58 of 120
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-44
3
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
4. Zet het contactslot aan.
5. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
6. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
7. Beweeg de zijstandaard omhoog.
8. Trek de koppelingshendel in.
9. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
10. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
11. Beweeg de zijstandaard omhoog.
12. Trek de koppelingshendel in.
13. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Laat als een storing wordt
aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JANEE
JANEE
UB88D1D0.book Page 44 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 62 of 120
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU73451
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor die de motor
laat afslaan als de machine kantelt.
Zet het contactslot eenmaal uit alvo-
rens te proberen de motor opnieuw te
starten. Als u dat niet doet zal de mo-
tor niet starten, ondanks dat de motor
wel draait als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknop
om de motor weer te starten.
UB88D1D0.book Page 1 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 63 of 120
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU54173
De motor starten
Het startspersysteem (pagina 3-43) staat
starten alleen toe als aan een van de vol-
gende voorwaarden is voldaan:
de versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
de koppelingshendel is ingeknepen en
de zijstandaard is omhoog geklapt.
Om de motor te starten
1. Draai het contactslot naar “ON” en zet de noodstopschakelaar op “ ”.
2. Controleer of de volgende lampjes en- kele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje TCS
Controlelampjes cruise control
Controlelampje startblokkering
ABS-waarschuwingslampje*
Vrijstandcontrolelampje*
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje dient
uit te gaan wanneer een rijsnelheid
van 10 km/h (6 mi/h) wordt bereikt.
Het vrijstandcontrolelampje dient te
branden wanneer de versnellingsbak
in de vrijstand staat.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraag d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.
3. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
4. Druk op de startknop en laat deze
weer los als de motor start. Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de startknop is gedrukt,
wacht dan 10 seconden alvorens op-
nieuw op de knop te drukken zodat de
accuspanning kan worden hersteld.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl
de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
UB88D1D0.book Page 2 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 78 of 120
Periodiek on derhou d en afstelling
6-12
6
DAU36112
Filter bus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU19889
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
1
2
1. Kijkglas olieniveau
2. Olievuldop
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
31
4
2
UB88D1D0.book Page 12 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 105 of 120
Periodiek on derhou d en afstellin g
6-39
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl d e motor en de koelvloeistofra diator no g
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstig e
b ran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop
en draai deze dan lan gzaam linksom te gen de aansla g zo dat de no g aanwezi ge
d ruk kan ontsnappen. Druk d e dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai
d eze linksom en verwij der de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijd elijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniv eau in
het reser voir en in de
radiator.V ul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniv eau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniv eau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw o ver verhit raakt.
UB88D1D0.book Page 39 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 116 of 120
10-1
10
Index
A
ABS ....................................................... 3-25
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accessoirebox ...................................... 3-35
Accu ...................................................... 6-33
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-31
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-39
Achterwielophanging, smeren .............. 6-31
B
Banden ................................................. 6-21
Bougies, controleren............................. 6-11
Brandstof .............................................. 3-28
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Cardanolie............................................. 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-22
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampjes cruise control ............... 3-4
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-5
Controlelampje tractieregeling................ 3-5
Cruise control ......................................... 3-6
Cruise control-schakelaars ................... 3-23
D
De motor starten ..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 3-22
D-mode (rijmodus) ................................ 3-21
F
Filterbus ................................................ 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-29
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires......................................... 3-45
Gereedschapsset.................................... 6-2
H
Hoogte bestuurderszadel, verstellen .... 3-32
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............. 6-28
Klepspeling ........................................... 6-20
Koelvloeistof ......................................... 6-16 Koplamphoogte, aanpassen ................ 3-36
Koppelingshendel........................ 3-23, 6-24
L
Luchtfilterelement, reinigen .................. 6-18
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-23
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-30
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-12
Multifunctionele meter ............................ 3-9
N
Niveaus rem- en koppelingsvloeistof, controleren ......................................... 6-26
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartimenten ....................... 3-34
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-8
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-37
R
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-30
Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen............................................ 6-28
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren .......................................... 6-29
Remhendel ........................................... 3-24
Remlichtschakelaars ............................ 6-25
Rempedaal ........................................... 3-25
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-22
S
Schakelaar alarmverlichting ................. 3-22
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-24
Schokdemperunit, afstellen.................. 3-41
Selectieschakelaar ............................... 3-23
Serienummer motorblok......................... 9-1
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling.................................................... 7-4
Stand van het stuur, verstellen ............. 3-37
Startblokkeersysteem ............................ 3-1
Startblokkeringssysteem ...................... 3-43
Stationair toerental, controleren ........... 6-19
Stop/Run/Start-schakelaar................... 3-22
Storingzoekschema’s ........................... 6-38
UB88D1D0.book Page 1 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM