YAMAHA FJR1300AS 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
Onderhoud aan hydraulisch systeem van rem en YCC-S-koppeling
Controleer regelmatig het vloeistofniveau van rem en YCC-S-koppeling en vul indien nodig bij.
Vervang elke twee jaar de inwendige onderdelen van hoofdremcilinders en remklauwen en die van hoofdcilinder en werkcilinder
van de YCC-S-koppeling, en ververs dan ook de rem- en YCC-S-koppelingsvloeistof.Vervang de rem- en YCC-S-koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U2D2D2D0.book Page 6 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 62 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU39550
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en de drukclip en haal
dan het paneel los.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten en de drukclip
aan.
DAU39592
Panelen B en C
Om een van de panelen te verwijderen1. Verwijder de zadels. (Zie pagina 3-21.)
2. Verwijder de bouten en de snelsluit-
schroeven en haal dan het paneel los.
1. Paneel A
1. Paneel B
1. Paneel C
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
U2D2D2D0.book Page 7 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 63 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten en
snelsluitschroeven aan.
2. Breng de zadels aan.
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Paneel B
2. Bout
3. Snelsluitschroef
1. Paneel C
2. Bout
3. Snelsluitschroef
1. Paneel B
1. Paneel C
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR8E
DENSO/U24ESR-N
U2D2D2D0.book Page 8 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 64 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU19883
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING:Zorg dat het voertuig rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer hij iets schuin staat, kan het niveau alfoutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U2D2D2D0.book Page 9 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 65 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:Sla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
2. Oliefilterpatroon
3. Olieaftapplug
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
U2D2D2D0.book Page 10 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 66 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKIN
G:
Alle gemorste olie moet worden afgeveegd,
nadat de motor en het uitlaatsysteem zijnafgekoeld.LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dangespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING:Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, alshet olieniveau correct is.
1. Oliefilterpatroon
2. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
3.80 L (4.02 US qt) (3.34 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.00 L (4.23 US qt) (3.52 Imp.qt)
1.“CD” specificatie
2.“ENERGY CONSERVING II”
1
2
U2D2D2D0.book Page 11 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 67 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
LET OP:
DCA10400
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controlerendoor een Yamaha dealer.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU20014
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u het voertuig door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare-
ren. Bovendien dient de cardanolie als volgt
te worden ververst op de aangegeven tijd-
stippen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
WAARSCHUWING
DWA10370
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg dat er geen olie op de bandenof wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING:
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
Zorg dat het voertuig rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-lezen.2. Verwijder de olievulplug van het car-
danhuis en controleer het olieniveau in
het cardanhuis.
OPMERKING:Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-pening staan.
3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.
4. Breng de olievulplug aan en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.1. Vulplug cardanolie
2. Aftapplug cardanolie
3. Correct olieniveau
U2D2D2D0.book Page 12 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 68 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
Verversen van de cardanolie
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Plaats een olieopvangbak onder het
cardanhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
3. Verwijder de olievulplug en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af te
tappen.
4. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.6. Breng de olievulplug aan en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
7. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek in geval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU39512
Controleren van het koelvloeistofniveau
Voor iedere rit moet als volgt het koelvloei-
stofniveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ververst vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKIN
G:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-lezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aanbevolen cardanolie:
Cardanolie (Onderdeelnr.: 9079E-
SH001-00)
Oliehoeveelheid:
0.20 L (0.21 US qt) (0.18 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
U2D2D2D0.book Page 13 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 69 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, open dan de reservoird-
op.4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd water
bij tot aan de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop.
LET OP:
DCA10471
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Vervang, indien water in plaats van
koelvloeistof is gebruikt, het water
zo snel mogelijk door koelvloeistof.
Anders is het koelsysteem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vriespercentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.OPMERKING:
De radiatorkoelvinnen schakelen auto-
matisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-32 nadere instructies ver-meld.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
U2D2D2D0.book Page 14 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 70 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU33030
De koelvloeistof verversen
WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer.
DAU40370
Luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd en vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Vraag een Yamaha
dealer het luchtfilterelement te reinigen of te
vervangen.
DAU44730
Controleren van stationair toe-
rental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en indien nodig door een
Yamaha dealer afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Start de motor en laat deze gedurende en-
kele minuten warmdraaien op 1000–2000
tpm, waarbij u het toerental af en toe opdrijft
tot 4000–5000 tpm.
Stationair toerental:
1000–1100 tpm
U2D2D2D0.book Page 15 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM