YAMAHA JOG50R 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 80
DAUT1221
Vrije slag van voorremhendel
controleren
1. Vrije slag voorremhendel
De vrije slag van de remhendel dient
2,0–5,0 mm (0,08–0,20 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije
slag van de remhendel regelmatig en laat
indien nodig een Yamaha dealer het
remsysteem controleren.
DWA10641
sWAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus
defect in het remsysteem. Laat het
remsysteem vóór gebruik van het voer-
tuig nakijken of repareren door een
Yamaha dealer.
DAU22170
Vrije slag van achterremhendel
afstellen
1. Vrije slag achterremhendel
De vrije slag van de remhendel dient
5,0–10,0 mm (0,20–0,39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije
slag van de remhendel regelmatig en stel
deze indien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de
remhendel. Draai de stelmoer richting (b)
voor minder vrije slag van de remhendel.
1. Stelmoer
DWA10650
sWAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer de afstelling
te doen als de juiste afstelling niet haal-
baar is volgens de beschreven werkwij-
ze.
(a)(b)
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 51
Page 52 of 80
DAU22380
Controleren van
voorremblokken en
achterremschoenen
De voorremblokken en achterremschoe-
nen moeten worden gecontroleerd op slij-
tage volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUS1510
Remblokken voorrem
1. Borgkap remblok1. Remvoeringdikte
Controleer elk voorremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een rem-
blok beschadigd is of als de remvoerings-
dikte minder is dan 3,1 mm (0,12 in), vra-
ag dan een Yamaha dealer de remblokken
als set te vervangen.
DAU22540
Remschoenen achterrem
1. Slijtage-indicator
2. Slijtagelimiet
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren. Wanne-
er een remschoen zover is afgesleten dat
de slijtage-indicator bij de slijtagelimiet
komt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
1
2
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 52
Page 53 of 80
DAU32344
Controleren van
remvloeistofniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Zorg bij het controleren van het
remvloeistofniveau dat de bovenzijde
van de hoofdremcilinder horizontaal
is door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 53
Page 54 of 80
DAU22721
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinder, de remklauwen
en de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken of
zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontrole-
erd. Smeer ook de gaskabel volgens de
intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU43641
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en ach-
terremhendels moeten worden gesmeerd
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 54
Page 55 of 80
DAU23192
Middenbok controleren en
smeren
1. Middenbok
De werking van de middenbok moet voo-
rafgaand aan elke rit worden gecontrole-
erd en de scharnierpunten en de metaal-
op-metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA11301
sWAARSCHUWING
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of
te repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
1
Aanbevolen smeermiddelen:
Voorremhendel:
Siliconenvet
Achterremhendel:
Lithiumvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 55
Page 56 of 80
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontrole-
erd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema.
Om de conditie te controleren
1. Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer te repareren of te
controleren.
DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het
stuursysteem moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 56
Page 57 of 80
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha dea-
ler de wiellagers te controleren.
DAU23385
Accu
1. Accu
2. Positieve accukabel (rood)
3. Negatieve accukabel (zwart)
De accu bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-6).
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de
accukabelverbindingen te controleren en,
indien nodig, vast te zetten.
DCA10620
LET OP
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.
DWA10760
sWAARSCHUWING
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en bes-
cherm uw ogen altijd bij werkza-
amheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er
lichamelijk contact is geweest met
elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
•INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep
direct de hulp in van een arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 57
Page 58 of 80
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
1. Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze
ontladen lijkt te zijn. Vergeet niet dat
de accu sneller ontladen raakt als de
machine is uitgerust met optionele
elektrische accessoires.
DCA16520
LET OP
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over
een acculader met constante spanning,
laat de accu dan opladen door uw
Yamaha dealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
LET OP: Draai voordat u de accu
verwijdert de sleutel naar “ ” enhaal dan eerst de negatieve kabel
en daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet deze
minstens eenmaal per maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu dan
indien nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accu-
kabels correct zijn aangesloten op de
accupolen.
DCA16530
LET OP
Houd de accu steeds opgeladen. Sta-
llen van een ontladen accu kan leiden
tot permanente accuschade.
DAU23503
Zekering vervangen
1. Hoofdzekering
De hoofdzekeringhouder bevindt zich
achter paneel A. (Zie pagina 6-6).
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “ ”
en schakel alle elektrische circuits
uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische syste-
em en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 58
Page 59 of 80
3. Draai de contactsleutel naar “ ”
en schakel de elektrische circuits in
om te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dea-
ler het elektrisch systeem te contro-
leren.
DAUS1433
Vervangen van de
koplampgloeilamp of gloeilamp
van de voorste
richtingaanwijzer
Vervang een gloeilamp als volgt als deze
is doorgebrand.
DCA10670
LET OP
Het is aan te bevelen dit werk uit te
laten voeren door een Yamaha dealer.
Koplampgloeilamp
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-6).
2. Maak de bedrading van de koplamp
los en haak dan de borgdraad van de
koplamp los zoals aangegeven.
1. Stekkers koplampbedrading
2. Loshalen.
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze naar buiten te trekken en ver-
wijder dan de doorgebrande gloei-
lamp door deze linksom te draaien.
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
4. Plaats een nieuwe koplampgloeilamp
in de gloeilamphouder en draai de
lamp linksom.
GGYYBB
1
2
GYB
1
2
Voorgeschreven zekering:
7,5 A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 59
Page 60 of 80
5. Plaats de gloeilamphouder in zijn
oorspronkelijke positie en zet deze
vast met de borgdraad zoals aange-
geven.
6. Sluit de bedrading van de koplamp
aan en bevestig het stroomlijnpaneel.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea-
ler de koplamplichtbundel af te ste-
llen.
Gloeilamp richtingaanwijzer links
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-6).
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
1. Fitting
3. Verwijder de doorgebrande gloei-
lamp door deze uit de fitting te trek-
ken.
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Plaats de fitting door deze rechtsom
te draaien.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
Gloeilamp richtingaanwijzer rechts
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-6).
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
1. Fitting
3. Verwijder de doorgebrande gloei-
lamp door deze uit de fitting te trek-
ken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Plaats de fitting door deze linksom te
draaien.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
GGYYBB
1
1
GGYYBB
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 60