YAMAHA FZ1-N 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
DAU43133
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
de kastjes met zekeringen voor de afzon-
derlijke circuits bevinden zich onder het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-18.)
FZ1-NFZ1-N
FZ1-NA1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekeringenkastje
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
6. Zekering rechter radiatorkoelvin
7. Zekering linker radiatorkoelvin
8. Koplampzekering
9. Reservezekering
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
U1ECD1D0.book Page 33 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 82 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
FZ1-NA
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.OPMERKINGVoer stappen 2, 3, 7 en 8 alleen uit als het
de zekering van het brandstofinjectiesys-
teem betreft.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” enschakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Haak de accuriem los en verwijder daarna de accukap.
3. Verwijder de kap van het startmotorre- lais door deze omhoog te trekken. 4. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering achterlichtcircuit
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-systeem)
5. Zekering rechter radiatorkoelvin
6. Zekering linker radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Koplampzekering
11.Zekering ABS-motor
1. Accuriem
2. Accukap
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
2
1
3
U1ECD1D0.book Page 34 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 83 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
5. Draai de contactsleutel naar “ON” enschakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
6. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
7. Breng de kap van het startmotorrelais
aan.
8. Breng de accukap aan, en haak daar- na de accuriem vast aan de houder.
DAU34385
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:●
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
●
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten aan beide zijden los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver- wijder dan de gloeilampkap.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering: 15.0 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A
Zekering achterlichtcircuit: 10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A 2
Backup-zekering: 10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: FZ1-NA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
FZ1-NA 30.0 A1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
U1ECD1D0.book Page 35 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 84 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder. 5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de bou- ten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24115
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina3-18.)
2. Verwijder de gloeilampfitting van het remlicht/achterlicht (samen met de
gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Installeer het duozadel.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
U1ECD1D0.book Page 36 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 85 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191] DAU24313
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken. 3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
1. Schroef
2. Kentekenverlichtingsunit
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1
2
U1ECD1D0.book Page 37 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 86 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
DAU39384
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.1. Verwijder de koplampunit door de bou- ten aan beide zijden los te halen.
2. Verwijder de stekkerklem van het par- keerlicht door de schroeven te verwij-
deren. 3. Verwijder de parkeerlichtfitting (samen
met de gloeilamp) door deze uit te
trekken.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken. 5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
7. Monteer de stekkerklem van het par-
keerlicht door de schroeven aan te
brengen.
8. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.1. Bout
1. Schroef
2. Stekkerklem parkeerlicht
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1. Parkeerlichtgloeilamp
U1ECD1D0.book Page 38 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 87 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU44791
Voorwiel (voor modellen zonder
ABS)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU39394
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de klembout van de voorwielas los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los. 2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze in de vorige para-
graaf “Ondersteunen van de
motorfiets”.
3. Verwijder aan beide zijden de rem- slanghouders door de bout en de moer
los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem- klauwen door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat de remklauwen zijn verwijderd,
hierdoor worden de remblokken te-
gen elkaar geknepen.
[DCA11051]
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
3. Remklauwbout
3
2
1
U1ECD1D0.book Page 39 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 88 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
5. Trek de wielas uit en verwijder dan hetwiel.
DAU39402
Aanbrengen van het voorwiel1. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel tot op de grond zak-
ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
4. Monteer de remklauwen door de bou- ten aan te brengen.
OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd.5. Monteer de remslanghouders door debout en moer aan te brengen.
6. Zet de remklauwbouten vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Draai de wielas en vervolgens de wie- lasklembout vast met de voorgeschre-
ven aanhaalmomenten.
8. Duw het stuur enkele malen stevig op en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU44801
Achterwiel (voor modellen zon-
der ABS)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU25314
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
Aanhaalmoment:Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
Aanhaalmomenten: Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas: 23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
1. Wielasmoer
2. Remklauwsteun
3. Remklauw
321
U1ECD1D0.book Page 40 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 89 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-41
6
2. Licht het achterwiel van de grond vol-gens de werkwijze op pagina 6-39.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer volledig los aan beide zijden van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijfket- ting volledig in richting (a) en druk het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter- tandwiel.OPMERKING●
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.
●
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trekde wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat het wiel met de remschijf is ver-
wijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAU39413
Om het achterwiel aan te brengen1. Monteer het wiel en de remklauwsteun door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING●
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
●
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op hetachtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Laat het achterwiel tot op de grond
zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket- ting af. (Zie pagina 6-26.)
6. Draai de wielasmoer vast en zet daar-
na de borgmoeren vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
1
2
1. Wielas
1. Sleuf
2. Borging
U1ECD1D0.book Page 41 Monday, August 8, 2011 3:40 PM
Page 90 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
DAU25871
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
Aanhaalmomenten: Wielasmoer:
150 Nm (15 m·kgf, 108 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U1ECD1D0.book Page 42 Monday, August 8, 2011 3:40 PM