YAMAHA MT-03 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU23200
Controleren en smeren van
zijstandaard
De  werking  van  de  zijstandaard  moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en het scharnierpunt en de me-
taal-op-metaal  contactvlakken  moeten
indien nodig worden gesmeerd.
DWA10730
WAARSCHUWING0
Als de zijstandaard niet soepel om-
hoog en omlaag beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer deze te controle-
ren of te repareren.
DAUB1240
Smeren van de zijvering
De scharnierpunten in de zijvering moe-
ten worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden  vermeld  in  het  periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Scharnierpunten achterbrug:
Wiellagervet
Andere scharnierpunten:
Lithiumvet
DAU23271
Voorvork controleren
De  conditie  en  de  werking  van  de
voorvork moeten als volgt worden ge-
controleerd  volgens  de  intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
DWA10750
WAARSCHUWING0
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
Controleer  de  binnenste  vorkbuizen
op  krassen,  beschadigingen  en  over-
matige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig  de  voorrem  en  druk
het  stuur  een  paar  keer  stevig
naar  beneden  om  te  controleren
of  de  voorvork  soepel  in-  en  uit-
veert.
6-27
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-27   
Page 72 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DCA10590LET OP:
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer te re-
pareren of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse  of  versleten  balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het  stuur  moet  als  volgt  worden  ge-
controleerd  volgens  de  intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats  een  standaard  onder  de
motor  zodat  het  voorwiel  los  is
van de grond.
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DWA10750
WAARSCHUWING0
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
2. Houd  de  voorvorkpoten  beet  bij
het  ondereinde  en  probeer  ze
naar  voren  en  achteren  te  bewe-
gen.  Als  speling  kan  worden  ge-
voeld,  vraag  dan  een  Yamaha
dealer  het  stuursysteem  te  tes-
ten.
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-28  
Page 73 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU23290
Controleren van wiellagers
De  voor-  en  achterwiellagers  moeten
worden  gecontroleerd  volgens  de  in-
tervalperioden  voorgeschreven  in  het
periodieke  smeer-  en  onderhouds-
schema.  Als  de  wielnaaf  speling  ver-
toont  of  het  wiel  niet  soepel  draait,
vraag dan een Yamaha dealer de wiel-
lagers te controleren.
DAUB1270
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte  accu  (onderhoudsvrij  ty-
pe) waarvoor geen onderhoud vereist
is.  De  elektrolyt  hoeft  niet  te  worden
gecontroleerd en er hoeft geen gedis-
tilleerd water te worden bijgevuld.
DCA10620LET OP:
Probeer nooit om celafdichtingen
op de accu te verwijderen, hierdoor
kan permanente schade aan de ac-
cu worden toegebracht.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder  het  duozadel  en  het  be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie
pagina 6-6.)
6-29
1. Bout de achterzijde van de brandstoftank
1. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(rechterzijde)
2. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(linkerzijde)
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-29 
Page 74 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Stekker de brandstoftank
2. Brandstofslangen
3. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
4. Slangklem
3. Verwijder  de  brandstoftank  door
de  bout  en  de  onderlegring  aan
de  achterzijde  van  de  brandstof-
tank  en  de  twee  bouten  aan  de
voorzijde van de brandstoftank te
verwijderen.
4. Verwijder  de  getoonde  slang-
klem,  en  verwijder  vervolgens  de
brandstofslangen.
5. Verwijder  de  brandstoftank  door
deze omhoog te trekken.
6. Verwijder  de  accukap  door  deze
omhoog te trekken.
1. Positieve accupool
2. Negatieve accupool
Om de accu op te laden
Vraag  zo  snel  mogelijk  een  Yamaha
dealer  de  accu  te  laden  als  deze  ont-
laden  lijkt  te  zijn.  Vergeet  niet  dat  de
accu sneller ontladen raakt als de ma-
chine is uitgerust met optionele elektri-
sche accessoires.
DWA10760
WAARSCHUWING0
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu's. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
•INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
Accu's produceren het explosie-
ve waterstofgas. Houd daarom
vonken, open vuur, sigaretten
e.d. uit de buurt van de accu en
zorg voor voldoende ventilatie bij
acculaden in een afgesloten
ruimte.
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-30  
Page 75 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt,  laad  hem  volledig  bij  en
zet dan weg op een koele en dro-
ge plek.
2. Als  de  accu  langer  dan  twee
maanden  wordt  weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand  worden  gecontroleerd;
laad  de  accu  dan  indien  nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer na installatie of de ac-
cukabels correct zijn aangesloten
op de accupolen.DCA10630LET OP:
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontla-
den toestand weg te bergen
kan permanente accuschade
ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een conven-
tionele acculader raakt de accu
beschadigd. Wanneer u niet be-
schikt over een speciale accula-
der voor permanent-dichte ac-
cu's (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
DAUB1260
Zekeringen vervangen
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
6-31
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-31 
Page 76 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Zekering parkeerlichten
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Backup-zekering
8. Reservehoofdzekeringen
De  hoofdzekering  bevindt  zich  onder
de brandstoftank. (Zie pagina 6-31.)
Het  zekeringenkastje  met  de  zekerin-
gen  voor  de  afzonderlijke  circuits  be-
vindt zich onder het bestuurderszadel.
(Zie pagina 3-15.)
Vervang een zekering als volgt als de-
ze is doorgebrand.
DCA10640LET OP:
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar "ON"
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit in om te zien of de ap-
paratuur werkt.
4. Als  de  zekering  direct  opnieuw
doorbrandt, vraag dan een Yama-
ha  dealer  het  elektrisch  systeem
te controleren.
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30 A
Zekeringenkastje:
Zekering parkeerlichten:
10 A
Zekering signaleringssysteem:
10 A
Koplampzekering:
20 A
Zekering ontstekingssysteem:
10 A
Zekering elektronisch brandstofin-
jectiesysteem:
10 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Backup-zekering (voor kilometertel-
ler, klok en startblokkering):
10 A
1. Draai de contactsleutel naar "OFF"
en  schakel  het  betreffende  elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring  en  breng  een  nieuwe  zeke-
ring  met  de  voorgeschreven
ampèrewaarde aan.
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-32 
Page 77 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAUB1360 
Koplampgloeilamp
vervangen
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
2. Gloeilamp
De  koplamp  op  dit  model  heeft  een
halogeen  gloeilamp.  Vervang  de  kop-
lampgloeilamp  als  volgt  als  deze  is
doorgebrand.
1. Draai  het  stuur  naar  links  om  bij
de koplampstekker te kunnen.
2. Maak  de  koplampstekker  los  en
verwijder dan de gloeilampkap.
3. Haak  de  gloeilamphouder  los  en
verwijder  dan  de  defecte  gloei-
lamp.
DWA10790
WAARSCHUWING0
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een kop-
lampgloeilamp en raak het lamp-
glas niet aan zolang dit niet is
afgekoeld.
4. Breng  een  nieuwe  koplampgloei-
lamp  aan  en  zet  deze  dan  vast
met de gloeilamphouder.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan
DCA10650
LET OP:
Pas op en zorg dat de volgende on-
derdelen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
•Raak het glas van de kop-
lampgloeilamp niet aan zodat
dit vetvrij blijft, anders kan de
doorzichtigheid van het glas,
de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden
beïnvloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vinger-
afdrukken op het gloeilamp-
glas weg met een doekje ge-
drenkt in alcohol of thinner.
6-33
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-33   
Page 78 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Koplamplens
•Plak geen kleurfolie of sti-
ckers op de koplamplens.
•Gebruik geen koplampgloei-
lamp met een hoger wattage
dan is voorgeschreven.
5. Breng  de  gloeilampkap  aan  en
sluit dan de koplampstekker aan.
6. Vraag  indien  nodig  een  Yamaha
dealer  de  koplamplichtbundel  af
te stellen.
DAUB1380
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp
1. Parkeerlichtlampfitting
2. Parkeerlichtgloeilamp
Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Draai  het  stuur  naar  rechts  of
naar  links  om  bij  de  parkeerlicht-
lampfitting te kunnen.
2. Verwijder  de  parkeerlichtlampfit-
ting  (samen  met  de  gloeilamp)
door deze uit te trekken.
3. Verwijder  de  defecte  gloeilamp
door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
5. Bevestig  de  parkeerlichtlampfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
in te drukken.
DAUB1370
Gloeilamp in
remlicht/achterlicht
vervangen
1. Gloeilampkap in remlicht/achterlicht
2. Bouten
1. Lampfitting
2. Gloeilamp in remlicht/achterlicht
6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-34 
Page 79 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Verwijder  de  gloeilampkap  van
het  remlicht/achterlicht  door  de
bouten te verwijderen.
2. Verwijder  de  lampfitting  (samen
met de gloeilamp) door deze links-
om te draaien.
3. Verwijder  de  defecte  gloeilamp
door  deze  in  te  drukken  en  links-
om te draaien.
4. Breng  een  nieuwe  gloeilamp  aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
5. Breng  de  lampfitting  aan  (samen
met  de  gloeilamp)  door  deze
rechtsom te draaien.
6. Plaats  de  gloeilampkap  van  het
remlicht/achterlicht  in  de  oor-
spronkelijke  positie,  plaats  de
bouten  en  zet  deze  vervolgens
vast  met  het  voorgeschreven
aanhaalmoment.DAU24202
Gloeilamp in
richtingaanwijzer vervangen
1. Schroef
2. Lamplens
3. Gloeilamp in richtingaanwijzer
1. Verwijder  de  lamplens  van  de
richtingaanwijzer door de schroe-
ven te verwijderen.
2. Verwijder  de  defecte  gloeilamp
door  deze  in  te  drukken  en  links-
om te draaien.
3. Breng  een  nieuwe  gloeilamp  aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer  de  lamplens  door  de
schroef aan te brengen.
DCA11190LET OP:
Zet de schroef niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
6-35
Aanhaalmoment:
Bout van gloeilampkap
remlicht/achterlicht:
10 Nm (1,0 m·kgf, 7,2 ft·lbf)
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-35 
Page 80 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAUB1410
Gloeilamp van de
kentekenverlichting
vervangen
1. verstevigingsplaat
2. Gloeilampfitting
3. Gloeilamp van de kentekenverlichting
1. Verwijder  de  verstevigingsplaat
door  de  bouten  en  moeren  te  ver-
wijderen.
2. Verwijder  de  fitting  van  de  gloei-
lamp  van  de  kentekenverlichting
door deze uit te trekken.
OPMERKING:
Wees  voorzichtig  bij  het  verwijderen.
Trek de fitting van de gloeilamp van de
kentekenverlichting er niet te hard uit.
DAU24350
Ondersteunen van de
motorfiets
Dit  model  is  niet  voorzien  van  een
middenbok,  neem  daarom  de  volgen-
de  voorzorgsmaatregelen  in  acht  bij
het  verwijderen  van  het  voor-  en  ach-
terwiel  of  bij  het  uitvoeren  van  ander
onderhoud  waarbij  de  motorfiets
rechtop moet staan.
Controleer  of  de  motorfiets  stabiel  en
horizontaal  staat  alvorens  onderhoud
te verrichten. Onder het motorblok kan
een  stevige  houten  kist  gezet  worden
voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer  de  achterzijde  van  de
motorfiets  met  een  motorstan-
daard  of,  als  geen  andere  stan-
daard  voorhanden  is,  door  een
krik  te  plaatsen  onder  het  frame
aan  de  voorzijde  van  het  achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
6-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3. Verwijder  de  defecte  gloeilamp
door deze uit de fitting te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
5. Breng de fitting weer aan door de-
ze in te drukken.
6. Breng de verstevigingsplaat weer
aan  in  de  oorspronkelijke  positie,
en zet de bouten en moeren daar-
na  vast  met  het  voorgeschreven
aanhaalmomenten.
Aanhaalmomenten:
Moer van verstevigingsplaat:
7 Nm (0,7 m·kgf, 5,1 ft·lbf)
Bout van verstevigingsplaat 
(midden):
10 Nm (1,0 m·kgf, 7,2 ft·lbf)
Bout van verstevigingsplaat (boven):
10 Nm (1,0 m·kgf, 7,2 ft·lbf)
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-36