YAMAHA FZ1-N 2006 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU33650
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
1. Positieve accupool
2. Negatieve accupool
3. Accu
U2D1D0D0.book Page 26 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 72 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichteaccu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
U2D1D0D0.book Page 27 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 73 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU38371
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
het kastje met zekeringen voor afzonderlij-
ke circuits bevinden zich onder het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 3-16.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha-dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekeringenkastje
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
6. Zekering rechter radiatorkoelvin
7. Zekering linker radiatorkoelvin
8. Koplampzekering
9. Reservezekering
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Backup-zekering:
10.0 A
U2D1D0D0.book Page 28 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 74 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
DAU34380
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten aan beide zijden los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Bout
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
U2D1D0D0.book Page 29 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 75 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24111
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-16.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze linksom te draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Installeer het duozadel.
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
1. Schroef
U2D1D0D0.book Page 30 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 76 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU24310
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU39381
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten aan beide zijden los te halen.
2. Verwijder de stekkerklem van het par-
keerlicht door de schroeven te verwij-
deren.
1. Schroef
2. Kentekenverlichtingsunit
1. Gloeilamp kentekenverlichting
1. Bout
U2D1D0D0.book Page 31 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 77 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
7. Monteer de stekkerklem van het par-
keerlicht door de schroeven aan te
brengen.
8. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Schroef
2. Stekkerklem parkeerlicht
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1. Gloeilamp parkeerlicht
U2D1D0D0.book Page 32 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 78 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DAU24360
Voorwiel
DAU39390
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Til het voorwiel van de grond volgens
de werkwijze op pagina 6-32.
2. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de moer
los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP:
DCA11050
Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauwen zijn losgehaald, anders komende remblokken tegen elkaar.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAU39400
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen.OPMERKIN
G:
Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over deremschijven worden gemonteerd.
5. Monteer de remslanghouders door de
bout en moer aan te brengen.
6. Zet de wielas, de wielasklembout en
de remklauwbouten vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
U2D1D0D0.book Page 33 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 79 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
DAU25080
Achterwiel
DAU25311
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-32.3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijfket-
ting volledig in richting (a) en druk het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKIN
G:
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.
De aandrijfketting kan niet worden ge-splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
DAU39410
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING:
Zorg ervoor dat de borging op de ach-
terbrug in de sleuf in de remklauw-
steun valt.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-brengt.
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Remklauw
5. Remklauwsteun
1. Wielas
U2D1D0D0.book Page 34 Friday, November 11, 2005 9:31 AM
Page 80 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan en laat het
achterwiel dan zakken zodat dit op de
grond rust.
4. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-21.)
5. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
DAU25870
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
1. Sleuf
2. BorgingAanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15.0 m·kgf, 110 ft·lbf)
U2D1D0D0.book Page 35 Friday, November 11, 2005 9:31 AM